KOEN FILLET

Het was een schoen. Ik had iets vaags bruin en vormeloos zien liggen vanuit het raam op de eerste verdieping. In de goot aan de overkant van de straat. Een poes, dacht ik eerst, maar daar was het ding veel te klein voor. Een aangereden egel dan of een rat misschien. Ach, waarschijnlijk gewoon een stuk karton. Gisteren werd het papier opgehaald, het zal een weggewaaid restje zijn.

Maar het was dus een schoen. Dat bleek toen ik de brievenbus ging legen. Was het maar een verongelukte poes geweest. Eén enkele verloren schoen aan de kant van de weg is van alle verdrietigheden ongeveer de verdrietigste. Veel verdrietiger dan een platte poes. Want als een poes dood is, is het afgelopen. Gedaan. Dat leed is geleden. Hoe anders is dat met een eenzame schoen. Daarachter schuilt verdriet dat nog maar net is begonnen. Verborgen leed dat zichzelf door die verloren schoen verraadt : hier was iets aan de hand. We weten niet wat, we kunnen er alleen naar gissen. En dan denken we meteen het ergste. Ik toch.

Het is een vrouwenschoen. De linker. Hij ligt ondersteboven. (Ik schrijf liever zij ligt ondersteboven, maar een schoen is mannelijk, zelfs een vrouwenschoen. Hij ligt dus ondersteboven.) Als een dood vogeltje, het hakje omhoog. Er zitten wat gedroogde modder aan en een paar grassprieten. De mevrouw die bij de schoen hoort, is door een tuin gelopen. De zool is versleten, maar in het gave stuk tussen hiel en zool zie ik leesbare letters : Valentini. Een leren riempje en een koperen gesp. Aan de juiste voet geschoven had het een prachtschoen kunnen zijn.

Ze moet in paniek geweest zijn, Linda. Anders had dat meisje zich wel omgedraaid en giechelend haar verloren schoen weer aangeschoven. Maar daar heeft ze de tijd niet voor gehad : de schaduw van haar belager naderde, ze kon zijn adem horen. En dan verliest ze die schoen, maar ze merkt het nauwelijks, al is het lastig lopen op één hak. Zoiets moet er gebeurd zijn. Misschien heeft ze gegild. Het dorp heeft niets gehoord.

Met twee vingers heb ik de schoen aan dat riempje uit de goot gevist, zoals je een dood vogeltje bij zijn staartje pakt. Ik heb hem bij het rest- afval gegooid.

(www.koenfillet.be)

Linda asselbergs

Toegegeven, net als handschoenen, contactlenzen, oorbellen en tweelingen tref je schoenen in de natuur meestal paarsgewijs aan. Maar laat ik je vooral geruststellen, Koen, een allenige schoen, hoe alarmerend op het eerste gezicht ook, hoeft niet per se op moord en doodslag te wijzen. In mijn universum, meer bepaald een modaal appartement aan de keurige kant van het Antwerpse Kiel, ook bekend als de Tentoonstellingswijk, is het zelfs een banaal verschijnsel.

Dat heeft met allerlei dingen te maken. In de eerste plaats : mijn onderdanen. Voorwaar een delicaat onderwerp. Of net niet. Laat ik het zo stellen : ik zal niet gemakkelijk omvallen. Wufte flinterdunne riempjes, zwoele killerstiletto’s ? Helaas, aan mijn stevige uiteinden zijn ze niet besteed. Meer nog, schoenen, voor veel vrouwen objecten van fascinatie en begeerte, zijn voor mij een noodzakelijk kwaad, dat tot zo snel mogelijk uitschoppen noopt. De eerste vliegt meestal al voor ik goed en wel thuis ben, op de overloop dus. Waarna ik flamingogewijs de post doorneem of hink-stap-springend de planten bewater en thee zet. Met het gevolg dat de tweede schoen, van zijn wederhelft gescheiden, op een verschillende en soms ronduit verrassende locatie terechtkomt. Wat dan weer tot eenbenig gefoeter leidt bij de rassemblage. Volstrekt onlogisch en inefficiënt, ik weet het, en tot verbijstering van menig puik georganiseerde passant, maar hei, heb ik iemand ooit een pot honing aan het eind van de regenboog beloofd ?

Zere voeten, het staat hoog op mijn lijstje van tot elke prijs te vermijden miserie. En dus moet ik wel vaker afgedwaald schoeisel repatriëren. Onder de gealarmeerde blik van disgenoten die mij plots diep onderuit zien zakken in mijn stoel of een medepassagier in het vliegtuig die zoekende tenen ter hoogte van zijn enkels waarneemt. Schopte de mevrouw van de Valentini’s háár schoen net iets te ver ? Of nee, ik weet het, ze heeft een hond. Zoals die karaktergestoorde schnauzer uit mijn kinderjaren die bij afwezigheid van de baasjes uit pure frustratie schoenen en pantoffels ontvoerde. Jaren na haar verscheiden vonden we her en der in de tuin half gecomposteerd schoeisel terug. Ik bedoel maar, soms is het ergste nooit gebeurd, Koen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content