VALENCIA BREEKT UIT

Het Wetenschapsmuseum en L'Hemisfèric, allebei van Calatrava. Onder andere door prestigieuze architectuurprojecten kreeg de stad een nieuw elan. © Wim Denolf

Van nobele onbekende tot hotspot voor architectuurliefhebbers en zonnekloppers : Valencia spaarde het voorbije decennium kosten noch moeite om zichzelf opnieuw uit te vinden. Met een resultaat dat meer dan gezien mag worden.

Lijkt Barcelona u de ideale citytripbestemming, maar schrikt de grootte en chaos van de stad u wat af ? Een zomer lang rapporteert Knack Weekend vanuit de kleinere zustersteden van Europa. Plaatsen die in beweging zijn en bovendien een intiemere versie vormen van de drukbezochte steden.

In 1961, vier jaar na de zoveelste overstroming van de Turiarivier en zware schade in het historische centrum, nam Valencia een drastische beslissing. De Turia werd omgeleid naar veiliger oorden buiten de stad, en de drooggelegde rivierbedding werd een uitgestrekt recreatiegebied. Over een lengte van negen kilometer kun je er wandelen, fietsen en luieren tussen het groen, fonteinen en sportvelden allerhande. Kinderen vinden tussen de originele stenen bruggen over de rivier diverse speeltuinen, inclusief een reusachtige Gulliver met klimtuigen en glijbanen.

Talloze gidsen herkennen in de Jardín del Turia de veerkracht en vernieuwingsdrang van de stad. Toch droeg het project destijds weinig bij aan haar uitstraling. Ondanks het oude centrum vol sfeervolle stegen, een arsenaal aan monumenten uit de veertiende tot de zestiende eeuw (de periode waarin Valencia een toonaangevend handelscentrum was), een hoogstaande eetcultuur en meer dan driehonderd dagen zonneschijn per jaar, stond Valencia tot vijftien jaar geleden amper op Europa’s toeristische kaart.

STERARCHITECT

Sindsdien onderging de stad echter een ware transformatie. Het meest spraakmakende project, aan het zuidoostelijke uiteinde van de drooggelegde rivierbedding, is de Ciudad de las Artes y las Ciencias : een uitgestrekt complex met, te midden van turquoise vijvers, een handvol futuristische gebouwen in wit beton en glas. Ze brengen cultuur, wetenschap en natuur samen op één plek, en zijn grotendeels het werk van lokaal sterarchitect Santiago Calatrava.

Nergens komen diens organische inspiratiebronnen en voorkeur voor vloeiende lijnen beter tot uiting. Het in 2005 geopende Palau de les Arts Reina Sofia springt het meest in het oog. Het wordt zowel met een Trojaanse helm als met een pistachenoot vergeleken wordt, en is een van Europa’s grootste operahuizen. Eveneens van Calatrava zijn de oogvormige Hemisfèric, met een imaxtheater en planetarium, en het interactieve Museo de las Ciencias, in de vorm van een walvisgeraamte. De Spaans-Mexicaanse Félix Candela tekende dan weer L’Oceanogràfic, Europa’s grootste aquarium, met meer dan 45.000 zeedieren, een zeventig meter lange tunnel waar je tussen haaien en roggen loopt, en een onderwaterrestaurant.

Het complex was nog voor de opening een nieuw stadssymbool. Zoals de Olympische Spelen van 1992 Barcelona op de kaart zetten, Sevilla zijn faam uitbreidde met Expo ’92, en Bilbao een trekpleister werd dankzij het Guggenheim, zo is Valencia nu synoniem met Calatrava.

KINDERZIEKTEN

Al is er ook kritiek op de steeds aanzwellende kosten van het project (meer dan 1,3 miljard euro) en Calatrava’s ondoorzichtige verloning (berekend op de totale kostprijs). De naam van de website die een en ander aan de kaak stelde, leidde zelfs tot een nieuw gezegde : Calatrava te la clava, vrij vertaald : Calatrava haalt je zakken leeg.

Bovendien bezorgden technische mankementen het complex een kwalijke reputatie. Zo bezweek het hoofdpodium van het operahuis in 2006, liep het gebouw het jaar daarop onder water, en bezweken de witte keramische tegels op de buitenwand onder de hitte, waardoor grote delen ervan naar beneden kwamen. Tot slot wordt het project elitair genoemd, en zetten de warmte en beknopte meertaligheid een domper op de pret in het wetenschapsmuseum.

De plannen voor het complex werden voorgesteld in 1991, lang vóór de financiële crisis, nuanceert de Nederlandse Fleur van de Put (40), die sinds 2008 in de stad woont en er als auteur van 100 % Valencia en stadsgids al talloze toeristen rondleidde. “Destijds vermoedde niemand dat de regio zo zwaar in het rood zou gaan. Tot die winter van 2008, toen scholen de verwarming moesten uitschakelen en de overheid het moeilijk kreeg om apothekers de voorziene bijdrage in de kosten van medicijnen te betalen. Dan belandt een peperduur project met kinderziekten al gauw in een schandaalsfeer.”

Toch bracht het ‘Calatrava-effect’ ook veel goeds, meent Van de Put. “Dit heeft de stad echt op de kaart gezet. Vroeger had de regio enkel de sinaasappelexport, de industriehaven en de autofabrieken, en waren zelfs San Sebastián, Salamanca en Alicante bekender dan Valencia. Nu komen bezoekers alleen al om de gebouwen van Calatrava te zien. En van de sterke toename van het toerisme, de congressen en de filmopnamen (onder meer de scifiprent ‘Tomorrowland’ met George Clooney werd er gedraaid) profiteert iedereen, van de taxichauffeurs tot het schoonmaakpersoneel in de hotels. Valencianen klagen graag en veel, maar zeg één onvertogen woord over hun geliefde stad, en hun trots haalt meteen de bovenhand.”

Ook niet doen : de hoofdstad van de autonome regio Comunidad Valenciana op een hoopje gooien met Catalonië. Zelfs de Catalaanse roots van het Valenciaanse dialect – een echte taal, onderstreept men ter plaatse – worden vandaag de dag liever vergeten. Nog een teken dat de stad geen underdog meer wil zijn.

NAAR ZEE

Al even ingrijpend is de ontwikkeling van het havengebied en de stadsstranden, vijf kilometer ten oosten van het centrum. Toen Romeinse kolonisten de stad stichtten in 138 v.C., kozen ze immers voor een meer landinwaartse en beschermde ligging aan de Turia. De van oudsher door vissers bewoonde dorpjes aan de kust stonden zo goed als op zichzelf. Ook nu ze officieel tot de stad behoren, zeggen de bewoners er nog steeds dat ze “naar Valencia gaan” wanneer ze er inkopen doen of uitgaan. Van de Valencianen in het centrum werd dan weer gezegd dat ze met hun rug naar zee leefden. Geen verrassing, want de overheid liet de stranden en de veertiende-eeuwse haven – ooit een motor voor de bloei van de stad – decennialang verkommeren.

Een keerpunt was de America’s Cup, de prestigieuze zeilwedstrijd die Valencia zowel in 2007 als in 2010 verwelkomde. Veles e Vents (‘zeilen en winden’), het door de Britse architect David Chipperfield ontworpen hoofdgebouw van het event, werd een nieuw baken, in totaal werd meer dan 500 miljoen euro besteed aan een nieuwe jachthaven, snelle tramverbindingen en aan de schoonmaak van Playa de la Malvarrosa en Playa de las Arenas, uitgestrekte stranden waar zonnekloppers en sportfanaten nu alle voorzieningen vinden. Tot groot plezier van de traditionele paellarestaurants, cocktailbars en clubs op de kilometerslange Paseo Marítimo, nu een met palmbomen bezaaide promenade.

VISSERSHUIZEN

Voor El Cabanyal, de authentieke arbeiderswijk aan het Las Arenas-strand, bracht de America’s Cup echter veel onzekerheid. Ondanks de vele panden in Catalaanse modernista-stijl en oude, met kleurrijke mozaïeken betegelde vissershuizen, dreigden ontwikkelingsplannen de wijk te verminken. “Dertig jaar lang discussieerde men erover of men een van de centrale avenidas in de stad zou doortrekken tot het strand”, legt Van de Put uit. “Een project waarvoor een honderdvijftigtal historische huisjes hadden moeten wijken.” Het aanhoudende getouwtrek tussen het stadsbestuur, actiegroepen en juridische instanties liet zijn sporen na : “Bewoners durfden hun huizen niet meer op te knappen, de leegstand sloeg toe. De wijk stond zienderogen te verkommeren.”

Uiteindelijk hakte Joan Ribó i Canut, de linkse burgemeester die vorig jaar aan de macht kwam, enkele maanden geleden de knoop door : de omstreden verbinding komt er niet, El Cabanyal moet opgeknapt worden. De vele zigeuners en andere immigranten in de wijk krijgen nu het gezelschap van studenten en kunstenaars. Nieuwe horeca en winkels vervoegen de buurtkroegen. “De ervaringen uit het verleden maken het nieuwe stadsbestuur een stuk voorzichtiger wat ingrijpende plannen en dure projecten betreft”, zegt Van de Put. “Ook in Valencia moeten stadsontwikkelaars rekening houden met duurzaamheid en leefbaarheid. Ten noorden en ten zuiden van de stad is de Costa Blanca bezaaid met hoge flatgebouwen, hier werden de bescheiden woonwijken aan zee voorlopig gered. Een tweede Benidorm zit er niet meer in.”

Tekst en foto’s Wim Denolf

De Turia werd omgeleid en de drooggelegde rivierbedding werd een groen recreatiegebied van zo’n negen kilometer lang

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content