Overleefde het uitroeiingskamp Auschwitz-Birkenau.22 was ik, toen ik werd opgepakt, 3 september 1943. Op dat moment was ik blij dat papa niet meer leefde. Ze zouden hem zeker vergast hebben.

Mama was niet Joods, ik dus ook niet, maar de directrice van de normaalschool zei dat ik me in het Antwerpse stadhuis moest laten inschrijven in het Jodenregister. Ik was zo stom om dat te doen.

Poedelnaakt moest ik verschijnen voor een commissie van Duitse studenten Rassenkunde. Ze maten mij op, mijn schedel, mijn neus… en oordeelden dat ik Joods genoeg was om doorgevoerd te worden naar Auschwitz-Birkenau.

Een meisje dat ik kende van op school tatoeĆ«erde een nummer op mijn arm. Ik vroeg haar wat die rook betekende, die uit de hoge schoorsteenpijpen kwam. “Dat zul je gauw genoeg begrijpen”, zei ze. Toen ik het doorhad, besloot ik : “Niet met mij. Ik moet hier levend weg raken, ik moet naar mama. Ze wacht op me.”

Mijn arme moeder wist niet wat er gaande was, ze wist niet eens waar ik was. Ze leed er erg onder en werd heel mager. Maar niet zoals ik. Ik woog 62 bij mijn arrestatie, bij de bevrijding, twintig maanden later, woog ik er nog amper 31.

Jarenlang kon ik er niet over praten, maar daarna gaf ik lezingen over de verschrikkingen van de oorlog en de kampen, bijna dertig jaar, bijna tweeduizend lezingen. Ik schreef er ook twee boeken over : KZ A 5148 en Mijn leven als KZ A 5148. Ze zijn uitgegeven door Epo.

Omdat ik zoveel last had van depressies moest ik van de dokter ophouden met die voordrachten. Ik neem nog steeds vijftien pillen per dag. Ik ben tƩgen pillen, maar ik wil gezond blijven, voor mijn kinderen en kleinkinderen.

Nee, het werd niet makkelijker met de tijd. Ik was er vaak ziek van, maar ik vond het tƩ belangrijk, ik moƩst praten. Als ik de verrechtsing zie, ben ik wanhopig. Dat wij, overlevenden van de uitroeiingskampen, daar niks aan konden veranderen, is verschrikkelijk. Toen waren de Joden de zondebokken, maar als ik hoor hoe het Vlaams Belang tekeergaat over allochtonen, word ik heel bang. Mensen weten blijkbaar niet meer wat dat betekent. Ze beseffen niet hoe gevaarlijk haat is.

Noodgedwongen houd ik me nu met andere dingen bezig. Ik lees veel. Twee keer per dag maak ik een wandelingetje om soepel te blijven. Ik was een jaar of zes toen ik met mijn bon-papa door Antwerpen liep. Hij had een wandelstok met een zilveren greep en ik dacht : “Als ik oud ben, wil ik er ook zo Ć©Ć©n.” Deze kreeg ik van Stefan, mijn jongste zoon.

Naar de Belgische tv kijk ik zelden. Die verveelt me zo gauw. Maar met mijn overbuurvrouw kijk ik om vijf over zes naar Questions pour un champion op France 3. Ze is 98 jaar en woont ook nog zelfstandig. Ze kan zelfs nog borduren en piano spelen. Ik niet, maar ik heb dat ook nooit geleerd.

Met mannen heb ik geen geluk gehad. Mijn eerste echtgenoot heb ik na de bevrijding leren kennen. Hij was een Franse krijgsgevangene, het was liefde op het eerste gezicht. We kregen twee kinderen, Josiane en Michel. Van hem ben ik altijd blijven houden, ook al mislukte ons huwelijk.

Terug in Belgiƫ leerde ik mijn tweede man kennen, Victor Blommaert, hij werd de vader van Stefan, de VRT-journalist. Ook dat werd geen geslaagd huwelijk. Gelukkig had ik drie goede, waardevolle kinderen.

Zo jammer van Michel… Hij was 52 toen hij in Afrika werd gestoken door een tseetseevlieg, ik heb hem niet levend teruggezien. Ik heb een geluidsbandje waarop hij twee uur praat over zijn leven en zijn ideeĆ«n. Zo kan ik tenminste zijn stem nog horen.

Mijn vijf kleinkinderen zijn tussen 27 en 15 jaar oud. Ik verwen ze graag. Als ze op bezoek komen, mogen ze een restaurant uitkiezen. Bobonne trakteert.

Op zondagmiddag 12 augustus is er een Vredes- en Huldeconcert voor Regine Beer (86) in de Stadsschouwburg van Mechelen, Keizerstraat 3. Optredens van onder anderen Liesbeth List en Della Bosiers. Tickets 20 euro, 070 22 28 00.

Door Griet Schrauwen / Foto Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content