Even twijfelde ik, toen ik onlangs ergens las dat vaders weer ‘echte vaders’ moeten worden. Dat kinderen een figuur in hun leven nodig hebben die autoriteit belichaamt. Dat het nefast is voor hun ontwikkeling als de grens tussen vader en moeder vervaagt. Algauw belandde het bewuste artikel echter in de papiermand, en trok ik weer als vanouds gekke bekken met mijn zoontje tot hij de hik kreeg van het lachen, knuffelde ik hem uitvoerig als hij zich ‘een beetje droef’ voelde, en riepen we samen luid kloensj als hij wat in de wc-pot deponeerde, een prestatie waar een bijna-driejarige nog behoorlijk trots op kan zijn. “Pipi in de broek is dikke foei, zegt juf Fina”, zo gaf hij me nadien nog mee, toen hij met zijn inderdaad natte broek op de schoenen weer naar de verzorgtafel schuifelde. “Alle kindjes hebben weleens een ongelukje”, oordeelde ik, en daar kon hij zich wel in vinden.

Nee, in mij zit hij niet, die autoritaire vader. Dus laat ik dat ook maar niet proberen. Ik word zonder gêne helemaal week als Daan met de armen in de lucht uitroept : “Ik hou héél veel van jou !” Ook al weet ik dan wel dat hij eigenlijk gewoon het haasje napraat uit het kinderboek dat we net lazen. Liefdevolle vaders met hun kinderen, vrouwen smelten ervan, beweerde ooit een collega. Eerlijk gezegd, daar geloof ik dan ook weer geen snars van. Laat ze dan maar eens de keuze tussen pakweg een ruige rocker of een latin lover, en een softie met zijn kleine in een draagdoek. Eerlijk antwoorden !

Al ben ik lang niet alleen, lees ik in het interview van Linda Asselbergs met José van der Sman (p. 70) : “Als je om je heen kijkt, zie je toch echt een nieuw soort man ontstaan”, zegt de Nederlandse wetenschapsjournaliste. “Hij verschoont luiers, loopt achter de kinderwagen of met de baby in een draagzak, voert hem papjes, doet hem in bad of bed.” Kan ik volmondig beamen. Been there, done that. En ik geniet van elke minuut. Ik ben, denk ik, gewoon niet zo’n testosteronmens. Bijzonder leuk, schijnt het, als het mannelijk hormoon rijkelijk door je lijf giert. Maar bij mij kabbelt het maar wat aan. Ik hoef niet per se wereldrijken te stichten, nieuwe continenten te ontdekken of af en toe een mammoet neer te leggen om mij lekker te voelen in mijn vel. Waarom zou ik ook ? Als we allemaal hetzelfde waren, zou de wereld maar saai zijn, zeggen wijze mensen. En ik aai Daan nog eens over zijn bolletje.

Net veertig ben ik geworden, en het cliché wil dat ik me nu graag zo’n zware tuffer zou aanschaffen. Maar ik heb heel wat beters in het vooruitzicht : in augustus verwachten we een dochtertje. Ik zit al te popelen.

jan.haeverans@knack.be

Jan Haeverans Eindredacteur

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content