Sarah Bal (40) werkt als psycholoog-psychotherapeut in een kinderpsychiatrische afdeling van het Gentse universitair ziekhuis. Met verlies en verdriet werd ze al heel jong vertrouwd. Maar ook met onvoorwaardelijke liefde en met de durf om te leven. Haar kracht komt uit haar kindertijd en uit de liefde van haar man, en van Nino, het kind van heel lang verlangen.

“Bij ons thuis was er voortdurend van alles in ontwikkeling. Ons gezin was intens, veelzijdig, woelig, intellectueel en artistiek. Mijn vader, een hoge ambtenaar bij het toenmalig ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur, was degene die in België de speelpleinwerking heeft opgezet, de eerste jeugdateliers ook. Hij was de bezieler van alles wat met cultuur en jongeren te maken had. Hij haalde mijn moeder, de Nederlandse Eva Gerretsen, later beter bekend als Eva Bal, naar Vlaanderen om kindertheater op poten te zetten. Ze was achttien jaar jonger dan hij. Samen met mijn twee broers, speelde ik in alle musicals die mijn moeder met kinderen, acteurs en muzikanten opzette. Vijf was ik toen ik voor het eerst op de planken stond. Elke woensdag en elke zaterdag repeteerden we, we reisden ook veel. Ik was pas tien toen we met het Speeltheater de eerste keer naar Amerika gingen, naar Alabama. Heel mijn jeugd hebben er andere kinderen bij ons gewoond. Ze kwamen binnenwaaien en bleven een paar maanden in ons warme nest omdat er bijvoorbeeld een probleem was in hun eigen gezin.”

“Toen ik op mijn zestiende stopte bij het Speeltheater, vond ik dat best moeilijk. Mijn jongste broer mocht nog meedoen en mijn oudste broer bleef als drummer. Mijn puberteit was een woelige periode. In die jaren overleden mijn enige oma en opa. Toen ik zestien was stierf ook mijn vader. Er was intens verdriet, maar het was toch geen ‘donkere’ periode. Er was een sterke band tussen mijn moeder en ons, kinderen. We deelden heel veel samen. Ik was ook bezig met mijn studiekeuze. Ik dacht er al lang over om psychologie te studeren. Ik moest bij mijn vader die studiekeuze bepleiten, beargumenteren, want hij had het niet zo met psychologen en psychiaters. Ik twijfelde een tijd tussen actrice worden of psychologie gaan studeren. Het eerste lag voor de hand. Maar op dat moment in mijn leven koos ik uiteindelijk voor een duidelijke job. Wat ik zeker wist, was dat ik dan kinderpsycholoog wilde worden. De fantasie en ‘vrijheid’ moest mogelijk zijn.”

“Ik was trouwens de enige in ons gezin die geen artistieke richting insloeg. Martijn is nu hoofd Content nieuwe media bij VTM en Vincent maakt films. Ik ging een veel saaiere weg op qua studie, zat met mijn neus in de boeken, moest blokken. Als je theater of film studeert, zit je na de cursus samen in het café grote filosofieën te verkondigen. Mijn medestudenten, 600 in het eerste jaar, waren op het eerste gezicht saaie mensen. Wat een tegenstelling met het warme gepassioneerde leven van mijn ouders, die hun vak met passie bedreven en nooit aan geld dachten. Ook in perioden dat het thuis financieel moeilijker liep, zorgde mijn moeder altijd voor een boek met Kerstmis, en bleef altijd iedereen bij ons eten. In het begin van mijn universitaire studie voelde ik mij eenzaam.”

“Na mijn studie in Gent ben ik drie maanden naar Londen gegaan, om in een gerenommeerde kinderpsychiatrische kliniek te werken/studeren. Fascinerend ! Ze werkten daar met dramatherapy bijvoorbeeld , er liepen kinderpsychiaters met dreadlocks rond, je kon daar jezelf zijn, al deed je je werk op topniveau. Wij waren in Vlaanderen toen zo burgerlijk. Toen ik terugkwam, ben ik in een assistentschap aan de universiteit gerold, omdat ik een vervanging kon doen voor een zwangere assistente. Ik wilde absoluut doctoreren, mij vastbijten in één thema om daar veel over te leren. Seksueel misbruik bij adolescenten en het verwerkingsproces daarvan heb ik bestudeerd. Ik stelde mij de vraag hoe het komt dat jongeren die eenzelfde soort trauma meemaken, daar verschillend op reageren. Sommigen kunnen er maar heel moeilijk mee verder leven, anderen wel en die krijgen misschien pas vele jaren later symptomen. Het was de tijd dat de discussie aan de gang was tussen believers en non-believers in de zaak van getuige-X, de Dutrouxperiode. Na het behalen van mijn doctorstitel heb ik vijf jaar geleden mee aan het begin gestaan van de nieuwe afdeling kinderpsychiatrie in het UZ Gent.”

“Ondertussen was Jean in mijn leven gekomen. Ik had een jaar voordien een heel lange, intense relatie verbroken, dat was niet makkelijk. Op een dag kreeg ik een e-mail van Jean, hij werkt ook op de universiteit. Ik kende hem niet echt, al had zijn zus in het middelbaar bij mij in de klas gezeten. Toen we elkaar ontmoetten, bleek dat hij al bijna tien jaar op mij zat te wachten. Ik was erg op mijn hoede voor een nieuwe relatie. Maar plots was hij er, Jean, een heel lieve, intelligente man, met veel humor. We konden samen lachen, er hoefde niets, het was perfect. Drie maanden na de avond dat we een koppel werden, hebben we besloten om te gaan trouwen. Alles ging heel snel, maar het was fantastisch, Jean is licht, hij laat me mezelf zijn. Hij maakt me aan het lachen. Hij is echt de man met wie ik oud wil worden, met wie ik iets wil bouwen.”

“Onmiddellijk na de eerste kus wisten we dat we samen kinderen wilden. Morgen leek ons al te laat. Maar het lukte niet. Vier jaar hebben we erover gedaan om Nino te krijgen, alles hebben we geprobeerd. Dat was heel zwaar en vaak heel verdrietig. Het vraagt niet alleen fysiek veel van je maar ook psychisch. Het weegt ook op een relatie. Een voortdurend rouwproces is het, telkens weer het gevoel van een mislukking. Dat verdriet en de energie die het vraagt om telkens weer verder te gaan worden zo onderschat. Mensen gaan soms lichtzinnig om met dergelijk verdriet. Nino wordt nu vier en we zijn opnieuw al lang aan het proberen om een tweede kindje te krijgen. De opmerkingen die mensen maken zijn vaak kwetsend. ‘Je hebt toch al een kind’ , zeggen ze dan. Dat klinkt als : je hebt al een boek, lees het nog een keer. ‘Je kiest er nu zelf voor bij die tweede, je moet er dus niet over zeuren’, is nog zo’n wrede commentaar. Als ik had kunnen kiezen in mijn leven, had ik vijf kinderen gekregen. Maar je kiest niet.”

“Je hebt mensen nodig die je vertellen dat je niet faalt, want je voelt je geen vrouw meer als je om de twee weken bij de gynaecoloog ligt. Je lichaam of dat van je partner faalt en dat wil je niet, je wilt een gezond lichaam. Het is zo mooi om te vrijen en dan een kind te krijgen. Dat wordt compleet ontkoppeld. De romantiek is weg.”

“Toen we eindelijk zwanger waren van Nino, konden we het niet geloven, vijf dagen na elkaar hebben we een zwangerschapstest gedaan. We waren zo gelukkig ! Die negen maanden waren een fantastische periode. Toen ik Nino voor het eerst zag, dacht ik : wie ben jij, ik wil je leren kennen, met je praten. Dat fantastische gevoel had ik mij niet kunnen inbeelden.”

“Ik ben een intens, emotioneel en passioneel mens, maar ik heb evenwicht nodig. Ik heb evenveel behoefte aan een nest, een plaats waar ik me kan terugtrekken, mezelf kan oprollen als een poes. Daar wil ik schoonheid rond mij, beschut mezelf kunnen zijn. Het kopen van ons huis was een schitterend nieuw project dat ons afleidde van andere minder gelukkige zaken. Ik heb zo’n project nodig om voor te gaan. Zowel professioneel als privé. Het beleidsteam waar ik bij betrokken ben in het kinderpsychiatrisch ziekenhuis is daar een voorbeeld van. Dingen ontwikkelen, erover nadenken, nieuwe zaken op de rails zetten, mensen motiveren, verzinnen, dat doe ik ontzettend graag. In therapie doe je dat ook. Samen zoeken met iemand, iets versterken of iets nieuws bouwen met de bouwstenen die iemand je aanreikt.”

“Veel mensen denken dat ik een sterke vrouw ben die alles kan, die er goed uitziet en daar haar voordeel mee doet. Het is mijn ervaring dat mensen niet zo houden van sterke, goed opgeleide vrouwen. Ze hebben het veeleer voor de underdog. Kijk maar naar het succes van de telenovelle Sara op de televisie.”

“Men hoeft niet precies te weten welke klappen ik in mijn leven heb gekregen, maar er moet wel het besef zijn dat niemand ongeschonden is én dat de dingen nooit vanzelf gaan. What doesn’t kill you makes you stronger, jammer genoeg. Je wordt niet sterk geboren, je wordt het door wat je meemaakt en door te leren hoe je daar op een goede, helende manier mee kunt omgaan. Dat is niet iedereen gegeven. Dat heb ik vooral van mijn moeder geleerd en leer ik nog elke dag. Mijn kwetsbaarheid toon ik enkel aan de mensen die ik vertrouw. Het overlijden van mijn vader, en ook alle problemen die we hebben om kinderen te krijgen, hebben die kwetsbaarheid in mij versterkt. Op elk moment kan er een bom ontploffen, dat weet je. Dat gevoel kwam bij mij te vroeg, zoals bij iedereen die op jonge leeftijd met veel verdriet te maken heeft. Daardoor ga ik minder licht om met het leven, ik sta meer stil bij de gevaren, maar ook meer bij het geluk en de dierbare momenten. Je leest tegenwoordig vaak dat je moet kiezen voor geluk, ik word daar altijd wat boos over omdat ik het daarmee niet eens ben. Het impliceert immers dat ongeluk ook een keuze is en daarmee zadel je iemand op met een schuldgevoel. Je kiest niet voor een depressie, je kiest er niet voor je kind te verliezen. En als jij niet diegene bent die daarna toch de kracht vindt om positief in het leven te staan, is dat niet jouw schuld.”

“Wat ik daarnaast wel heel belangrijk vind, is dat je het geluk leert zien als het er is. In dat opzicht kun je ervoor kiezen. Pak het aan, beleef het en ga ervoor. Dat geeft hoop om verder te gaan. Het kán. Er is één constante die het allerbelangrijkst is in het leven, dat is de liefde. Vaak denk ik in mijn job dat er in plaats van cola-automaten, een paar automaten met lieve moeders en vaders zouden moeten bestaan. Al wil ik helemaal niet beschuldigend zijn naar ouders, integendeel, de meeste ouders zijn heel warm en betrokken, maar sommigen hebben het moeilijk. Dat zie ik alle dagen.”

SCHOONHEID – LELIJKHEID

“Toen we deze zomer in Frankrijk waren en op een heuvelrug stonden, met een weids landschap voor ons, zei Nino van drie plots : ‘Kijk mama, dat is de wereld !’ Mijn adem stokte, dat is pure schoonheid en geluk.”

“Fantasie, vrijheid, intens leven brengen schoonheid voor mij. Het leven durven aangaan. Met kinderen bezig zijn is schoonheid voor mij. Ik ben iemand van het één op één contact. In mijn werk gaat het om het leren kennen van kinderen. Kinderen laten hun ziel zien, ze hebben snelle emotionele wendingen, ze zijn niet berekenend. Dát maakt hun zo interessant en zo verschillend van volwassenen.”

“De kinderen waarmee ik werk, trekken soms een rookgordijn op omdat ze ervaren hebben dat het pijn doet als je je laat zien. Ik werk nog steeds vaak met jongeren die ernstig getraumatiseerd zijn. Hun bouwstenen zijn vaak niet sterk of rijk, maar ze vinden wel de kracht om daar iets mee te doen. Je probeert ze over drempels, soms hele hoge, te helpen en je gelooft in hen. Heel soms hoor ik nog eens een jongere die gedurende een tijd bij me in therapie is geweest. Dat doet me altijd plezier. En dan hoop je dat je met hen, zoals Bram Vermeulen het zo mooi zei, toch een steen in de rivier hebt verlegd.”

“De tover, de fantasie, het prachtige gebruik van taal in de boeken van Gabriel Garcia Marquez, Arthur Japin, Mercé Rhodoreda en anderen pakken mij. Ik lees en schrijf graag. Al beperkt mijn lectuur zich op dit moment tot de, zij het vaak heel mooie, kinderboeken van Nino, ik kom met onze kleuter en de verbouwingen nog maar weinig aan lezen toe.”

“Ook materiële schoonheid is belangrijk. Geen duur design, maar eindeloos op zoek gaan naar de precieze kleur voor de muren bijvoorbeeld, tien keer proberen tot het juist is. Het subtiele is belangrijk, niet het volmaakte. Ook in vrienden zoek ik de kwetsbaarheid, echtheid, leven, niet het perfecte.”

SCHOONHEID – LELIJKHEID

“Ik hou absoluut niet van mensen met twee gezichten. Achterbaksheid maakt mij weerloos, veroorzaakt soms paniek. Al doe ik heel erg mijn best om ermee leren om te gaan.”

“Mediocriteit in de zin van gemakzucht, geen stelling durven nemen, daar kan ik geen kant mee uit. Het irriteert me. Ik verkies iemand die mij raakt, iemand die zijn mening durft te laten zien, iemand die oorspronkelijk is, die boeit mij. In mijn job heb ik dat ook. Ik wil samen zoeken, geen algemene handleiding volgen.”

“Ik heb ook een hekel aan mensen die eng vastzitten aan regeltjes, in tegenstelling tot kinderen die ruimte hebben in hun denken en beleven. Een boom moet voor een kind niet groen zijn, die kan net zo goed blauw. Veel volwassenen durven of kunnen niet zo goed meer denken buiten de bestaande formules en dat is jammer.”

WIJSHEID – DWAASHEID

“Wijsheid heeft voor mij niet alleen te maken met kennis, ze hangt samen met ervaring, met kunde, met ambitie. Als je dat alles samen kunt brengen, kom je tot wijsheid. Pure kennis is beperkend. Wijsheid zit in de mensen, niet in de stellingen die ze verkondigen. Dom vind ik mensen die theorieën achternahollen. Wijs zijn is je ervan bewust zijn dat je leeft in een groter denkkader en daar zélf mee aan de slag gaan. Twijfelen vind ik wijs, relativeren vind ik wijs, fantaseren vind ik wijs. Durven reflecteren over jezelf.”

WIJSHEID – DWAASHEID

“Mijn dwaze ik is degene die als de zon schijnt naar zee wil rijden om samen in het zand te gaan zitten en een glas champagne te drinken. Ineens beslissen dat we iets leuks gaan doen. Zullen we ? Als we nu eens ? Opgaan in het moment, het redelijke even aan de kant zetten. De plannen overhoop gooien, blijven hangen als het gezellig is, ook al zegt je verstand dat je moet opbreken. Van dat soort dwaasheid hou ik.”

KRACHT – ZWAKTE

“Nino is mijn kracht, Jean is mijn kracht, mijn moeder is mijn kracht. Weten dat er mensen zijn die je altijd graag zien én weten dat jij ook nodig bent voor anderen, dat geeft kracht. Mijn oudste en dierbaarste vriendin, Lies, ken ik al 30 jaar, van bij het Speeltheater. Ze is er altijd, ook al zien we elkaar niet zo vaak. Ik kan bij haar binnenvallen en gewoon zeggen dat het niet gaat, samen een glas wijn drinken. Tegelijk kunnen we gekscheren. Ik hou van mensen bij wie je jezelf kunt zijn onder alle omstandigheden. Zo zijn er maar weinig.”

“Jean en ik komen allebei uit een heel warm en hecht gezin. Er gaat geen verjaardag voorbij zonder dat de hele familie samen is. Voor hen sta ik onvoorwaardelijk klaar. Walter, de man van mijn moeder, is de tweede vader die ik kreeg. Van hem, die officieel mijn stiefvader is, hou ik evenveel als van mijn eerste vader, dat is geluk.”

KRACHT – ZWAKTE

“Mijn inlevingsvermogen en betrokkenheid op anderen zijn mijn sterke én mijn zwakke kant. Daar moet ik geen moment over twijfelen. Het maakt me kwetsbaar omdat ik in mijn privé-relaties veel zie en opmerk en dingen soms te snel op mezelf betrek. Ik ben ontzettend bang om mensen te verliezen. Ik heb ooit een hele dierbare vriendin verloren – ze leeft nog – en dat vreet bij momenten nog aan mij. Maar het positieve is dan weer dat het mij helpt in mijn werk en in relaties met anderen. Ik kan me laten zien zoals ik ben. Als je durft te laten zien dat je zelf niet feilloos bent, begrijp je mensen beter omdat je respect en begrip hebt voor hun kwetsbare kant. Men verwijt mij weleens dat ik toch ook voorzichtig ben en daardoor anderen de indruk geef koel en wat afstandelijk te zijn. Maar dat heb je niet helemaal onder controle, vaak bedoel ik dat niet, maar je kiest er niet voor om dat toe te laten of niet.”

Door Tessa Vermeiren l Foto’s Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content