Na ‘Artempo’ en ‘Academia’ pakt de Antwerpse antiquair-kunstkenner Axel Vervoordt deze zomer in Venetië uit met ‘In-Finitum’, een fascinerende tentoonstelling rond het thema ‘oneindigheid’.

Vrijdag 5 juni was het erg druk op de Campo San Beneto. Onder de Venetiaanse zon schoof een massa gegadigden aan voor het Palazzo Fortuny. Ze werden maar mondjesmaat toegelaten tot de vier verdiepingen van het museum. Het was de derde en laatste dag van de ‘vooropening’ van In-Finitum. Journalisten van over de hele wereld waren afgezakt naar de Dogenstad om de tentoonstelling van Axel Vervoordt in primeur te bezoeken. Er waren ook heel wat genodigden, onder wie collectioneurs die een stuk hebben uitgeleend voor het derde luik van zijn ‘museumsaga’. In-Finitum volgt na Academia, vorig jaar voorgesteld in de Chapelle des Beaux-Arts in Parijs, en Artempo, te zien tijdens de Biënnale van 2007. De nieuwe tentoonstelling kondigt zich aan als een hoogtepunt van deze zomer in Venetië, waar de 53ste Biënnale plaatsvindt.

In Artempo, de eerste presentatie van Vervoordt in het Palazzo Fortuny – genoemd naar zijn vroegere eigenaar, ontwerper-kunstenaar-uitvinder Mariano Fortuny (zie kader p. 42) – was ’tijd’ de rode draad. Bedoeling was werken en stijlen uit diverse periodes samen te brengen, bijvoorbeeld een Picasso en een beeld van vijfduizend jaar oud. Tegelijk wou Vervoordt een soort esthetische dialoog op gang brengen met de oorspronkelijke eigenaar alsof hij een verzameling verderzette die Fortuny begonnen was. Nu, twee jaar later, belicht Axel Vervoordt – in samenspraak met Daniella Ferretti, conservator van het museum – een andere dimensie van de tijd : het ‘oneindige’. Een begrip dat zowel doelt op ‘het onmetelijke zonder einde’ als op ‘het niet-afgewerkte’, een werk dat gestopt is door de tijd.

Sculpturen als meteorieten

Voor veel mensen blijft de naam Axel Vervoordt verbonden met zijn beginjaren als antiquair in het centrum van Antwerpen en later met zijn intrek in het kasteel van ’s Gravenwezel. Nadien volgde een ander opmerkelijk project, namelijk de oude mouterij met silo’s langs het Albertkanaal in Wijnegem die hij omvormde tot tentoonstellingsruimte en werkplaats onder de naam Het Kanaal. De antiquair-decorateur, die bekend is om zijn interieurinrichtingen, heeft een uitzonderlijk talent voor compositie. Dat talent kwam op een nieuwe manier tot uiting in zijn eerste tentoonstelling Artempo. Daar ontdekte het grote publiek zijn passie voor Art Brut, de Zero-beweging, de Japanse Gutai en zijn affiniteit met kunstenaars als Lucio Fontana of Jef Verheyen.

Ook op In-Finitum is het werk van Lucio Fontana dat een van de eerste sterke indrukken nalaat. Zeven sculpturen uit zijn Concetto Spaziale zijn op de grond geplaatst als uit de hemel gevallen meteorieten. In de halfduistere ruimte krijgen ze door de verlichting iets ‘maanachtigs’. Ernaast staat werk van Anish Kapoor en wat verder toont Tatsuo Miyajima een andere visie op de onmetelijkheid van de ruimte met ledlampjes die als sterren fonkelen in een rechthoekig waterbassin.

Op dezelfde verdieping staat een ‘sculptuurtuin’ ( Form Meets Nature) van de Brusselse landschapsarchitect Erik Dhont, gemaakt in opdracht van de commissarissen van de tentoonstelling. De op de grond gezette vormen doen denken aan graven en zijn gemaakt uit typisch Italiaanse materialen zoals terracotta, marmer en Muranoglas. In de loop van de maanden zullen ze door de ingewerkte planten overwoekerd worden.

Samenspel met de omgeving

De eerste verdieping, de piano nobile waar Fortuny zijn gasten ontving, is meer gesofisticeerd. Memorabel zijn ongetwijfeld de zwarte kamer met een Fontana en twee abstracte schilderijen van Ad Reinhardt en het grote salon met een compositie van werk-in-wording van Berlinde De Bruyckere. Maar het hoogtepunt bevindt zich aan de andere kant van de zaal, waar Vervoordt een geheel heeft gecomponeerd van onvoltooide werken, waaronder een prachtige Joan Mirò.

Vanaf de tweede verdieping werd gekozen voor een samenspel van de tentoongestelde kunstwerken en de omgeving van het palazzo, meer bepaald de architectuur en de daken van Venetië. “Normaal gezien proberen we reflecties in de kunstwerken te vermijden, hier hebben we erom gedaan.” Dat is overduidelijk bij het grote raam, Niente da vedere niente da nascondere (‘Niets te zien niets te verbergen’) van Alighiero Boetti.

Aan de kant van Campo San Beneto is de dialoog – die hier ontstaat tussen de ‘architecturale’ kunstwerken en het driehoekige fronton van de nabijgelegen kerk – minder abstract. Beklijvend zijn vooral de modellen van de hedendaagse kunstenaar Hans Op de Beeck, opgesteld naast een grote maquette van een monument van Titiaan uit 1791. Opnieuw een ontmoeting tussen tijdperken.

Overweldigende leegte

Ten slotte voert een houten trap naar de zolder die speciaal voor In-Finitum werd gerestaureerd. De leegte is overweldigend en het 360°-uitzicht over de eindeloze daken van Venetië maakt sprakeloos. In de verte ontwaar je het hoge silhouet van het Fenicetheater. In het midden van de zolder heeft Vervoordt, samen met de in België gevestigde Japanse architect Tatsuro Miki, een ’tempel van de stilte’ gebouwd, geïnspireerd op de wabi sabi (de kunst van het onvolmaakte ) uit de traditionele Japanse architectuur. En ook hier weer een confrontatie tussen objecten uit verschillende stijlperiodes. Zoals een beeld van Mirò tegenover een schilderij van Alberto Burri of een Picasso naast eeuwenoud aardewerk van de Khmer. Stil word je ook bij het buitenkomen van de tempel door de eenvoud van een installatie van Jannis Kounellis : een simpel wit laken dat rust op iets dat een weefgetouw suggereert.

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content