“Dokter, ik ben futloos.” Huisartsen krijgen steeds vaker dit soort hulpkreten te horen. Om het met een boutade te zeggen : burn-out, depressies en het chronischevermoeidheids-syndroom (CVS) nemen bijna epidemische proporties aan. Allemaal ziekten die wijzen op fysieke en mentale overbelasting.

Steeds meer mensen kunnen niet meer presteren zoals ze zouden willen of zoals anderen van hen verwachten. Om dit fenomeen te verklaren, hebben de wetenschappers nog geen harde feiten gevonden. Sommige theorieën wijten het aan onevenwichtige voeding of milieuvervuiling, maar de meest voor de hand liggende schuldige is de stress waarmee we kampen. Eigenlijk is dat gek want vroeger was er meer zware arbeid dan vandaag. De machines namen die grotendeels van ons over. De keerzijde is wel dat ons werk nu het hoge ritme van de technologie moet volgen.

Naast die tijdsdruk is er nog de jobhopcultuur, die maakt dat managers komen en gaan. En wie aan het hoofd van een bedrijf komt, wil zich meteen laten gelden door de regels te veranderen. Van de werknemers wordt hoe langer hoe meer flexibiliteit geëist. Zeker nu met de crisis is ‘meer doen met minder mensen’ het devies. “In productiebedrijven is de druk al veel langer toegenomen, maar nu hebben de moderne managementprincipes van het zogenaamde toyotisme ook de dienstensector bereikt”, meent Staf Henderickx, huisarts en coauteur van het boek Dokter, ik ben op. “Kijk naar wat er bij De Post aan de gang is. Of nog : een vrouw die ik ken en die de catering in een ziekenhuis verzorgt, werd onlangs bij haar chef geroepen. Die maande haar aan niet langer grapjes te vertellen tijdens de werkuren. Dat is een aanval op haar persoonlijkheid. Managers willen alle dode momenten vermijden, maar beseffen niet welke impact dit heeft op het personeel.”

Staf Henderickx zit samen met bedrijfsleiders in een voetbalploeg. “Die merken weleens op dat ze veel meer stress hebben dan hun werknemers”, vertelt de dokter. “Dat geloof ik graag, maar het hangt van je graad van autonomie af of stress al dan niet negatieve gevolgen heeft. Zelf slaap ik bijvoorbeeld veel te weinig, maar als ik binnen twee weken verlof wil nemen, zal niemand mij tegenhouden. Als je vrij bent in je handelen maakt dat een groot verschil.”

Door de tendensen naar meer individualisme en sociale vergelijking zijn we gemakkelijk geneigd te denken dat the sky the limit is. Het ideaal van de maakbare samenleving verschoof naar dat van het maakbare individu. Het lijkt alsof iedereen ondernemend en superactief moet zijn. Zelfontplooiing mag uiteraard gestimuleerd worden, maar soms begint het extreme vormen aan te nemen.

Tot de kruik barst

In het boek Dokter, ik ben op staan getuigenissen van werknemers die aan een depressie lijden, maar op het werk te horen krijgen dat ze ‘onvoldoende gemotiveerd’ zijn. Zo is er Karim, die nachtwerk doet bij TNT. Als zijn shift erop zit, kan hij ’s morgens moeilijk in slaap geraken. Hij schiet om de haverklap wakker en is bijgevolg niet uitgerust wanneer hij opstaat. Op de koop toe klaagt zijn vrouw dat hij te weinig doet in het huishouden. Ook dit is typisch : mensen met stressstoornissen hebben niet zelden relatieproblemen. Toch wil Karim niet dat zijn arts hem vier weken ziekteverlof voorschrijft. Uit angst. En hij is niet de enige. Een onderzoek van uitzendkantoor Accountemps wees uit dat twintig procent van de Belgische werknemers ziek gaat werken uit vrees anders ontslagen te zullen worden.

Op je tandvlees zitten en toch aan de slag blijven, is nochtans geen goed idee. Het menselijke lichaam heeft regelsystemen die ervoor zorgen dat we ons continu aanpassen aan de belasting waaraan we worden blootgesteld. Als we te lang en te intens onder zware druk leven, kunnen die ‘stressmechanismen’ geleidelijk aan ontregeld geraken. Dit leidt tot een kettingreactie, waarbij het immuunsysteem aangetast wordt. Hoe sterk je stresssysteem is, wordt bepaald door de genen en door ervaringen uit je verleden. Wie trauma’s had in zijn kindertijd, loopt later meer risico op stressgerelateerde aandoeningen.

De ene mens zal dus sneller uit balans geraken dan de andere. Boudewijn Van Houdenhove, psychiater en auteur van het boek Herwin je veerkracht : “Patiënten vragen mij soms : ‘Hoe slagen die ministers er zonder problemen in volle nachten te vergaderen ?’ Het is een mythe dat iedereen gelijk zou zijn. De veerkracht van mensen kan enorm variëren. Maar verschillen zijn een taboe geworden door de sociale vergelijking. Meer zelfkennis zou mensen een hoop ellende kunnen besparen.”

Huisarts Staf Henderickx somt in zijn boek drie kritieke signalen op die de alarmbel zouden moeten doen rinkelen. Eén : als je ’s morgens moe opstaat, een teken dat de batterij niet meer opgeladen geraakt. Twee : als je ’s nachts spontaan wakker wordt. Drie : als je psychosomatische klachten krijgt, zoals maagpijn, hartkloppingen en overmatig zweten. Vermoeidheid is eigenlijk een alarmkreet. Het probleem is dat heel wat mensen niet naar hun lichaam luisteren. Tegen beter weten in blijven ze maar doorjagen. “Dat is ook het drama van mensen met CVS”, meent Boudewijn Van Houdenhove. “Zij worden vaak als luieriken beschouwd, terwijl ze zich net véél te lang hebben geforceerd om toch te blijven presteren.”

Bij CVS-patiënten is het zeker geen verlies aan motivatie dat hen onzacht doet landen, het is de weigering van hun lichaam om nog te functioneren die hen tot lethargie dwingt. En dat is het grote verschil met burn-out en depressie. Mensen met CVS hebben overigens vaak een voorgeschiedenis van depressie. Velen onder hen zijn daarna te snel weer in actie geschoten.

Als je erin slaagt in de voorstadia van CVS in te grijpen, kun je nog vat krijgen op de ziekte. Boudewijn Van Houdenhove : ” Na de crash wordt het veel moeilijker om uit de neerwaartse spiraal te geraken. De meeste CVS-patiënten kennen een bijzonder moeizaam herstel. We moeten hen naar een nieuw evenwicht begeleiden, en dat vergt een grote aanpassing. Veel hangt af van de bereidheid en de mogelijkheid van de patiënt om het roer om te gooien. Plots moeten levensdoelen anders ingevuld worden, en dat is niet vanzelfsprekend. Is het bijvoorbeeld finan-cieel haalbaar om op een parttimejob over te schakelen ?”

Wat kan er nu ondernomen worden om het verdere oprukken van stressgerelateerde ziekten een halt toe te roepen ? Staf Henderickx gelooft in de holistische benadering, die vereist dat ergonomen, gezondheidssociologen, bedrijfsartsen en huisartsen de handen in elkaar slaan. “We moeten de mens en zijn omgeving in zijn geheel bekijken. De stress op het werk mag je niet los zien van de problemen thuis. Het mag niemand verwonderen dat een alleenstaande moeder die in een echtscheiding is verwikkeld, het ook professioneel moeilijk krijgt en uit verstrooidheid fouten gaat maken.”

Staf Henderickx & Hans Krammisch : ‘Dokter, ik ben op – Over werkstress’, 240 p., uitgeverij Epo, ISBN 978-90-6445-148-5.

Boudewijn Van Houdenhove : ‘Herwin je veerkracht – Omgaan met chronische vermoeidheid en pijn’, 256 p., uitgeverij Lannoo, ISBN 978-90-209-8607-5.

Door Peter Van Dyck Illustratie Sebastiaan Van Doninck

Het lijkt alsof iedereen ondernemend en superactief moet zijn. Zelfontplooiing mag uiteraard gestimuleerd worden, maar soms begint het extreme vormen aan te nemen.

Boudewijn Van Houdenhove : “De veerkracht van mensen kan enorm variëren. Maar verschillen zijn een taboe geworden door de sociale vergelijking.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content