Voeding, werk-gezin, mannen en vrouwen aan de top, de geest, het lichaam, en vergeten we de cholesterol niet : we hebben het allemaal zo graag in evenwicht. De balans hoort muisstil te staan. Maar waarom eigenlijk ? Hoe saai en verlammend is die kerk, eeuwig in het midden. Apologie van de scheve balans.

Zoveel yin ? Dan graag net zoveel yang. Want de middenweg, die is gulden. Evenwicht, dat is evenveel links als rechts. Evenveel wit als zwart. Evenveel voor als tegen. Even verliefd als nuchter. Evenveel emo als ratio. Evenveel Apollo als Dionysos. Evenveel lachen als huilen. Even recht als krom. Even mooi als lelijk. Even Nicole als Hugo. Evenveel engel als duivel. Even betrokken als onbewogen. Net zo passioneel als onbrandbaar.

Niet het een, niet het ander. Niet te weinig, niet te veel. Vooral niet te veel. Want als het dan toch ietwat uit balans moet, dan liever te weinig. Zuinigheid is tenslotte een deugd, gulzigheid een zonde. Overdaad, zo leerden we, die schaadt. En in der Beschränkung zeigt sich erst der Meister. Zeker, minder oogt flatterender dan meer. Maar toch, als het even kan, liever niet het een of het ander.

Geen paleis, niet dakloos

Evenwicht is dé hedendaagse heilige graal. Evenwicht zoeken of dat weer herstellen geldt dezer dagen als een zeer te verantwoorden modieus tijdverdrijf. Jawel, we hebben een nieuwe zingeving gevonden. Eindelijk. We zoeken tenslotte al zo lang. Al sinds we die kerkdeur achter ons dichttrokken. Evenwicht is gezond. Evenwicht staat netjes. En evenwicht is ook mooi : leve de symmetrie. Symmetrische gezichten, zo leerde intussen heel wat onderzoek, vinden we door de band genomen de aantrekkelijkste. En leve de harmonie dus ook : de babymobiel pingelt niet voor niets Mozart, nooit Bartók.

Maar evenwicht is vooral ook handig : het vermijdt dat we verliezen omdat we moeten kiezen. Geen toeval dat het concept zo floreert in deze en-en-tijden. We willen het beste van beide werelden. Een bloeiende carrière én tijd voor ons gezin, en ons bruisend sociale leven én een gestroomlijnd lijf. We willen een man die tovert in de keuken en vlot een traan plengt, maar op tijd en stond ook stalen testosteron ademt ; hij voelt zelf bovendien aan wanneer dat moet gebeuren. We willen een herenhuis in de stad, maar wel met tuin. Of een landhuis, maar wel met een oprit vlakbij.

Nu we keuze zat hebben, maken we die minder graag dan ooit. Liever dat evenwicht zoeken, die gulden middenweg. Liever een spagaat forceren dan te moeten kiezen. Oxymoron als levensideaal. Nieuw is dat uiteraard niet. Aristoteles drong er al op aan om tussen uitersten het perfecte middelpunt te zoeken. En Horatius had het over de aurea mediocritas. Wie blij is met de gulden middelmaat zal dan wel nooit een paleis bezitten, zo dichtte de dichter. Maar hij zal tenminste ook nooit dakloos zijn.

La tendre guerre

Zeker, evenwicht is goed. Evenwicht is zoals het hoort. Evenwicht is veilig. Netjes. Braaf. Pastel, nee, grijs, nee, kleurloos. Ach wat, evenwicht is saai. Hoe stil zou het zijn als niemand ooit kant koos ? Als we nooit buiten de lijnen kleurden. Als niemand durfde te wankelen. Meer nog, onevenwicht is een voorwaarde om vooruit te gaan. Wil je een stap zetten, dan moet je één been opheffen. Anders gezegd : alleen door af en toe te durven wankelen kun je voorwaarts. Door af en toe dat zekere evenwicht te durven verlaten.

Af en toe vallen en struikelen dus ook. Zoals Jacques Brel het ooit zei, de man die bij uitstek debout leefde en niet altijd, zelden zelfs, beide voeten stevig op de grond hield : “Toen ik als 24-jarige in Parijs aankwam, heeft iemand mij het volgende op het hart gedrukt : ‘Als ik je een goede raad mag even, luister nooit naar goede raad. Je gaat je gang. Je zult je veertig keer vergissen, je zult evenveel keren je neus stoten, dikwijls liggen janken in je bed en in je kussen bijten, maar het is de enige weg om je doel te bereiken.’ Precies zo is het gegaan. En dat geef ik door aan mijn dochters : ‘Sla de bal mis, struikel, zit onder de schrammen en de blauwe plekken, maar onderneem iets.'”

Diezelfde evenwichtloze vroeg zich trouwens terecht af : N’est-ce pas le pire piège que vivre en paix pour des amants ? Of vrede niet de grootste valstrik is voor geliefden ? Een liefde zonder la tendre guerre is volgens Brel ten dode opgeschreven. Passie is een mijnenveld, ontploffingen verraden dat ze er nog altijd is. Liefde piekt en duikt, versnelt en vertraagt. Evenwichtig gekabbel smoort het vuur.

Natuurlijk : verdriet hoort er dan wel bij. En laat dat nu net iets zijn waar we van huiveren. Tranen, verdriet, rouw, somberheid : daar hebben we diagnoses voor. Therapieën. Middelen. Zeker, huilen mag wel eens. Maar houd het kort, want gezellig is het niet. En te veel tranen doen die balans gevaarlijk dansen.

Nochtans. Wat voor mooie dingen hebben tranen al gebaard. De literaire parels alleen al dankzij liefdesverdriet, wanhoop, of simpelweg de pijn van het zijn. Van het gebroken hart van Catullus of de verbittering van de verbannen Ovidius, over het wanhopige gesmacht van Petrarca helemaal tot het junkieverdriet van Jotie T’Hooft. Onevenwicht lijkt dichters, schrijvers en andere creatievelingen soms wel aangeboren. Een voorwaarde haast voor hun artistieke genialiteit. Verdriet is meer dan eens teelaarde van creativiteit. “De pijn en de blessures zijn onze krachtbron”, zei beeldhouwer, dichter en muzikant Willem Vermandere ooit. “In een creatieve mens moet wat colère zitten, een beetje onvrede en rebellie. Dat is de essentie van creativiteit : geen vrede nemen met de wereld zoals hij is, heftiger leven, je niet laten wegzakken.”

Rustige vastigheid

Zowat alle pioniers en bedenkers werden net niet gek verklaard door hun tijdgenoten. Genieën doen nu eenmaal dingen die ‘normale’, evenwichtige mensen amper of niet kunnen volgen. Gekken ook. En dus wordt genialiteit vaak verward met waanzin.

Niet altijd onterecht, ze zijn nogal eens de zijdes van eenzelfde muntstuk. Manische depressie bijvoorbeeld, bij uitstek het lot van evenwichtlozen, woekert opvallend onder schrijvers en komieken. Dat Honoré de Balzac 2500 personages heeft kunnen verzinnen voor zijn Comédie humaine, zou hij zo puur aan de manische fases van zijn bipolaire stoornis te ‘danken’ hebben.

En ja, het gaat al eens mis. Briljantelingen dagen de geestelijke balans vaak zo hard uit dat ze kapseizen. Schilder Vincent van Gogh, schrijfster Virginia Woolf, schaakgenie Bobby Fischer, Beach Boy Brian Wilson, Nobelprijswinnende wiskundige John Nash, pianovirtuoos David Helfgott. Gekapseisd, stuk voor stuk. Maar wat een erfenis lieten ze na. Wat een kleur gaven ze de wereld. Wat zouden geschiedenis en toekomst zijn zonder excentrieke geesten ? Zonder koptrekkers, die uit de pas durven lopen.

De geverfde vogel kleurt de hemel, maar moet uitkijken voor soortgenoten in schutkleur. Die pikken hem neer. Die moeten hem niet. Te mooi, te opvallend, te anders, te heftig. Nee, we hebben het niet altijd gemakkelijk met bonte persoonlijkheden. Een haat-liefdeverhouding is het vaak. We voelen angst en afgunst tegenover de geverfde vogel. Maar ook wel fascinatie en trots. Achter grijze muizen scharen we ons bijvoorbeeld niet graag. Dat mocht – de nochtans perfect uitgebalanceerde – Herman Van Rompuy ondervinden. Zijn ‘rustige vastigheid’ vond de Europese pers dan weer net iets te veel van het goede.

Laat hem dansen

Natuurlijk is het zaak om de balans te laten dansen, maar hem net niet te breken. Om door de bocht te scheren, er niet uit te gaan. Of misschien heel even dan. Heel kort. Want finaal gebroken balansen richten al eens schade aan. Extremen kunnen ronduit onwelriekend, zelfs gevaarlijk zijn, dat weten we. En in dat geval is grijs inderdaad beter dan zwart. Van extremisten weinig goeds te verwachten. Omdat extremisten het tegenwicht niet meer zien, want ze zijn gestopt met wankelen. Ook hun balans hangt stil. Definitief doorgeslagen, gebroken.

Balanceren is twijfelen. Balanceren is zoeken. Durven te twijfelen. Durven te zoeken. Durven te wankelen. Durven één been op te heffen. Durven te stappen.

Houd je dus goed vast. En laat de balans dansen.

Door Guinevere Claeys Illustratie Liesje Mentens

Jacques Brel, de evenwichtloze : “Sla de bal mis, struikel, zit onder de schrammen en de blauwe plekken, maar onderneem iets.”De geverfde vogel kleurt de hemel maar moet uitkijken voor soortgenoten in schutkleur. Die pikken hem neer. Te mooi, te opvallend, te anders, te heftig.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content