Linda asselbergs

Linda Asselbergs/Koen Fillet

Hello Linda Asselbergs”, zo verscheen het op het scherm van een geldautomaat in het hol van Pluto, meer bepaald een godvergeten Turks dorp in de buurt van Pamukkale. Ongetwijfeld sympathiek bedoeld, maar laat ik daar nu lichtjes balorig van worden : “Kennen wij elkaar misschien ?” Familiariteit met machines, ik moet er niet van weten, Koen. Helaas krijg ik er in dit doe-het-zelftijdperk steeds vaker mee te maken. Lastminutetripje naar Parijs ? Haal je treinticket maar uit de automaat, via paswoorden en ingewikkelde codes. Gelukkig is zo’n automaat meestal defect, zodat ik me opgelucht naar de loketten kan begeven. Hetzelfde liedje in de luchthaven. Onlangs zat ik te ontbijten in de cafetaria net boven de elektronische incheckbalie. Zelden zoveel sukkelende en foeterende medemensen met een valies bij elkaar gezien. Mij maak je niet wijs dat automatisering tijd spaart. En geld ? Zelf tel ik met liefde iets meer neer om door een levende mens geholpen te worden. De zeldzame keren dat dat nog het geval is, spreekt zo iemand met een raar accent en blijkt hij zich bij navraag in een callcenter in Sofia of godbetert Mumbai te bevinden, een paar duizend kilometer van mij en mijn probleem verwijderd.

Bestaat er een naam voor de ongemakkelijke omgang met automaten, Koen ? Lijd ik aan robotofobie misschien ? Geld uit de muur halen tot daartoe. Maar het erín steken ? Voor je het weet, raakt het zoek in de vierde dimensie.

Zelf raakte ik vorige week zoek in een Gentse parkeergarage. “Kassa in de Savaanstraat”, meldde een bordje. Naast een plan van het etablissement waaraan slechts één element ontbrak : zo’n handig pijltje dat wijst : u bevindt zich hier. Het was donker en kil in die garage, het stonk er naar pis en er klonk een ijl muzakje, dat allicht bedoeld was om mij gerust te stellen. De ene vrouw die ik tegenkwam, keek schichtig en liep hard weg toen ik de weg vroeg. Zag ik er zo verwilderd uit ? Uiteindelijk heb ik die gevonden, de kassa. Geen warm verlicht raam met een vriendelijke meneer, maar een automaat. Met veel gleuven voor munten, briefjes en kredietkaarten. En nee, ik ben niet opgesloten geraakt of heb bondgirl-gewijs door de slagboom moeten rijden. Maar het scheelde niet veel, Koen.

koen fillet

Sta mij toe naast de kwestie te antwoorden, Linda. Ik spits me toe op die parkeergarage aan de Savaanstraat, donker en kil. Meer bepaald op de geur die je daar tegenwaaide. Pis. Mannenpis durf ik te veronderstellen.

Ik beken. Tegen bomen en struiken, tegen blinde muren, tegen afrasteringen en paaltjes allerhande, of van op de blauwe steen in de Schelde. Af en toe zetten mannen de sluizen open op plekken die daar niet voor zijn uitgerust. Elke man, ook ik. Maar er zijn grenzen : mij zal je niet betrappen in een parkeergarage. Wildplassen hoort in open lucht, waar wij kunnen hopen op een regenbui die de boel weer schoon zal spoelen. Ik wil me bij de penisloze helft van de mensheid excuseren voor seksegenoten die zich niet aan deze regel houden.

Regel twee : enkel buiten de bebouwde kom. Maar daar zondig ik zelf ook wel eens tegen. Laatst nog in het Harmoniepark, vroeg in de ochtend. De tram die me thuis zou brengen – een plek voorzien van elk sanitair comfort – liet op zich wachten. De druk in mijn onderbuik nam toe, op den duur werd het pijnlijk. Zélfs als de tram onmiddellijk arriveert, rekende ik mezelf voor, zou ik in de problemen komen. Ik barstte haast. Slechts tien stappen tot aan de eerste haagbeuk, schatte ik. Strijd tussen nood en schaamte. Het park is bladloos in dit seizoen, dus doorzichtig. Maar ach, het is nog vroeg en eenzaam in de stad. Een beetje nevelig bovendien.

Eens het besluit genomen, moet het vooruitgaan, Linda. Elke seconde telt want sluitspieren hebben weinig geduld en weigeren rekening te houden met koppig textiel. Maar de rits deed niet lastig en ik draag goed ontworpen ondergoed. Klateren. Heerlijk woord, klateren. Leegloop. Verlossing. Een rilling langs de ruggengraat. Nirwana.

De tram ! Net nu, shit. Geen idee hoe het met vrouwen zit, Linda, maar een plassende man is weerloos. Overgeleverd aan de gebeurtenissen, het is technisch onmogelijk om de sluis weer dicht te draaien. En zo’n tram wacht dus niet. Ik ben wat later thuisgekomen.

koenfillet.blogspot.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content