Linda asselbergs

Nou, heftig hoor.” Het was tijdens Zomergasten op de VPRO en sla me dood, ik weet niet meer wat Linda de Mol nu zo heftig vond. Hollanders vinden namelijk veel heftig tegenwoordig. Na mijn laatste interview met een Nederlandse telde ik zeven heftigs bij het uittikken van de tape. Zeven heftigs in nog geen uur. Dat is euh… nogal heftig. Hoe begint nu zoiets, vraag ik me af. Wie was de eerste Hollander die dacht : “Eigenlijk best een cool woord, heftig. Laat ik voortaan een heleboel dingen heftig vinden.” Waarna zo’n woord prompt door een hele natie opgepikt en als je niet uitkijkt ook nog eens de grens overgesmokkeld wordt.

Zoals opleuken. Ook in Vlaanderen wordt tegenwoordig van alles opgeleukt : teksten, interieurs, tuinen, hele wijken. Wat niet opgeleukt wordt, wordt afgezeikt. Of eventueel -gezeken, dat mag ook, ik heb het opgezocht. Maar niet overal, zoals blijkt uit een zinnetje dat ik zomaar van het internet plukte : “Bush afgezeken tegen een Amerikaanse immigratiebeambte, niet zo’n best idee.” Sommige modewoorden worden vanzelf in het dagelijkse taalgebruik opgenomen. Wie realiseert zich nog dat we positivo, regelneef, doemdenken, oudere jongeren en stoned als een garnaal aan Koot en Bie te danken hebben ? Andere nieuwvormen glijden op termijn vrijwel geruisloos de vergetelheid in en maar goed ook. Wie herinnert zich nog dat de turbojongens en -meisjes alsmaar wilden kortsluiten ? Waarbij ik telkens een visioen van knetterende zekeringkastjes kreeg. Tegenwoordig kortsluiten we niet meer, maar gaan we kort door de bocht. En vinden we dingen sexy die in de verste verte niets met seks te maken hebben. “Dopingverhalen zijn sexy”, ik zweer het, zo stond het laatst in de krant. Van andere pokkenwoorden raken we nooit meer af. Het kostenplaatje bijvoorbeeld, waar ik een diepe, irrationele haat tegen koester. Wat zeg ik, jeukende uitslag krijg ik van het kostenplaatje. En ervoor gaan, arrgh, laten we afspreken dat we vooral nooit ofte nimmer ergens voor gaan, Koen. Maar misschien heb jij nu gewoon zoiets van : “Waar heeft ze het over, eigenlijk vind ik dat ze een redelijk stukje doortrapt, toch ?”

koen fillet

Je had me bijna te pakken, Linda. Bijna had ik je volmondig gelijk gegeven. Want ja, ik erger mij ook geweldig steendood aan opleuken en afzeiken en kostenplaatje en ervoor gaan. En ik let ervoor op dat ik op de radio niet te pas en te onpas alvast zeg of beweer dat er sprake is van een heuse dit of dat. Collega’s die Bart Peeters een creatieve duizendpoot, Marc Eyskens een eminence grise of Tom Lanoye een enfant terrible durven te noemen beschouw ik als (geschrapt door de hoofdredactie).

Zeg alsjeblieft nooit absoluut als ik in de buurt ben en als je gewoon ja bedoelt. Ik huiver als ik hoor dat er weer iets in de lift zit – ik heb Fred Brouwers eens horen beweren dat het kerkorgel in de lift zat. Ik heb ooit willen navragen of het gebruik van ik heb zoiets van voldoende reden is voor een echtscheiding. En mensen die kids hebben, aaargh ! Ontzetting uit de ouderlijke macht, nu ! Stante pede !

Je had me dus bijna meegesleept in je ergernissen- verhaal, Linda. Bijna had je me zover dat ik je stukje aan ging vullen met mijn eigen privétaalergernissen. Maar ik heb er een nacht over geslapen en ik heb besloten het oneens met je te zijn.

We stellen ons aan, we moeten daar eerlijk in zijn. Het is de moeite niet waard. Taal is een communicatiemiddel, zolang we elkaar begrijpen is er niks aan de hand, toch ? Wie tijd en energie heeft om zich aan taal te ergeren, is een mens met weinig echte zorgen. Prijs je gelukkig, Linda.

A propos, weet je waarvan ik de muren oploop ? Van het verkeerde gebruik van het woord letterlijk. Laatst hoorde ik iemand beweren dat hij van de schilderijen van Fred Bervoets letterlijk pijn aan zijn ogen kreeg. Nee verdomme, hoe lelijk die cultuurbarbaar die schilderijen ook vindt, die pijn blijft figuurlijk.

En er is ook iets aan de hand met integendeel. “Nee, ik wind me niet op, integendeel” zou ik kunnen beweren. Dat is heel gewoon Nederlands maar je moet daar eens over nadenken. Nee, ik wind me niet op, integendeel, ik wind me dus wél op. Ik bedoel, probeer die kromme logica als welwillende francofoon maar eens onder de knie te krijgen. Zal ik dit stukje afsluiten met een enthousiaste Doei ?

In deze tweewekelijkse brievencolumn buigen Linda Asselbergs van Weekend Knack en Radio 1-journalist Koen Fillet zich over prangende kwesties.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content