Karel Verleyen was mijn lichtend voorbeeld, mijn geestelijke vader. Toen ik in ’93 bij Uit stage kon lopen, was hij er hoofdredacteur. Ik studeerde communicatiemanagement, want er

bestond in die tijd nog geen opleiding voor journalistiek. Karel en ik hadden op dat moment ook allebei een programma bij een vrije radio in Deinze. Ondanks het leeftijdsverschil bleven we vrienden tot hij stierf.

Gastronomie en toerisme blijven mijn grote voorliefdes. Al ben ik wel meer allrounder

geworden sinds ik drie jaar geleden hoofdredacteur werd : Uit-Magazine brengt ook reportages over rijden, wonen en tuinen.

Er zijn een paar verweglanden waar je in korte tijd heel veel kunt zien. In Guatemala

bijvoorbeeld : Caribische stranden, Mayaruïnes, voodoo in de kerk. En je hebt er Antigua,

de mooiste stad die ik ken, met pastelkleurige huisjes in geplaveide straten met op de

achtergrond een perfect kegelvormige vulkaan.

Ecuador is een van de weinige landen ter wereld met vier ecosystemen naast elkaar :

de Galapagoseilanden met een eigen klimaat, op het vasteland heeft de kust een tropisch

laaglandklimaat, er is het Andesgebergte, plus het Amazonewoud.

Ik werd verliefd op een Ecuadoraanse. In oktober ’96 ontmoette ik Priscila op een

internationale persreis, een cruise in de Caraïben, wat vanzelf een hoog love boat-gehalte heeft. Ze was arts, maar ze schreef een tweewekelijkse rubriek over gezondheid.

Ik geloof niet meer in toeval : álles gebeurde om ons bij elkaar te brengen. We zaten naast

elkaar tijdens een excursie met een watervliegtuigje, en als bij wonder liepen we elkaar

’s anderendaags weer tegen het lijf. Op een boot van een paar voetbalvelden groot en met 3000 man aan boord, zou je heel veel moeite moeten doen om elkaar te vinden als je zou afspreken, maar wij botsten steeds op elkaar, ik met mijn drie woorden Spaans en zij met haar drie

woorden Engels.

Op drie maanden had ik Spaans geleerd, ’s morgens en ’s avonds op de trein. Want er wás iets tussen ons, meer dan zomaar een vakantieliefde. Ik wilde terug om haar te zien, het liefst

meteen. Maar zij kon pas in ’97 vakantie nemen, dus ik vertrok met de eerste vlucht van dat jaar, op 2 januari.

Priscila had het nog nooit in haar leven zo koud gehad toen ze op 12 juli ’98 met mij terugkwam uit Ecuador. Ik was er voor de achtste keer naartoe gereisd, ditmaal om te trouwen. Het was nochtans een gewone Belgische zomerdag met 22 graden. Sindsdien vieren we elk jaar in november onze verjaardagen op een tropische plek. Dit jaar in Zuid-India.

Onze kinderen, een zoontje van zes en een dochtertje van vier, worden tweetalig opgevoed.

Ze spreken Spaans met hun moeder, met een Gents accent en een rollend r’etje. Priscila is kinderarts, maar het duurde jaren om haar artsendiploma erkend te krijgen. Ze moest de laatste twee jaar geneeskunde opnieuw doen. Daarna volgde ze nog vijf jaar pediatrie.

In 2003 kreeg ik een zware depressie. Het heeft moeite gekost om erover te praten, maar we kunnen er niet omheen : tien tot vijftien procent van de werknemers heeft ooit een depressie

of een andere psychische ziekte gehad. Dat weegt op de economie, en stelt de politici voor

problemen.

Als je perfectionist bent én emotioneel, is dat een risicofactor waar je de rest van je leven rekening mee moet houden. Ik kan moeilijk nee zeggen. Ik probeer het, maar dat lukt niet altijd.

Vorig jaar ben ik weer zwaar over de schreef gegaan. Tien van de twaalf maanden heb ik alle avonden en weekends opgeofferd, niet alleen aan Uit maar ook aan het schrijven van boeken. Eén daarvan was een reisgids. Die 250 pagina’s vergden drie tot vier keer meer werk dan de

culinaire boeken die ik schreef.

Toni De Coninck (38) is hoofdredacteur van Uit-Magazine, het ledenblad van bijstandsverlener VAB.

Onlangs verscheen van hem ‘100 x Andalusië’ (17,95 euro, 248 p., ISBN 978-90-209-8243-5),

hij schreef ook verscheidene culinaire boeken.

Door Griet Schrauwen / Foto Ann Vallé

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content