Amper zes keer hebben ze elkaar gezien. En toch kennen ze elkaar door en door. Door die mails die ze tot drie keer per week heen en weer sturen. Lange mails zijn het, bijzonder lange. Diepe mijmeringen of ‘petites histoires’. Maar altijd boordevol essentie. Betty Mellaerts (52) en Rita De Caluwé (59). Of hoe vitaal vrouwenvriendschap kan zijn.

BETTY

MELLAERTS

“Ik kan best zonder, dacht ik. Ik heb dat niet nodig, vriendinnen. Ik ben altijd een solitair iemand geweest. Ik was tenslotte ook enig kind. Dus vond ik me aanvankelijk niet de juiste persoon om, zoals de uitgeverij voorstelde, een boek te schrijven over vrouwenvriendschappen. Maar toen begon ik erover te lezen. Ik ontdekte dat er zoveel meer achter vrouwenvriendschap zit dan ik vermoedde. Door het boek te schrijven, heb ik ingezien dat vriendschap iets is wat ik te lang heb verwaarloosd.”

“Rita en ik kennen elkaar nog maar zes jaar. Het was op Kreta dat we elkaar hebben ontmoet. Onze mannen hadden er een congres. We ergerden ons allebei blauw aan de betuttelende activiteiten die er voor de spouses werden georganiseerd en daarin vonden we elkaar. Rita was wel heel voorzichtig in het begin. Twee dagen duurde het voor mijn beroep ter sprake kwam. ‘Jij hebt toch nog voor radio en televisie gewerkt ?’ Die pudeur raakte me. Gaf me een veilig gevoel ook.”

“Daarna zijn we beginnen mailen. Ik weet niet goed meer hoe en waarom. Maar zo begon het. De ene mail leidde tot de andere. Steeds filosofischer en vertrouwelijker. Rita antwoordde altijd pal op de essentie van wat ik wou zeggen. Ze had me door. We zaten op dezelfde golflengte, dat was meteen duidelijk.”

“We voelden ons bijzonder onwennig toen we elkaar een half jaar later terugzagen. We waren niet gewoon om in levenden lijve met elkaar te praten. Maar met haar heerlijk extraverte natuur wist Rita het ongemak snel te ontzenuwen. Door de gevoelens gewoon hardop bij naam te noemen, daar is ze een krak in. Iets waar ikzelf te verlegen voor ben.”

“Want ja, we zitten dan wel op eenzelfde golflengte, we hebben een compleet ander temperament. Rita en ik zijn de typische opposites. Ik ben de piekeraar. De introverte. Diegene die niet kan loslaten. Die bij alles een ‘ja, maar’ ziet opduiken. Ik was dat braaf, volgzaam meisje dat het beschermde leven van haar ouders achterna leefde. Op mijn twintigste was ik getrouwd. Was ik niet bij de VRT terechtgekomen, mijn leven had er helemaal anders uitgezien. Daar was het dat ik voor het eerst in een volledig ander milieu terechtkwam. Dat ik een ander leven mogelijk zag. Rita was altijd al het rebelse meisje dat tegen de stroom in ging. Ze heeft ook een veel groter talent om gemakkelijk door het leven te gaan. En die energie van haar. Soms word ik moe als ik alleen nog maar lees wat ze heeft gedaan en meegemaakt.”

“Meer dan dertig jaar was Rita nachtverpleegster op de afdeling intensieve zorgen. Gemiddeld blijkt een verpleegster dat twee jaar vol te houden. Rita heeft het zomaar even een heel leven volgehouden. Het zegt veel over wie ze is. Na een tijdje begon ze me geregeld verslag uit te brengen over de voorbije nacht. Die mails grepen me naar de keel. De drama’s die ze meegemaakt had. Alweer een familie die afscheid had moeten nemen. Of hoe een liefde levensreddend was gebleken. Zo ongelooflijk intens allemaal. Al had elk verslag dan wel de typisch humoristische ondertoon van Rita. Nooit bitter of sarcastisch, maar verzachtend en troostend. De mails hebben me geïnspireerd tot het theaterstuk Nachtzusters, dat vorig jaar in première ging.”

“Binnenkort neem ik een sabbatical. ‘Geen enkele opdracht aanvaarden’, heeft Rita me streng opgedragen. Ik zal het proberen. Wat er daarna komt, dat zien we wel. Misschien heb ik genoeg van het stresserende bestaan van journalist. Misschien ook niet. Er mag een jonge garde komen. Je moet op tijd een stap opzij kunnen zetten. Ruimte geven aan de volgende generaties en hen de wereld opnieuw laten uitvinden.”

“Met Rita heb ik het wel nog eens over de moeilijke periode van mijn depressie. Het blijft nu eenmaal een wonde die af en toe weer opengaat. Dat ik haar dat nog eens kan zeggen. Dat doet deugd. Dat ze het erkent, zonder het te minimaliseren en net zomin te dramatiseren. Mocht ik Rita tijdens mijn depressie gekend hebben, het zou makkelijker geweest zijn. Dat denk ik wel. Al moest ik het toen wel nog leren. Om hulp te vragen. Zeker aan een vriendin.” RITA

DE CALUWÉ

“Ze ging altijd en zonder uitzondering tot de essentie. En ze veroordeelde nooit. Dat sprak me enorm aan in Betty’s interviewstijl op radio en televisie. Van bij het begin, in de jaren tachtig. Haar oprechte interesse voor de mens die voor haar zat. Haar empathie ook waardoor ze de geïnterviewde ertoe bracht dingen te zeggen die hij of zij tegen niemand anders zei. ”

“En net dat is, hoe verschillend we ook zijn, een van onze voornaamste raakvlakken. Die hunkering naar essentie en diepe interesse in mensen. Het is ook precies daarom dat ik zo’n passie ontwikkelde voor mijn job als nachtverpleegster op intensieve zorgen. Ik had er te maken met de naakte mens. De mens in zijn absolute essentie. Wie hij daarbuiten was, dat deed daar niets meer ter zake. In je contact sla je op zulke momenten veel stadia over. Geen aftastende smalltalk. Meteen en pal tot in het wezen van het leven.”

“Veel mensen hebben er me hun verhaal verteld. Hun leven. Over hun geliefden. Over de dingen waar ze spijt van hadden. De dingen die hen gelukkig hadden gemaakt. ‘Hoe houd je zoiets vol ?’ is me vaak gevraagd. Maar is het geen voorrecht dat je job zo diep tot in de essentie van het leven gaat ? Die dertig jaren hebben me zoveel wijsheid gegeven. Zoveel rijkdom. Dat voorrecht had Betty ook in haar interviews. Al was het dan minder rechtstreeks, ook aan haar vertelden mensen over hun angsten. Over hun geluk. Hun spijt. Over de kern van hun bestaan.”

“De enige valkuil van mijn job : dat je alles kapot relativeert. Het is een verwijt dat mijn omgeving me vaak heeft gemaakt. Dat ik geen of te weinig begrip kon opbrengen voor hun ‘kleinere’ problemen. Een terecht verwijt. In het licht van de dood is uiteraard niets nog van enige tel. Ik heb bewust moeten leren om kleine dingen weer belangrijk te vinden. Een heel moeilijke evenwichtsoefening. Maar eens je die ultieme balans hebt gevonden, geeft die een ongelooflijke rust. Ik heb nog weinig angsten. Al zeker niet voor de dood.”

“Na een zware nacht op intensieve sta je ’s morgens te daveren van de emoties. Na een succesvolle reanimatie reed ik altijd met loeiharde muziek naar huis. Bij het omgekeerde was de muziekkeuze dan wel anders, mijn hartslag ging net zo tekeer. Dan kom je thuis, vertrekt iedereen naar zijn werk, en sta je daar. Opgefokt. Met een rugzak vol emoties die je niet zomaar aan de kapstok kunt hangen. Het was niet met voorbedachten rade, maar dat ik die nachten van me af kon schrijven en kon mailen naar Betty, dat was heerlijk. Als een dagboek, maar dan een dagboek dat je van antwoord dient. Een antwoord dat balsemt en verheft. Zulke nachten kun je niet aan iedereen kwijt. Daar moet je voorzichtig mee zijn. Aan Betty wel. En bij haar zaten mijn verhalen ook veilig. Op de juiste plek.”

“Betty en ik hebben het geluk allebei een schitterende relatie te hebben. We hebben ook allebei een nieuw samengesteld gezin. Dat heel goed werkt, maar waarvoor we wel woelige wateren hebben moeten doorzwemmen. Toen ik scheidde van mijn man, kreeg ik heel veel tegenwind. Als alleenstaande moeder van drie kinderen moest je vroeger nóg meer haar op je tanden hebben dan nu. Het zijn ervaringen die Betty en ik grotendeels delen.”

“Ik wou dat ik Betty soms wat van mijn zorgeloosheid kon lenen. Ik kan perfect beslissen : ‘Vandaag heb ik een zorgeloze dag.’ Dat lukt me dan ook. Betty niet. Dat weet ik. Ook al doet ze haar best. Er is altijd wel één hardnekkige vertwijfeling of angst die haar voor de voeten loopt.”

“Maar mag ik wel even het cliché der clichés de wereld uit helpen ? Vrolijke mensen zijn géén domme of lichtzinnige wichten. Als je monter door het leven stapt, dan kan het haast niet anders of je hebt er niet veel van begrepen. Zo lijkt het. Wie intelligent is en over het leven nadenkt, laat somber de schouders hangen. Ik wil van dat cliché af. Mijn positieve drive is diep doordacht, wees maar zeker. Ik heb die enorme zin om te leven net gepuurd uit alle diepmenselijke drama’s die ik als verpleegster heb meegemaakt.”

Van Betty Mellaerts verschijnt op 13 maart het boek ‘Vriendinnen’,

Uitgeverij Van Halewyck,

ISBN 97890 5617 8369.

Door Guinevere Claeys I Foto’s Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content