PIET CHIELENS

© STEFAAN TEMMERMAN

Ik geloof in de genius loci, de geest van de plek. Waar je terechtkomt, is heel bepalend. Als kind hoorde ik mijn vader vertellen over oorlogsveteranen die hij als huisarts behandelde. Ze hadden verschrikkelijke kwalen aan de oorlog overgehouden. Loopgravenvoeten of chronische bronchitis : je ging er niet van dood, maar droeg het wél je hele leven mee. Mijn geboortedorp Reningelst lag in de Britse sector. Er waren rustkampen en medische hulpposten ingericht. Ik hoorde verhalen van mensen die als kind opgroeiden tussen de soldaten, de krijgsgevangenen en de executieplaatsen.

De sporen van de oorlog zijn in de Westhoek verpletterend aanwezig in hun afwezigheid. Wonen op een kleine plek waar meer dan een half miljoen mensen zijn omgekomen, gaat met heel wat gevoelens gepaard. Bij mij moesten die een uitweg zoeken. Dat het verdriet een functie geven troost biedt, is een romantische gedachte waar ik me graag aan vastklamp. Als muziekliefhebber kon ik er via de organisatie van de Vredesconcerten in Passendale zin aan geven. Zo raakte ik eind jaren ’90 betrokken bij het brainstormen over het nieuwe In Flanders Fields Museum. Toen ik coördinator werd, moest ik financieel een stap terug zetten. Ik had een gezin om voor te zorgen, maar mijn eerste vrouw zei : “Je bent 40, je moet het nu doen.”

Communiceren kost geld. Wij proberen op een ernstige manier om te gaan met de erfenis van de Eerste Wereldoorlog. Tot 2019 zullen we, dankzij de eeuwherdenking, genoeg aandacht krijgen. Maar wat erna ? We kunnen het ons niet permitteren om niet langer in dit museum, dat een breed publiek aantrekt, te investeren. Ik zie nog vele mogelijkheden. Het perspectief mag wat verruimd worden. Hoe bijvoorbeeld de dekolonisatiegolf bijna direct na de Eerste Wereldoorlog op gang kwam, daar mogen wij gerust aandacht aan besteden.

Er zal geen zwart gat gapen als ik over vijf jaar met pensioen ga. Ik hoor van mensen die het kunnen weten dat er met de komst van kleinkinderen een volledig nieuw hoofdstuk in je leven begint. Benieuwd of dat klopt. Ik zal ook actief blijven als vrijwilliger voor het museum, zonder bemoeizuchtige schoonmoeder te spelen.

De mens is de maat van alle dingen. Elke getuigenis over de oorlog leert ons hoe het onheil dat afgeroepen wordt over streken, verwoestende consequenties heeft voor het individu en zijn omgeving. Het volk is de verzameling van al die persoonlijke tragedies. Wat is de maat van Aleppo ? De burgers die er ten onder gaan. Geen enkel wereldbelang is groter dan dat. De verhalen die wij met het museum verzamelen zijn een continue waarschuwing voor wie deelneemt aan een maatschappelijk systeem : denk nooit dat je in naam van welk -isme ook de mens mag opofferen ! De oorlogsgetuigenissen voeden de empathie. De dag dat je niet meer denkt dat wat hier verteld wordt ook jou, in soortgelijke omstandigheden, had kunnen overkomen, ben je de volgende ramp al aan het voorbereiden.

Schoonheid is een grote troost. Ik ben dan ook een gulzig gebruiker. Op reis moet ik minstens een museum of tien gezien hebben. Soms uit professionele reflexen, maar vooral om te genieten. Het is nodig om al eens de riem af te leggen. Ik kan tot rust komen als ik in steile bewondering kan staan. Neem nu de Georgische pianiste Khatia Buniatishvili en haar versie van Pictures at an Exhibition van Mussorgsky. Ik ken dat werk al veertig jaar, maar deze dame – nog geen dertig – legt er zo’n interpretatie in dat het lijkt alsof ik het weer voor het eerst hoor. De mensheid is tot zoveel mooie dingen in staat, we onderschatten dat echt. Ik blijf een groot supporter van de menselijke soort. Hoezeer ik professioneel ook in de oorlog word ondergedompeld, cynisch word ik niet. Uiteindelijk overwint schoonheid de miserie.

Piet Chielens (60) studeerde economie en politieke & sociale wetenschappen. Hij was zelfstandig bankagent tot hij in 1996 het aanbod kreeg om coördinator te worden van het In Flanders Fields Museum in Ieper. Zopas verscheen onder Chielens’ leiding De Geschreven Oorlog, een anthologie van teksten van het front van ’14-’18. Tot 25/3 loopt in het museum nog de gelijknamige tentoonstelling.

TEKST: PETER VAN DYCK, FOTO: STEFAAN TEMMERMAN

“Ik blijf een groot supporter van de menselijke soort”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content