We gedragen ons al eens graag ‘ecochic’. Maar soms zijn we ook ‘ecomoe’, ‘ecohypocriet’ of ‘ecolui’. Daar zijn redenen voor. En oplossingen.

Goederen worden vandaag energie-efficiënter geproduceerd. Principes als cradle to cradle -waarbij afval opnieuw in de kringloop van consumentengoederen moet terechtkomen – worden in steeds meer fabrieken toegepast. Het aanbod aan eco-efficiënte producten groeit. Maar als we met energiezuinige douchekoppen driemaal meer douchen dan tien jaar geleden, verbruiken we nog altijd veel te veel water. Duurzaam consumeren blijkt in de praktijk niet altijd eenvoudig. Een stand van zaken.

Waarom kopen we niet gewoon wat minder spullen ?

“Omdat het niet noodzakelijk is voor een duurzamere wereld”, zei Michael Braungart, een van de twee grondleggers van de cradle to cradle-filosofie, toen ik hem een dik jaar geleden interviewde. “We zijn niet met te veel op aarde. We zijn gewoon te stom”, vervolgde hij. “We kunnen de problemen oplossen door producten op een andere manier te ontwerpen. Zou het niet geweldig zijn als we verpakkingen konden maken die je met plezier weggooit, omdat ze volledig biologisch afbreekbaar zijn of zeldzame zaden bevatten en de biodiversiteit stimuleren ? Ik vind begrippen als ‘CO2-neutraal’, zero waste, ‘een kleinere ecologische voetafdruk’… niet goed. Ik houd niet van het schuldgevoel dat rond de ecologische beweging hangt. Ons doel kan niet zijn om naar nul te gaan. Minder consumeren helpt de planeet niet vooruit.”

Er zijn ook andere redenen waarom ‘consuminderen’ niet aanslaat, schrijft trendwatcher Herman Konings. “Jongeren maken zich wel degelijk grote zorgen over een – vooralsnog – steeds minder groene en gezonde toekomst, maar ze kunnen zich niet verzoenen met het concept ‘consuminderen’ omdat het de vooruitgang belemmert, het ondernemerschap ontmoedigt, de solidariteit op de helling zet en – de allergrootste zonde – getuigt van creatieve armoede. Zoeken naar andere vormen van consumptie en een bredere invulling van het consumptiemodel, daar draait het om ! Niet ‘consuminderen’ dus, maar ‘consumanderen’. We moeten anders gaan consumeren, waarbij niet het eigen gewin vooropstaat, maar waarbij ook aan het grotere geheel wordt gedacht.”

Waarom vinden wij het ‘ecochic’ om ecologische wasmiddelen, hybride wagens en biokatoenen kleedjes te kopen en met de trein in plaats van met de auto naar het werk te gaan ?

Omdat het kan. Omdat duurzame oplossingen even mooi, aantrekkelijk en verleidelijk zijn als de vorige generatie producten.

Omdat er een groep mensen is die het chic vindt om met een bakfiets rond te rijden, om lokaal te winkelen of om hippe mode van biokatoen te kopen.

Maar vooral : omdat we er geen extra moeite voor moeten doen. Veel producten zijn ondertussen gewoon in de supermarkt of de winkelstraat te koop. Of online, waar ecologische mode en design goed vertegenwoordigd zijn. Sommige winkels met ecospullen zijn ooit gegroeid uit een onlineshop.

Soms zijn het kleine ingrepen die ons doen kiezen voor duurzamere alternatieven. Zo besliste het Brusselse Kaaitheater enkele weken geleden om dit seizoen sommige voorstellingen als experiment om 19 uur te laten beginnen. Daardoor kunnen meer mensen nog comfortabel naar huis met het openbaar vervoer, zonder dat dit aangepast moet worden.

In het boek Terra Reversa dat antropologe Vicky De Meyere schreef samen met Peter Tom Jones, stelt ze : “Er is overduidelijk een perceptiekloof : mensen zijn ervan overtuigd dat duurzame oplossingen per definitie duurder zijn, lastiger zijn en meer tijd vragen. Het klopt natuurlijk dat er structurele moeilijkheden zijn in sommige gevallen, maar meestal worden die zwaar overschat.” Peter Tom Jones vult aan : “Dat komt omdat mensen de duurzame oplossingen niet goed genoeg kennen. Ze baseren zich op clichés of op een slechte ervaring van twintig jaar geleden. Daarom moet een ecologische levensstijl enthousiasmerend en aantrekkelijk worden. Geen straf. Nu worden mensen nog te veel geduwd richting ‘duurzaam leven’ en te weinig aangetrokken. Een pull-effect is veel leuker dan een push-effect.”

Bovendien sussen we ons geweten door ecospullen aan te schaffen. In de novembereditie van het wetenschappelijke vakblad Nature werd een onderzoek van de Universiteit van Toronto besproken dat gebaseerd was op rollenspelen. Daaruit blijkt dat het kopen van ‘groene’ producten soms dienst doet als morele compensatie, waardoor mensen lakser zouden omgaan met andere ethische normen. Wie in een eerder experiment online ‘groene’ producten had gekocht, bleek in een later spel meer geneigd om te liegen dan mensen die ‘gewone’ producten hadden gekocht. Deelnemers die ‘groene’ producten hadden gezien maar niet gekocht, waren eerder geneigd om te delen.

Waarom is ecochic minder belangrijk als het over verre reizen gaat ? Zijn we één keer per jaar ecomoe ? Of zijn we gewoon ecohypocriet ?

Erik Paredis is wetenschapper aan het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling van de Universiteit van Gent. Hij onderzoekt de overgang naar een duurzame toekomst en hoe die transitie er kan uitzien. “Er komt iets op gang. Mensen beginnen in te gaan tegen de ‘normale’ manier van doen. Ze beginnen te experimenteren met duurzame alternatieven. Dat gebeurt stapsgewijs. Dikwijls krijgen ze te horen dat ze ‘niet consequent’ zijn. Misschien willen ze wel maar kunnen ze dat om allerlei redenen nog niet ? Iedereen kent de ecotips, maar niet iedereen kan elke tip onmiddellijk in de praktijk omzetten. In sommige levensdomeinen is dat makkelijker dan in andere. Omdat de alternatieven toegankelijker zijn of maatschappelijk al meer aanvaard. Je kunt niet meteen je hele leven omgooien. Maar er zijn sectoren die vooroplopen : voeding, energie, mobiliteit. Daar beweegt zeker wat. Het zijn belangrijke categorieën, met een grote impact.”

Tussen ‘willen, kunnen en doen’ gaapt er soms een diepe kloof. In zijn boek Terra Reversa vergelijkt Peter Tom Jones de kloof tussen ‘groene attitude’ en ‘groen gedrag’ voor diverse levensdomeinen. “Voor wonen is de kloof het kleinst, voor toerisme het grootst. Hoe dat komt ? Bij wonen heeft het onder meer te maken met subsidies : we zien duidelijk dat ecologische winst en economische kortetermijnwinst, via subsidies en via groenestroomcertificaten, parallel lopen. Daar bereikt de overheid verschillende mensen mee : zij die geld willen halen uit hun zonnepanelen en zij die er vooral de symboliek van inzien.”

“Zonnepanelen hebben echter een rebound-effect : mensen besparen door efficiënter met energie om te gaan. Daardoor komt geld vrij maar dat verschuift, zo zien we nu, naar andere consumptiedomeinen. Niet naar voeding of mobiliteit, maar naar luxegoederen. En naar toerisme. En daar ligt de draagwijdte meteen een pak hoger. Het is een absurde situatie : net die mensen die andere culturen willen ontdekken, hebben respect voor de natuur en gaan soms naar verre ongerepte gebieden op reis. Met een enorme impact. Maar dat is een taboe in progressieve kringen.”

We werken een jaar lang hard, doen bovendien ons best om wat ecologischer te leven. Mogen we dan alsjeblief één keer per jaar even compleet onverantwoordelijk zijn, ja ? Het is een veelgehoorde mening. Vicky De Meyere zoekt de verklaring in de sociologie : “Vanwaar die kloof : mensen die de impact van verre reizen kennen en die impactreductie belangrijk vinden, maar die toch op reis gaan ? Dat is verklaarbaar door een fenomeen dat cognitieve dissonantie heet : elke mens heeft een aantal waarden die voor hem/haar belangrijk zijn. Soms botsen twee van die waarden en dan ga je een oplossing zoeken, want je wilt niet dat die in strijd zijn met elkaar. Mensen zoeken altijd harmonie. Als je dat toepast op ecologisch bewustzijn en drang om te reizen, heb je enkele mogelijke oplossingen. Of je kunt zeggen : “Ik weet dat vliegen een ongelooflijke impact heeft, dus ik ga minder, of niet meer vliegen.” Maar je kunt ook je waarden aanpassen en zeggen “Oh, die duurzaamheid, eigenlijk vind ik dat toch niet zo belangrijk.” Dan ga je de informatie die je in je hoofd hebt gedeeltelijk of tijdelijk negeren.”

Ecoluiheid of waarom veranderen nooit eenvoudig is.

Van alle kanten krijgen we het te horen : we moeten nadenken over wat we kopen en wat we doen, om onze ecologische voetafdruk te verkleinen. Maar we moeten ook aan veel andere dingen denken : de vuilnisbakken moeten op tijd buiten, de kinderen moeten opgehaald en wanneer precies is het zwembad weer open ? Elke keer jezelf de vraag stellen : is de keuze die ik nu maak wel de juiste ? Ook bij elke aankoop in de supermarkt ? Onmogelijk ! “Dus moet je nieuwe routines ontwikkelen die duurzamer zijn”, zegt Erik Paredis van het centrum voor Duurzame Ontwikkeling van de UGent. “De Nederlandse socioloog Gert Spaargaren stelt dat mensen in hun consumptiegedrag vaak op automatische piloot handelen, maar dat nogal wat van die routines problematisch zijn op gebied van duurzaamheid. Dus zouden we die gewoontes moeten afbouwen en vervangen door nieuwe . Dat kan door terug te vallen op simpele nieuwe vuistregels, veilige procedures die altijd werken, zodat mensen zich niet voortdurend moeten afvragen of ze goed bezig zijn of niet. Donderdag Veggiedag is zo’n geniaal voorbeeld. Misschien zonder het te beseffen heeft de vzw Eva (de organisatie Ethisch Vegetarisch Alternatief die het idee lanceerde) tegelijk verschillende dingen gedaan : ze heeft een bestaand idee van vroeger opgevist (vrijdag visdag), ze doorbreekt de routine van vlees eten en ze installeert met ‘op donderdag eten we vegetarisch’ een nieuwe gewoonte. Geniaal in zijn simpelheid, want het werkt.”

“Maar ook in de bouwwereld is het snel gegaan”, vervolgt Paredis. “De ‘passiefwoning’ (energiezuinig, zonder traditioneel koel- en verwarmingssysteem) wordt de norm. Of zelfs de energieopwekkende woning. Op korte termijn is er een nieuw denkpatroon geïnstalleerd en de overheid heeft daar zeker een rol in gespeeld. Op andere domeinen zou je vergelijkbare zaken kunnen zien. Maar dat is niet te voorspellen. Het transitiedenken probeert in te schatten wat de mogelijke scenario’s zijn, zodat er versneld kan gewerkt worden in de gewenste richting.”

Dit kun je doen !

Peter Tom Jones benadrukt het belang van een totaalvisie, “zodat consumptie niet gewoon verschuift van het ene gebied naar het andere. In België is er geen overkoepelend klimaatbeleid dat alle levensdomeinen integreert. Bovendien is een mens veel complexer dan het ‘nutmaximaliserend wezen’ waarop veel maatregelen nu gebaseerd zijn. Een mens is ook emotioneel en sociaal. Vandaar dat wij uit het Verenigd Koninkrijk het schema met de vier E’s voor sociale verandering overgenomen hebben. Dat geeft aan dat Enable, Encourage, Exemplify en Engage de verschillende manieren zijn om mensen te helpen veranderen. We hebben een beleid nodig dat uitgaat van die complexiteit. We moeten starten met fundamenteel onderzoek naar hoe de Vlaamse bevolking eruitziet om daar een beleid op te baseren. Vicky De Meyere vult aan : “Klimaatcijfers slaan mensen lam. Het werkt zo overweldigend dat er voor sommigen niets anders opzit dan die informatie af te blokken of te ontkennen. Die mensen hebben een specifieke aanpak nodig om hen aan te zetten tot verandering. Daarom is het zo belangrijk dat die segmenten duidelijk afgebakend worden en dat naar al die groepen gericht wordt gecommuniceerd : dit kun je doen.”

Info : Terra Reversa, Peter Tom Jones en Vicky De Meyere, Epo, ISBN 978-906445 543-8.

Door Leen Creve – Illustratie khuan+ktron

“ECOLOGISCHER LEVEN MOET AANTREKKELIJK WORDEN, het mag GEEN STRAF zijn. NU WORDEN MENSEN NOG TE VEEL GEDUWD RICHTING ‘DUURZAAM LEVEN’ EN TE WEINIG AANGETROKKEN.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content