pierre.darge@knack.be

Ik kijk altijd met enige spanning uit naar de mannennummers, vooral nu Echte Mannen almaar schaarser worden – zoals ik van vrouwen verneem. Onze betreurde Gerald Dauphin die zijn Laatste Reis net iets te vroeg heeft aangevat om het verschijnen van een kijkboek over zijn verzameld werk nog te mogen meemaken, was in ieder geval een van hen. En echt niet alleen om zijn bonkige fysiek en zijn imposante tors. Toen we samen op reportage gingen, eindigden onze gesprekken altijd bij zijn New Yorkse periode en vooral bij het heimwee ernaar.

“Weet je wel wat Richard Avedon vangt voor een fotoreportage ?” vroeg hij steevast.

Ik heb de vraag tientallen keren gehoord.

“Véél geld Gerald, onbetamelijk véél geld.” Omdat ik de rest van het verhaal kende, anticipeerde ik alvast.

“Maar jij bent Avedon niet en er leven nu 15.000 fotografen in New York, waarvan het merendeel niet eens kan rondkomen, omdat er een moordende concurrentie heerst. Als je gebleven was, bracht je je dagen misschien door met het fotograferen van confituurpotten voor een verzendcataloog.”

Hij wist het maar hij kon het niet laten en gromde dan wat, want hij was een meester in het mopperen. Toen de heimwee was gaan liggen, gingen we na het werk op zoek naar boekhandels. Want als we iets gemeen hadden, dan was het de liefde voor boeken. En voor het werk van Robert Freson, misschien de meest onderschatte Belgische fotograaf, die hij in zijn New Yorkse tijd nog gekend had.

Toen Gerald hoorde dat Freson via een monsterachtig toeval ooit aan mijn voordeur in Brugge had gestaan en ik de eer had hem een hele dag lang de stad te tonen, kon hij zijn oren niet geloven. Ik moest beloven dat we nog een keer samen op reportage naar New York zouden gaan en dan kreeft zouden eten bij de uitgeweken Belg.

Het is er nooit van gekomen. Ik had het altijd weer te druk met andere prioriteiten en uiteindelijk is Gerald alleen naar de Big Apple getrokken. Het zou zijn laatste reisreportage worden, op de terugweg kreeg de onverbiddelijke ziekte hem in zijn greep.

Daarom ben ik blij dat het Mannennummer ook een beetje een hommage is aan Geralds boek. En aan Mannen zoals hij, met dat tikje ruige bast dat zo perfect een gevoelig, aarzelend hart weet te verbergen : de acteurs van Loft rond wie een schitterende modeproductie werd opgezet, Tom Ford of die onuitstaanbare lefgozer Mike Horn. Een man die zijn dromen tegen beter weten in wist waar te maken en de meest onherbergzame plaatsen op eigen kracht wist te bereiken. En die als veertiger zijn ervaring nu ten dienste stelt van jongeren om de schoonheid van de planeet te redden. De chefs van de Masterclass gingen het minder ver zoeken, ze vonden zichzelf aan het fornuis. Leen Creve en ik zochten het Echte Leven in een formule 1 waarmee we tegen 220 km/uur over het circuit van Paul Ricard raasden. Een indrukwekkende ervaring die ons respect voor de piloten alleen maar heeft doen toenemen. Omdat de kunst om in steeds kleinere fracties van seconden steeds subtielere manoeuvres uit te voeren alleen de allergrootsten gegeven is.

Cool, zouden de jonge mannen zeggen. Mega Cool. pierre.darge@knack.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content