SKATEN VOOR VERANDERING

De Amerikaan Rene Sugar Lecour (de man met de baard) helpt met zijn organisatie Amigo Skate skateboarders in Cuba, het land van zijn ouders. © Leandro Feal

Skateboarden staat wereldwijd symbool voor jeugdige rebellie en wordt in 2020 zelfs een olympische discipline. Maar op het eiland Cuba kun je ervoor gearresteerd worden. Hoewel er in hoofdstad Havana geen skateshop te vinden is, weet het groeiende aantal skaters er zich toch uit de slag te trekken.

Het is de eerste zomerdag in Havana en de argeloze voorbijgangers op de Avenida Salvador Allende kunnen getuige zijn van een wonderlijk tafereel. Het verkeer wordt opgehouden door een kluwen jongeren. Sommige zijn nog kind, andere al jonge mannen, hun lichamen versierd met piercings en tatoeages. Ze hebben hun armen uitgestrekt en hun blik verwachtingsvol naar boven gericht. Daar, tussen de zuilen van een balkon, staat een teddybeerachtige figuur met een baard. Met een groots gebaar gooit hij spullen van het balkon. T-shirts, petjes en stickers dwarrelen naar beneden. De jongens duwen, schreeuwen en trekken, als eenden om een stuk brood. Wie een pet in veiligheid heeft gebracht, doet een tweede poging voor een sticker. Een oudere dame waagt zich in de menigte – “Voor mijn kleinzoon !” – maar grijpt mis. Een T-shirt blijft hangen in de takken van een boom en wordt net zo lang met schoenen bekogeld tot het valt. Dit zijn de skaters van Havana. Vandaag zijn ze in de skateboardhemel beland en de man op het balkon, Rene Sugar Lecour, is hun God.

BOARD-TRAFIEK

Skaters op Cuba hebben het niet makkelijk. In het land van rum, sigaren en Castro zijn sporten streng gereguleerd en staat skateboarden niet geregistreerd als een officiële sport. Skateboarders zijn daardoor overgeleverd aan een willekeurig gedoogbeleid. Soms krijgen ze een boete, soms wordt hun skateboard in beslag genomen en zien ze het nooit meer terug.

Op het hele communistische eiland is er geen enkele skatewinkel te vinden, en online worden Cubaanse creditcards niet geaccepteerd. Bovendien kost een skateboard al gauw meer dan het gemiddelde maand- salaris van vijftien euro. Wie zijn skateboard breekt, kan met andere woorden maanden zonder zitten – ‘de donkere maanden’ noemen skaters het.

Dat Cubaanse skateboarders toch aan boards, wieltjes en ander skatemateriaal geraken, is onder meer te danken aan de Amerikaan Rene Sugar Lecour, tot voor kort manager van een skatepark in Miami. In 2010 richtte hij Amigo Skate op, een organisatie waarmee hij de skateboarders in het land van zijn ouders wilde helpen. Sindsdien bracht Lecour, samen met een team van vrijwilligers, al duizenden tweedehandsskateboards naar Cuba. “Voordat Barack Obama de banden met Raúl Castro aanhaalde, mocht je als Amerikaan het eiland alleen bezoeken als je er familie had”, zegt hij. “Maar niemand controleerde dat en daar hebben we gretig gebruik van gemaakt.” Amigo Skate organiseert ook concerten, skateboardwedstrijden en -lessen. En probeert Amerikaanse skateboardwinkels en -merken voor de Cubaanse zaak te winnen. Eerst ging dat moeizaam, zegt Lecour. “Op Cuba kunnen ze niets verkopen.” Maar in het licht van het historische bezoek van Obama aan Cuba, in maart van dit jaar, kreeg zijn verhaal over de ‘skateboard diplomatie’ tussen beide landen wel de nodige media-aandacht. Sindsdien maken Cubaanse skaters ook kans op een gloednieuw, gesponsord skateboard.

Daarmee zijn ze er echter nog niet. Wie in Havana zijn kickflips, grinds en 360s wil oefenen, kan op weinig plekken terecht. Er is één skatepark, jaren geleden aangelegd met sponsorgeld van energiedrankje Red Bull. Maar de betonnen hellingen zitten vol scheuren en de metalen rails zijn verroest. Het park heeft al een paar keer moeten plaatsmaken voor bouwprojecten. Skaters legden zelf het geld bij elkaar om het zware materieel in vrachtwagens naar een andere locatie te verplaatsen. Want van de overheid moesten ze niets verwachten.

En dat, benadrukt Lecour, is waar de schoen het meest knelt. Het land dat de ene na de andere Olympische medaille binnensleept voor boksen, atletiek en honkbal, waar Fidel Castro sport tot ‘recht van het volk’ heeft verklaard, en waar om de paar stratenblokken een openluchtfitnessruimte, volleybal- of voetbalveld ligt, heeft zijn sporten streng gereguleerd, waardoor skateboarders uit de boot vallen.

ZORGEN VERGETEN

Een dag eerder. “Kijk, daar hangt de camera.” Fabian (22) wijst naar het balkon van een koloniaal huis aan de rand van de Paseo del Prado. Met het gladde plaveisel en de ingebouwde marmeren bankjes vormt de promenade de perfecte skatespot. “Eerst hingen er twee camera’s, maar toen moest de stad bezuinigen. Nu staat de camera de ene dag naar de ene kant gedraaid, en de volgende dag naar de andere kant. Dan patrouilleren er op dit deel twee agenten, die zijn kennelijk goedkoper dan een camera. Met sommige kan ik het goed vinden. Maar soms heb je pech. Ik ben al drie skateboards kwijtgeraakt.”

Fabian, bont getatoeëerd, met neus- en bovenlippiercing, en een blonde lok in zijn kroeshaar, is een van Havana’s beste skaters. Als hij niet op wieltjes door de stad rolt, spuit hij graffiti : ironische afbeeldingen van personages met een bivakmuts, gesigneerd met ‘2+2=5’. “Cubanen hebben weinig, maar we maken er wat van”, zegt Fabian. Hij ziet zijn werk als straatkunst. “Ik vraag bewoners altijd of ik de muren van hun huis mag gebruiken. Huizen zijn particulier bezit, dus wie kan daar tegen zijn ?” De politie, ondervond hij al snel. “Ze kwamen me thuis ondervragen omdat mijn tekeningen contra-revolutionair zouden zijn en dreigden met een jaar gevangenisstraf.” Fabian bond in. Hij maakt nu schilderijen die verkocht worden in een galerie.

Op zijn skateboard laat Fabian zijn zorgen even achter zich. “Als ik in de lucht spring, voel ik me vrij.” Door uit te blinken in de sport hoopt hij eindelijk iets van de wereld te zien. Voorlopig is zijn actieradius beperkt. De reisbeperkingen voor Cubanen mogen versoepeld zijn, ze hebben nog altijd een visum van het te bezoeken land nodig. “Een Californisch merk wilde me sponsoren. Ik moest voor een interview naar de Amerikaanse ambassade, maar ik mocht niet vertrekken.”

VAN SKATER NAAR AFWASSER

“Bijna alle skaters die ik ken, willen naar de VS”, zegt Rene Sugar Lecour. Velen wagen de oversteek illegaal. Ze gaan over zee, of over land via Ecuador, Midden-Amerika en Mexico. Een tocht die weken, soms maanden kan duren. Eenmaal in Miami, waar het gros van de Cubanen woont, kunnen de skaters zich niet meten met Amerikanen die zijn opgegroeid tussen de verts en halfpipes. “En ja, dan moet de huur betaald worden. Hun dromen van professioneel skateboarden veranderen in nachtmerries van afwassen in een restaurant”, aldus Lecour. “Het eerste jaar zijn ze vaak depressief. Logisch : de overgang van een hechte gemeenschap in Cuba naar een eenzame, grote stad is groot. Ik probeer ze er wel eens van te doordringen dat het in Amerika niet allemaal rozengeur en maneschijn is. Maar het droombeeld van een land waar alles beter is, blijft.”

Vanuit die optiek is het natuurlijk verdacht wanneer, zoals vandaag, een zelfverklaarde weldoener in hartje Havana Amerikaanse vlaggetjes rondstrooit. Elk stratenblok in Cuba heeft een Comité de Defensa de la Revolución : een buurtwacht die contrarevolutionaire of mogelijk contrarevolutionaire, activiteiten rapporteert. De wacht heeft de politie gebeld, die in aantocht is. Lecour, inmiddels uit zijn huis gekomen, wacht hun oordeel niet af. “Vámonos !” roept hij, “laten we gaan !” Hij pakt zijn skateboard en zet af. Tientallen skaters volgen zijn voorbeeld en zo rollen ze in een grote sliert door de stad.

POLITIE LAAT (SOMS) BEGAAN

Daar gaat Yadelys, die met haar negentien jaar de eerste vrouwelijke profskater van het land wil worden. “De mensen op straat vinden het raar om mij te zien skaten tussen al die jongens. Maar voor mij voelt het heel normaal.” Door haar zoontje van tien maanden staat ze momenteel weinig op haar board, maar dat gaat veranderen, bezweert ze. Even verderop zoeft Asiel, de langharige yogi die gelooft dat je als Cubaanse skater in Cuba zóveel obstakels moet overwinnen, dat je er spiritueel van groeit. En kijk, daar gaat Gochie, die zijn vader in Spanje mist, en snel met een Europees meisje wil trouwen om hem onbeperkt te kunnen bezoeken.

De afgelopen tijd is er veel over deze generatie gespeculeerd. Zullen ze Cuba verlaten, om uit het niets een nieuw leven te beginnen in een ander land ? Of aanvaarden ze de last die op hun schouders drukt : hun land opbouwen op de puinhopen van 57 jaar Revolutie ? En hoe moet dat land er dan uitzien ?

Vandaag, op Internationale Skateboard Dag, hoeven ze die vragen niet te beantwoorden. Slalommend gaat het om de gaten in het wegdek heen, met een grote grijns door het rode licht. Tussen bussen en fietstaxi’s door, in de uitlaatgassen van oude Buicks en Chevrolets, langs de statige koepel van het Capitool. “Contento, contento, contento !” giert een van hen het uit.

De politie laat ze gaan. Ziet door de vingers dat ze, bij wijze van wedstrijd, over een verroest boomrooster springen. Staat toe dat hun vriend uit Miami poseert met een Amerikaanse én een Cubaanse vlag. Laat de stoet verder trekken langs de Malecón boulevard, met de wind in de haren en de zee in de neus. Naar het monument van onafhankelijkheidsstrijder Maceo met de vele sokkels en trappen, alsof het speciaal voor hen is gebouwd, een eeuw geleden. Skateboarden wordt in 2020 een Olympische sport. Wie weet mogen er een paar van ons naar Tokio, zoemt het door de groep. Wie weet.

Een dag later staat Fabian alweer te onderhandelen met een agent op de Paseo del Prado. “De camera staat deze kant op gericht”, mokt hij, “en dit is een agent uit een ander gebied. Ik ken hem niet, hij doet moeilijk.” In de B&B waar Rene Sugar Lecour logeert, blijkt de politie langs geweest, de volgende morgen komt de immigratiedienst. De buurtwacht heeft hem ervan beschuldigd geld en anti-Castro-pamfletten aan de kinderen uit te delen. Zijn stichting zou ‘chaos in de sportgemeenschap’ veroorzaken. Urenlang worden Sugar Lecour, zijn team en de eigenaars van de bed & breakfast ondervraagd. De rest van hun verblijf op het eiland houden twee agenten hen in de gaten.

Tekst Maartje Duin & Foto’s Leandro Feal

Sporten zijn streng gereguleerd in Cuba. En skateboarden staat er niet geregistreerd als een officiële sport

“Als ik in de lucht spring, voel ik me vrij”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content