Er zijn zaken die mooier worden door de manier waarop de diepe wonden er worden geheeld. Landschappen bijvoorbeeld. Een reis naar Texel en Vlieland.

Vanop de voorsteven van de veerboot vanuit Den Helder ziet men hoe het landschap dichterbij komt. Het is een plek in zee die weet om te gaan met wat men ‘ondergang’ noemt : Texel, een uiterst zeldzaam gebied. Het grootste eiland van de Wadden, die sinds juni opgenomen zijn op de werelderfgoedlijst van Unesco. “In weinig andere gebieden ter wereld is het mogelijk om zĆ³ relatief veilig de grote natuurkrachten te ondergaan die de omgeving dagelijks scheppen en herscheppen. Deze intense ervaring, zowel voor bewoners als voor bezoekers, maakt deel uit van de bijzondere belevingswaarde van de Wadden”, luidt de motivatie van de Unesco.

Afstappen op Texel is loskomen van het vaste land. Het is een wereld betreden waar getijden heersen, waar plekken onderlopen en weer blank komen te staan, waar zeehonden leven, waar honderden vogelsoorten broeden, waar boten vergingen en waar stranden lang en breed zijn. Het is een plek waar men over de zee kan lopen. Het is een plek waar schapen grazen in weilanden waarover een zilte wind waait. “Daardoor hebben we hier dat unieke lamsvlees”, zeggen de plaatselijke koks.

Texel is een plaats met een uitzonderlijk natuurschoon, 36 vierkante kilometer groot, 20 kilometer breed, 8 kilometer lang, zeven dorpjes rijk. Er is een ecomare, waar zeehonden en vogels worden opgevangen. Er wordt bier gebrouwen en kaas gemaakt. De 13.682 inwoners delen dezelfde levenswijsheid. Michel Arends : “Niet zeuren maar doen. Neem de dag zoals hij komt en neem de tijd om te genieten.” Zo gaat dat op plekken waar hemel en aarde bewogen worden.

Aanwassend land

Aan het einde van de Oorsprongweg ligt een wonderlijke wereld. Het is een kleurrijke vlakte van zand en bloemen, zoutplanten en vele soorten groen gras. Als het stormt uit het noordwesten en als de wind vrij spel krijgt, stroomt die wereld vol water. In het voorjaar broeden er zee-eenden. Het water deed het land aanwassen. De Slufter, een gebied vol kreken en geulen binnen de duinen aan de noordwestkant van het eiland, is een van de beroemdste natuurgebieden van Nederland. De Noordzee dringt er binnen door een smal gat in de duinen. Eb en vloed spelen er met het land. Bij vloed loopt een deel van de Slufter onder water. Telkens wanneer het water weer wegloopt, blijft er nieuwe modder liggen. Zo ontstaat de kwelder, die langzaam maar zeker steeds droger wordt. Planten en dieren pasten zich aan. Het land ziet er oud en rustig uit. Een bewijs dat er een evenwicht kan worden gevonden tussen kalmte en razernij. Men kan erin wandelen.

De Russische oorlog

Niet alleen het land kent op Texel zijn wonden en wonderen. Ook de bevolking beseft er maar al te goed wat een geschiedenis verbergen kan. Het staat wat vreemd op de landkaart : tussen het ‘Vispaleis en Rokerij Van der Star’ en het Juttersmuseum in Den Burg ligt de begraafplaats der GeorgiĆ«rs. Het is een weide vol rode rozenstruiken. Het opschrift aan de ingang meldt : “Hier rusten 467 GeorgiĆ«rs die bij de opstand van 6 april – 20 mei 1945 tegen de Duitse bezetters van Texel zijn omgekomen.” De GeorgiĆ«rs op Texel waren krijgsgevangenen die door de Duitsers werden ingeschakeld.

Op donderdag 5 april kreeg de Georgische commandant Loladze van de Duitsers te horen dat zijn mannen de volgende ochtend naar het vasteland moesten en zouden worden ingezet tegen de geallieerden in Oost-Nederland. Het einde van de oorlog was al in zicht, het waren de laatste stuiptrekkingen van een dreigende verliezer.

Die nacht smeedden de GeorgiĆ«rs in alle stilte een plan. Wilden ze zich nog rehabiliteren voor het feit dat zij in Duitse dienst waren getreden, moest dat snel gebeuren. Op 6 april 1945 om 1 uur ’s nachts, kwamen ze tegen de Duitsers in opstand. Zij noemden de operatie de Dag der geboorte. In die stille nacht van 6 april werden 450 Duitsers gedood. Er kwam geen kogel aan te pas. “De GeorgiĆ«rs hadden kleine, vlijmscherpe dolkjes, die ze ook als scheermes gebruikten”, zegt Huug Snoek, die in het verzet zat. Maar een paar Duitse soldaten wisten die nacht aan de scheermesjes te ontsnappen. Ze alarmeerden hun collega’s in Den Helder. Met een kanon werd er vanuit Den Helder op Texel geschoten. Zwaar bewapende Duitse troepen werden aangevoerd om het oproer de kop in te drukken. De GeorgiĆ«rs, die zich schuilhielden in de buurt van de vuurtoren, kregen de hulp van de Texelse bevolking. Toen op 5 mei Nederland bevrijd werd, gingen de beschietingen en de gevechten op Texel gewoon voort. Texel heet in sommige geschiedenisboeken ‘Europa’s laatste slagveld’.

De aap in het whiskyvat

Op de begraafplaats van de GeorgiĆ«rs staat een merkwaardig gedenkteken. Een steen, opgedragen aan Cornelia Boon-Verberg, “van haar Georgische zonen, mei 1985”. Maarten Boon noemt haar een heldin. “Mijn oma heeft de GeorgiĆ«rs nog in een hol onder de grond bij haar boerderij verstopt.” Zelf woont Maarten nog altijd bij het licht van de vuurtoren. Voor zijn huis heeft hij een installatie gemaakt van visnetten en reddingsboeien. ‘Juttershonk’ staat er in zwarte letters op een oude plank boven zijn schuur geschilderd. “Dit mag van mij geen museum heten”, zegt Maarten Boon. Er zijn er trouwens al twee op Texel : Flora, van de gebroeders Jan en Klaas Uitgeest, “die jutten tot paal 23. Jan is de jutter, Klaas werkt als opzichter. Stroper en boswachter in Ć©Ć©n familie. Op Texel kan dat.” En dan is er het Maritiem- en Juttersmuseum in Oudeschild. “Er was een klein conflict met de museumdirectie, de echte jutters hebben zich toen teruggetrokken.”

Maarten Boon zit aan de lange, zelfgebouwde tafel in zijn honk dat geen museum wil zijn. “Ik hoor het de meeste mensen die hier komen, altijd zeggen : ‘Man, man, kijk nu toch wat een rommel.’ Maar wat is rommel ? Als je het weet te gebruiken, is het geen rommel meer.” Hij is geboren en getogen op Eierland, het noordelijke gebied van Texel. “Mijn familie woont sinds de zestiende eeuw in de Eierlandse Duinen. De duinen heten zo omdat hier vogeleieren werden geraapt die dan naar Amsterdamse bakkers werden gebracht om er cake mee te bakken.”

De jongens van het Eierland hebben zo hun eigen verhalen : “Mijn opa liep over het strand nadat er een groot zeilschip was vergaan. Hij zag een groot houten vat op het witte zand. Het woog wel tweehonderd kilo. Zo’n vat rol je niet ongezien naar huis, dus verstopte hij het in de duinen. Maar hij was te nieuwsgierig om er geen klein gat in te maken. Uit het gat stroomde sterkedrank, zo sterk dat hij hem voor de helft met water moest aanlengen. Hij maakte een snelle optelsom. ‘Vierhonderd liter drank, daar kan ik wel een feestje mee bouwen’, dacht hij. Hij goot een deel ervan in een melkbus en trok ermee naar huis. Regelmatig vertrok hij met een lege melkbus naar de duinen om met een volle terug te komen. Na enkele weken kwam er plots geen druppel meer uit het vat. ‘Ik heb lang geen tweehonderd liter sterkedrank opgezopen’, wist hij. Hij brak het vat open en weet je wat hij zag ? Mijn grootvader keek recht in de levenloze blik van een dode aap ! Ik weet niet hoe het komt, maar het is een juttersverhaal dat aan alle kusten van de hele wereld wordt verteld.”

“Jutten is geen beroep, het is een instelling. Mijn vader was zeehondenbewaker, mijn grootvader zeehondenjager. Bij ons stond radio Scheveningen altijd aan, om op tijd te horen wanneer er een schip in moeilijkheden was. Dan viel er altijd wat te rapen.” Tijden veranderen en Maarten Boon kan er alleen maar mee meegaan. “Met de komst van de containerschepen valt er heel wat minder te jutten dan vroeger.” En jutten mag officieel nog altijd niet. “Als ik iets bruikbaars vind, verstop ik het eerst in de duinen. Later komen mijn vrouw en ik het opladen.” Zijn broer jut op een ander soort strand. “Hij werkt op het recreatiegebied de Krim. Je kunt niet geloven wat toeristen daar allemaal achterlaten.” Radio Scheveningen hoeft bij Maarten thuis niet meer op te staan. “Als de vogels zwijgen, als de schapen beginnen te blĆØren als gek en als alle paarden beginnen te huppelen als veulens in de wei, dan voel ik het aan mijn adrenaline, dan weet ik : dit is de stilte voor de storm.”

“Ik geloof maar in Ć©Ć©n God”, zegt hij nog : “Neptunus.”

Vlieland

Er zijn mensen die naar plekken willen waar er een gebrek aan mensen is. Op Texel is er Ć©Ć©n man die hen ernaartoe kan brengen. Sil Boon, Maartens broer. Zijn boot heet ‘De vriendschap’. Dagelijks vaart hij met zijn veerboot, vanaf strandpaal 33 naar Vlieland, het Waddeneiland naast Texel. De mensen gaan vooral naar Vlieland om vogels te zien of zwijgzaam tussen broedende vogels te fietsen. Alleen de inwoners van Vlieland mogen er met een auto rijden. In Vlieland leven slechts 1146 inwoners, maar er broeden meer dan honderd vogelsoorten.

Op weg naar Vlieland zwemmen zeehonden langs de boot. Het water is glad en laag. Na een halfuur varen komt er een grote strandvlakte in zicht met een klein wit houten huisje op. Het is het drenkelingenhuis van Vliehorst, naar verluidt de meest afgelegen locatie in Nederland waar men officieel in het huwelijk kan treden. Vroeger vonden bemanningsleden van vergane schepen er hun toevlucht. Zeventien kilometer verder ligt het enige dorp op het eiland : Oost-Vlieland. Je komt er alleen maar door van Sils boot over te stappen op de Vliehors Expres, een soort bus op hoge wielen, en dan met de fiets zeven kilometer verder te rijden. “Puur en ruig”, zo wordt het eiland aangeprezen in de toeristische folders. En het is waar. Het is het landschap met de vuurtoren waarin Liesbeth List opgroeide. Het is het landschap waarin de dichter-scheepsarts Jan Slauerhoff aan het begin van de twintigste eeuw zijn korte leven lang troost vond. Het is het landschap waarin de beesten huilen. Het staat in het plaatselijke krantje : “Het huilerseizoen is begonnen.” Het artikel is een oproep tot alle toeristen. “In totaal zijn er nu 19 huilers in de crĆØche in Pieterburen. Kijk dus nu uit naar moederloze zeehondenbaby’s. Moederzeehonden passen heel goed op hun jong en laten het nooit alleen. Als u dus een eenzame zeehondenbaby ziet, dan is er vrijwel zeker wat mis.”

’s Avonds bij de vuurtoren op Texel zien wij op een landtong in zee zestig zeehonden samenscholen, met jongen. Ook dat leed kent zijn luwte.

Door Anna Luyten / Foto’s Wouter Vanvaerenbergh

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content