In hartje New York maakte de jonge, milieubewuste projectontwikkelaar Matthew Blesso van zijn loft een eigentijds penthouse in het teken van de natuur : poëtisch en groen.

Op de twaalfde verdieping van een rijzig gebouw aan de rand van Greenwich en East Village vermengt de lucht van Manhattan zich met de geur van humus, munt en rozemarijn. Deze oase van groen tussen de daken van New York is bedacht door de jonge projectontwikkelaar Matthew Blesso. Toen deze dertiger, die ondertussen zijn baan in de banksector inruilde voor een leven als milieubewust ondernemer, vernam dat “onze woningen meer energie verbruiken dan welke industrie ook, de automobielsector inbegrepen”, besloot hij het roer om te gooien en zich in te zetten voor het milieu. In de overtuiging dat het de hoogste tijd is om de natuur meer ruimte te geven en steden op te fleuren met bomen en planten, zette hij zelf de eerste stap met zijn eigen penthouse. Voor de ‘vergroening’ van zijn driehonderd vierkante meter grote appartement deed hij een beroep op architect Joel Sanders en tuinontwerpster Diana Balmori, die allebei ‘Groene architectuur’ doceren aan Yale. De academici grepen gretig de kans aan om hun theorie over hoe je de natuur integreert in design in de praktijk te brengen.

De kern van het project is een weelderig hart van groen. Indrukwekkende dracaena’s, die wel twee meter hoog kunnen worden, wortelen aan de voet van de binnentrap en klimmen omhoog tot op het terras vol geurplanten, wilde bloemen en heesters. Binnen en buiten vloeien op een natuurlijke manier in elkaar en vormen één geheel. Glazen puien kunnen openschuiven of blikdicht gemaakt worden, naargelang van de behoefte aan intimiteit. Met één druk op de knop kan de ruimte worden opengetrokken of gedeeltelijk afgeschermd.

In de tropische badkamer kronkelen muurplanten rond de wastafel en de spiegel omhoog, naar het licht die de woonkamer op het dak overspoelt. “Als je in het bad ligt, ruikt het naar natte grond zoals na een zomerse bui”, vertelt Matthew enthousiast. Op het dak staan houten banken, een keukenblok en een douche open en bloot onder de hemel. Aan de rand van het terras prijkt een watertank (zoals op alle oude gebouwen in New York, om elk beginnend brandje met tonnen water in de kiem te smoren), als een reusachtige duiventil op metalen poten.

Eco-modern urbanisme

Deze bloeiende stadstuin in een postindustrieel decor is een voorbeeld van wat Matthew ‘eco-modern urbanisme’ noemt. Er werden duurzame materialen gebruikt, “die niet per se duurder hoeven te zijn”, zoals hij zelf ondervond : gifvrije verf, muurisolatie van gerecycleerde spijkerbroeken, dakisolatie door de tuinaarde, energiezuinige glasvezelverlichting, hout en kurk met het Forest Stewardship Councilkeurmerk (als bewijs dat ze afkomstig zijn uit duurzame bosbouw), een irrigatiesysteem met regenwateropvang en natuurlijk cement dat gemengd werd met houtpulp zodat het warm aanvoelt… Aan alles is gedacht om het energieverbruik zo laag mogelijk te houden en het milieu zo veel mogelijk te sparen. Daarnaast zorgen de planten voor een natuurlijke zuivering van de binnenlucht.

Het resultaat is allesbehalve saai. Ecologisch en mooi terzelfder tijd. Dat de eigenaar milieubewust is, betekent allerminst dat hij iets zou hebben tegen avant-garde. Overal hangt of staat moderne kunst. Boven het bed prijkt een portret van een minzame boeddha als tijdloze waker en de muur vanaf de ingang tot in de woonkamer is versierd met een langgerekte tag van graffitikunstenaar Doze Green met blauwe kronkels, alsof er vanaf de straat een ‘stadse’ blauweregen het appartement is binnengekropen. En dan is er nog de wat surrealistische buitentrap, omzoomd met wilde planten, die nergens heen leidt, als een ladder naar de hemel.

Door Marie-Catherine de la Roche – foto’s Jeremy Caullaghan

De wat surrealistische buiten- trap, afgezoomd met wilde planten, leidt nergens heen, als een ladder naar de hemel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content