Twintigers zijn altijd bevlogen lezers geweest. Ze konden zich door en in hun cultboeken afzetten tegen de heersende generaties èn zichzelf een stem geven. Maar wat blijkt uit een rondvraag bij onze twintigers ? ‘Mama brengt voor mij boeken uit de bib mee.’ Tijd voor de Generatie Mix !

Ooit. Het is lang, lang geleden. Maar toch echt gebeurd. Voor het wijd open raam zat een geëxalteerde jonge man van een eind in de twintig. Op het tafeltje voor hem lagen pistolen. De jonge man staarde er met getormenteerde blik naar. Hij was gekleed naar de laatste mode. Het is te zeggen : een geel vest, een gele broek en een blauwe rokjas. De zogenaamde ‘Werther-look’, het uniform van zijn generatie. Plots schreeuwde hij. Hij riep : ‘Liefste ! Liefste ! Vaarwel, Vaarwel !’ Toen schoot hij zich door het hoofd. Iedereen mocht zijn ‘romantische’ dood aanschouwen. Dat het niet mooi was om aan te zien, daar had hij niet over nagedacht. En de volgende dag zat er in een of andere Duitse stad weer een jonge man aan een tafel waarop een pistool lag. In identieke kledij. En met identieke bewoordingen haalde hij als een romantisch gebaar de trekker over. En de week daarna voltrok zich hetzelfde scenario in een andere stad. In heel Europa raasde een zelfmoordepidemie. Ontketend door een boek : Het lijden van de jonge Werther van Johan Wolfgang von Goethe.

De zelfmoordenaars debiteerden de heftigste passage uit het hoofd.

Hier, Lotte ! Ik huiver niet terug voor de ijzige kelk waaruit ik de roes van de dood zal drinken ! Jij hebt hem me aangereikt, en ik versaag niet. Het is voorbij, voorbij ! En daarmee zijn alle wensen en verwachtingen van mijn leven vervuld ! Om zo koud, zo star aan de bronzen poort van de dood te kloppen… Mocht ik toch zo gelukkig zijn geweest om voor jou te sterven, Lotte, om me voor jou op te offeren ! Ik zou vol goede moed, vol vreugde sterven als ik jou weer vrede en geluk in je leven kon geven. Maar het is helaas maar aan enkele nobele geesten gegeven hun bloed voor hun dierbaren te vergieten en door hun dood hun vrienden een nieuw, honderdvoudig rijker leven in te blazen…. Ze zijn geladen – Het slaat twaalf uur ! Zo zij het dan ! – Lotte ! Lotte, vaarwel, vaarwel !

Goethe is een twintiger wanneer hij Het lijden van de jonge Werther schrijft. In 1774 verschijnt het anoniem. De brievenroman over een verliefde dweper die zichzelf vermoordt omdat de vrouw die hij begeert, al verloofd is met een ander, wordt een cultboek. Zowaar het eerste cultboek voor twintigers in de geschiedenis van de wereldliteratuur. Hoeveel doden erdoor zijn gevallen, is nooit berekend. In politieke kringen werd het als zedeloos beschouwd en in sommige landen verboden. In 1806 nog, bijna dertig jaar na verschijnen, wordt het uitdrukkelijk genoemd in een besluit van keizer Franz I van Oostenrijk. “Bij dit besluit worden zonder uitzondering alle liefdesromans verboden… maar in het bijzonder de Werther.”

Tristesse

Boeken geschreven door twintigers voor twintigers. Ze hebben ooit heel wat teweeggebracht. En konden soms met tristesse het weerbarstige, woelige bestaan van de late adolescent op de drempel naar de Grote Zelfstandigheid vatten. Een groot voorbeeld daarvan in de naoorlogse Nederlandse literatuur is de in 1947 verschenen roman De avonden. De toen 24-jarige Gerard Reve (hij schreef nog onder de naam Simon van het Reve) beschrijft daarin tien dagen van zijn hoofdpersoon Frits van Egters, een 23-jarige kantoorklerk die naar adem hapt, gewurgd door de kleinburgerlijkheid en de bekrompenheid van zijn ouders, met wie hij samenwoont. Beklemmend is het, koud van de angst waarmee de mensen die hem omringen leven. Hij zoog de borst vol adem en stapte in bed. ‘Het is gezien,’ mompelde hij, ‘het is niet onopgemerkt gebleven.’ Hij strekte zich uit en viel in een diepe slaap. Zo luidt de laatste alinea van het boek. De critici waren geschokt. Godfried Bomans besprak in die tijd de roman in het tijdschrift Elsevier. Zijn kritiek droeg als titel Een schrikbarend boek. “Ik heb zelden een boek gelezen zo naargeestig, zo zeer van iedere positiviteit verstoken, zo grauw, cynisch en volstrekt negatief.” Hij was bezorgd over deze jonge schrijver. Het jonge lezerspubliek van twintigers was onmiddellijk voor het boek gewonnen. Eindelijk zag een hele generatie zijn ziel weerspiegeld. Zij het in een roman.

Het grote onverantwoorde leven

Geen gezapig harmonisch burgermansbestaan, maar ‘een wild, wild geluk’. Dat wilden de twintigers die in de jaren 1950-1960 dweepten met On the Road van de Amerikaanse schrijver Jack Kerouac. Het boek werd een manifest voor de beat generation, die als lang motto deze passage uit het boek uitschreeuwde : … because the only people for me are the mad ones, the ones who are mad to live, mad to talk, mad to be saved, desirous of everything at the same time, the ones who never yawn or say a commonplace thing, but burn, burn, burn, like fabulous yellow roman candles exploding like spiders across the stars and in the middle you see the blue centerlight pop and everybody goes “Awww!”

On the road beschrijft de lotgevallen van Sal Paradise en Dean Moriarty, twee Amerikaanse twintigers die aan het eind van de jaren veertig van de twintigste eeuw door de Verenigde Staten rijden. Al liftend, met de bus, of met af en toe een geleende of gestolen auto. Ze hebben nooit echt werk. Ze zijn altijd op zoek naar kicks. Jack Kerouac was 29 toen hij het boek in 1951 schreef. Hij leurde lang met het manuscript, maar toen het in 1957 verscheen, bleek het hèt boek te zijn dat twintigers in die tijd nodig hadden. En het werd een rage om met de auto door het wijde land te scheuren en te roepen : Burn ! Burn ! Burn !

On the Road werd een bijbel voor ze”, zegt Frank Albers, die in zijn vorig jaar verschenen boek Beatland – In het spoor van Jack Kerouacs On the road de Kerouaccultus onderzocht. “Het Amerika van de twintigste eeuw was een saai, politiek verkrampt en bang land. Kerouac ging daartegenin. Het boek ademt de verveling uit van twee jonge mannen die zich fataal aangetrokken voelen door het grote onverantwoorde leven. Seks, muziek, vrijheid… Maar tegelijkertijd had het boek ook een erg burgerlijk kantje. De jongens reden op kosten van een ander rond.”

De roman had niet alleen een enorm succes in de Verenigde Staten. Hij werd al snel vertaald. Ook in het Nederlands. De Nederlandse schrijver Simon Vinkenoog, die dit jaar 79 werd, vereerde het boek als twintiger. “Zoals de meeste schrijvers van cultboeken vond ook Kerouac het vreselijk om aan te zien hoe de twintigers op zijn stoep stonden om een glimp van hem op te vangen. Hij had vooral literaire ambities. Hij wilde een nieuwe manier van schrijven uitvinden. Geen beatgeneratie.” De beat van Kerouac zat in het ritme van zijn woordenstroom.

Een Mix van X en Nix

Enkele decennia later, eind jaren tachtig en in de jaren negentig, kwam er een nieuwe term voor twintigers. Generation X. “Wij zijn een cultuur, een stijl, een look, een economie, een scène, een politieke ideologie, een esthetica, een leeftijdscategorie en een literatuurstijl”, schreef Douglas Rushkoff, zelf twintiger en profeet van zijn generatie, die zelfs een GenX Reader samenstelde. Vooraan in de verzamelbundel van GenX-schrijvers prijkte natuurlijk de naam van Douglas Coupland, de Canadese schrijver van dè invloedrijkste roman begin jaren negentig : Generation X (1991).

Al vanaf 1987, de eerste keer dat Coup-land met een stuk in het Vancouver Magazine zijn nieuwe roman aankondigde, wist hij dat het raak was. Het boek beschrijft het uitzichtloze leven van twintigers in Noord-Amerika die zich overschaduwd voelen door de massaliteit van de generatie van hun ouders, de babyboomgeneratie. De titel was gebaseerd op de naam van een punkband die Coupland wel aardig vond. Hij heeft altijd een hekel gehad aan zijn goeroestatus. “Ik ben de Courtney Love van de literatuur.” Onlangs toonde hij op zijn website zijn nieuwste sculpturen. Coupland is naast schrijver ook designer en beeldend kunstenaar. Hij had dagenlang op pagina’s van zijn roman Generation X gekauwd en er ‘braakballen’ van gemaakt.

De Generation X’ers, grofweg zij die geboren zijn tussen 1960 en 1967, voelden zich opeens sterk. Ze schreven manifesten over zichzelf. “Wij zijn geen marktsegment.” Ze wilden niet in een vakje gestopt worden. “Wij verstoppen ons misschien achter een waas van apathie en woede maar men moet daar maar door kijken. Wij zijn invloedrijk !” Aldus Douglas Rushkoff, die intussen een gewaardeerd intellectueel is geworden. Met de X wilde Coupland, zo zei hij, “refereren aan de anonimiteit van mijn generatie, en de dreigende verdwijning in het niets die daarmee gepaard gaat”.

De nieuwe Reve

En zie. De volgende schrijversgeneratie die een paar jaar later in de Nederlandse literatuur te popelen stond, kreeg zowaar de naam Generatie Nix. Ronald Giphart, Joris Moens, Paul Mennes, Arnon Grunberg, ze zouden er allemaal bijhoren. Wat de auteurs toen gemeen hadden, was hun leeftijd. Twintigers. Wat hun boeken toen gemeen hadden : ze spraken de twintigers enorm aan. En alsof het altijd zo moest zijn : de critici laakten het cynisme, het negatieve, het zwarte, het grauwe… “van deze nihilistische generatie”.

“Cynisme moet ook ruimte bieden aan violen”, beweerde de 25-jarige Nederlandse schrijver en columnist Oscar Kocken onlangs. Hij was ooit geïnspireerd door Giphart. Nu is een van zijn grote voorbeelden de Pool Marek Hlasko (1934-1969). “Hoopvolle depressie”, daar is hij voor. “We moeten af van die boeken over twintigers die met hun ziel onder de arm rondlopen. De avonden hoeft niet meer overgedaan te worden.”

“Een opgewekte novelle over de aanloop naar de wanhoopsdaad”, zo staat er op de achterkant van het boek De boot en het meisje, het debuut van de 24-jarige Jonathan van het Reve. Hij is de kleinzoon van Karel van het Reve (de broer van Gerard). “Een frisse novelle die je zelfs op regenachtige dagen een zomers gevoel bezorgt”, schreef een twintiger, recensent voor www.deadline.nl, het persbureau voor jongeren met een mening. Misschien is het dat wat de generatie van twintigers nu kenmerkt : het mag regenen maar dan wel met een zomers gevoel erbij.

Er is zelfs al een naam voor : Generatie Mix. “Soms overvalt het me als ik voor het zuivelschap sta. Ik wil gewoon een pak yo-ghurt, maar ik kan kiezen uit aardbeien-, frambozen-, kersen- en perzikensmaak. Mager, volvet of biologisch. Er is ook links- en rechtsdraaiende biogarde en kwark in zes fruitvarianten. Zuivelstress. Het leven is soms één groot zuivelschap. Je kunt uit zoveel dingen kiezen dat je niet meer weet wat je wilt. Onderzoeksbureaus stellen me gerust dat ik niet de enige ben die hier last van heeft. ‘Generatie Mix’, zo bestempelde onderzoeksbureau Motivaction en Carp ons een paar maanden geleden.” Aldus een Mix-getuige op haar blog. Mixers zijn vrouwen en mannen geboren tussen 1974 en 1983.

“Onze ouders hebben ons opgevoed vanuit het idee ‘doe maar wat jij wilt, als je maar gelukkig wordt’,” schrijft Iro Angelou (25), programmamanager bij managementinstituut De Baak, die in kaart bracht wat deze generatie bezighoudt. “Wij hoefden niet meer op de barricades te staan om te strijden voor onze rechten, dat was al voor ons gedaan. In de jaren negentig, waarin we opgroeiden, werd ‘jezelf zijn’ het grootste goed. De verantwoordelijkheid voor ons geluk werd bij onszelf gelegd. We hebben alle vrijheid om ons leven vorm te geven, precies zoals we zelf willen. We hebben zoveel te kiezen. Dat is ons probleem.”

Wat nu ?

En is er dan een schrijver die dat gevoel precies verwoordt ? “Neen”, zegt honderd procent van de honderd twintigers die we opbelden en ondervroegen. Hanna (25) : “Dat hoeft niemand voor ons te doen.” Wat ze dan zoeken in boeken ? Eva (27), veellezer en zangeres bij Zita Swoon : “Wat wij gemist hebben.” Josua : “We zijn schaamteloze parasieten. We enten ons op het werk van andere generaties.” Eva : “Als iemand mij zegt : ‘Dat moet je gelezen hebben !’, lees ik het. Ik wil graag een link met de generaties die voor mij kwamen. De boeken hoeven niet over twintigers te gaan.”

Het moet niet heftig. Hendrik (26) heeft onlangs Kerouac gelezen. “Al dat heftige ! Vind ik gevaarlijk ! Neem genoegen met wat er is. Burn ! Burn ! Burn ? Een gezellige open haard of kaasfondue is ook leuk.” Oud of nieuw. Hip of hippie. Doet er niet toe. Het is een beetje hetzelfde als met hun muziekkeuze “Wij luisteren ook naar Neil Young.” Hun keuze laten ze het liefst door anderen bepalen. Eva : “Ik denk dat wij gevoeliger zijn voor wat de media ons aanprijzen. We hebben zo weinig tijd om zelf op zoek te gaan. Alles moet snel.”

“Ik wil dat anderen voor mij kiezen”, zegt Nathalie (27). “Mijn mama brengt voor mij boeken uit de bib mee.” Ze was lang niet de enige wier moeder de boeken nog koos. Deze generatie leest alles. “Om daaruit onze eigen lessen te trekken.” Geen cultauteurs. Wel een keten. Een soort zuivelschap.

Door Anna Luyten

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content