De Brusselse antiquair Jean Claude Jacquemart baant zich verzamelend een weg door het leven. Hij houdt zowel van fiftiesdesign als van etnische kunst.

“Ik heb altijd iets verzameld”, vertrouwt Jean Claude Jacquemart ons toe. “Als kind graaide ik in de sigarenbandjes van mijn rokende vader, raapte schelpen op het strand en keien in een rivier. Dat was gratis, overal te vinden en mooi.”

Misschien té gemakkelijk om te vinden, want Jean Claude houdt van wat spanning. “Die heb ik langzaam opgebouwd. Dat begon ook weer als kind. Ik trok elke week met mijn vader naar de Brusselse vlooienmarkt en kreeg van hem vijf frank. Daarmee kocht ik porseleinen theekopjes. Sommige waren zelfs achttiende-eeuws. Niet alles was natuurlijk intact, maar daar ging het niet om. Op die manier leerde ik ook ontzettend veel, want ik zocht op waar die kopjes vandaan kwamen. Zo leerde ik van alles over Chinees porselein.”

Toch is hij geen verzamelaar pur sang. Jean Claude houdt immers niet van volledige collecties die gefocust zijn op één enkel voorwerp of een bepaalde periode. Voor hem gaat het meer om de schoonheid en de expressie van een object. Als kind voelde hij zich al aangetrokken tot het decoreren van een interieur. “Mijn ouders hadden een klassieke smaak. Toen ik twaalf jaar was, begon ik dat nogal saai te vinden. Gelukkig kreeg ik toelating om mijn slaapkamer in bootstijl te restylen. Ik had zin in een witte kamer met een Deens bureau, en een bibliotheek met gekleurde plankjes.”

Dat was de aanzet voor een nieuwe stoffering van de hele woning. “Want nog wat later stelde ik aan mijn moeder voor om heel ons huis op te frissen tijdens de vakantie. Tot mijn verbazing ging ze daarmee akkoord”, vertelt Jean Claude enthousiast. “Ik had twee fauteuils gevonden van Pierre Paulin en een langharig wit tapijt. De wanden kregen een wit laagje. Mijn vader schrok natuurlijk toen hij thuiskwam, want hij wist van niets ! Maar hij heeft zich vlot aangepast en werd later zelf designfanaat.”

Toen hij zeventien was, ging Jean Claude werken bij een antiquair op de Zavel in Brussel. Hij stak er veel op over antieke meubels en was ook actief in het restauratieatelier. “Dat zei me niets, ik vond het veel boeiender meubels en objecten te zoeken en vervolgens te verkopen. De handel is mijn ding. Neemt niet weg dat ik ook graag met mijn handen werk. Zo heb ik in mijn hippietijd zelf textiel geweven dat onder meer verkocht werd aan het Korenmetershuis in Gent. Destijds was dat een toonaangevende zaak.”

Vervolgens ging hij ook een tijdje werken voor Marc Felix, de bekende Brusselse handelaar in etnische kunst. “Zo ging er een nieuwe wereld voor me open, want daarvoor kende ik niets van Afrikaanse kunst. Ik ging er steeds meer van houden. Bovendien kreeg ik daar pas echt de smaak van de handel te pakken. Na drie jaar opende ik mijn eigen antiekzaak.”

Jean Claude opende zijn eerste zaak op de Zavel en bouwde een reputatie op als decorateur-antiquair. Langzaam maar zeker ging hij zijn aanbod verfijnen. Tegenwoordig vind je hem in de mooie Darwinstraat in Elsene, een buurt waar je veel exquise interieurzaken aantreft. Er wordt nogal wat vintagedesign aangeboden. Maar het aanbod van Jean Claude Jacquemart springt in het oog, want hij combineert bijvoorbeeld fiftieslampen met antieke meubels. “Ik ben nooit bang geweest voor dergelijke combinaties die het interieur een stuk levendiger en authentieker maken.”

Zijn flat herbergt een collectie die zijn creatieve loopbaan weerspiegelt. Er is zowel etnische kunst als design te zien. Jean Claude is bijvoorbeeld tuk op Italiaanse designlampen uit de jaren vijftig. “Maar ook bijzondere stukken trekken me aan, zoals die eigenaardige salontafels van Gaetano Pesce die ooit in de etalage stonden van de Delvauxwinkel in Knokke. Niemand wou ze, maar ik vond ze meteen apart.”

Nu zijn het de blikvangers van dit eclectische interieur.

Voor meer informatie : Jean Claude Jacquemart, Darwinstraat 50, 1050 Brussel.i

Tekst Piet Swimberghe / foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content