Museumshops hebben wereldwijd een gedaanteverwisseling ondergaan. De stoffige boekenkraampjes van weleer zijn uitgegroeid tot gigantische stijlsupermarkten. Wij zetten onze favorieten op een rijtje.

Er was een tijd dat je in de doorsneemuseumshop gewoonlijk niet veel meer vond dan wat posters, kaarten en prentjesboeken. Niet langer. De 21ste-eeuwse shop is minder een boekenkraampje dan wel een concept store. De beste winkels bieden een zorgvuldige selectie van koopwaar aan die perfect overeenstemt met de instelling waarvan ze een onderdeel zijn. Musea in zakformaat, waar alles te koop is.

107 Rivoli, de onlangs volledig gerenoveerde zaak van Les Arts Décoratifs in Parijs, heeft behalve een gespecialiseerde boekwinkel (veel mode en design) ook een enorme voorraad designobjecten, waarvan een gedeelte speciaal is ontworpen voor het museum. Het designmuseum Cooper-Hewitt in New York mengt zeldzaam, prijzig design uit de hele wereld met ludieke, leuke prullen. Black Block, uitgebaat door de nachtclubentrepreneur André in het Palais de Tokyo in Parijs, is een heuse cultbestemming, met zeldzame Japanse speeltjes, limited edition-kunstvoorwerpen, een selectie vinyl, en enkele rekken met kleren van avant-gardelabels, maar bijvoorbeeld ook een lederen jekker van APC. De plek heeft een groot punkgehalte en past perfect bij het Palais de Tokyo, dat is ontworpen als een ruïne voor de meest hedendaagse kunst.

Een andere, veel grotere shop met spektakelwaarde bevindt zich in de kelder van het vorig jaar geopende National Art Center in Tokyo. Souvenir From Tokyo, kortweg SFT, is een stijlwarenhuis met tonnen zeldzame koopwaar, van accessoires van het in Parijs gevestigde duo Bless tot tweedehandse fotoboeken. Plus een eigen lijn met museumsouvenirs, ontworpen door een vooraanstaande Japanse designer. SFT wordt gerund door Cibone, de belangrijkste designwinkel van Tokio.

Andere shops zijn minder ambitieus. De winkels van het Centre Pompidou worden, net als SFT, gerund door buitenstaanders, in dit geval Flammarion (voor de boekwinkel) en Le Printemps (voor de boetiek met designvoorwerpen). De designmezzanine stelt enigszins teleur, terwijl de boekwinkel een van de beste en grootste is van Parijs. Hoe het ook zij, de shops van Pompidou hebben geen toegevoegde waarde. Er is geen logisch, duidelijk verband met het museum, of de stad, waarin ze zijn gevestigd.

Shops op verplaatsing

De nieuwe Bozar Shop in Brussel, die deels wordt uitgebaat door een Spaanse uitgever, heeft wel zo’n link. Met een merchandisinglijn die is ontworpen door het Brusselse collectief A1 en een interessante selectie van anders moeilijk te vinden Belgisch design. De winkel van Horta’s Paleis voor Schone Kunsten is zeven dagen op zeven open, tot tien uur ’s avonds, en heeft daardoor een sociale functie : Brussel leeft voortaan net iets meer na de kantooruren.

Wat belooft de toekomst ? Zoals het er nu naar uitziet : méér shops, en shops op verplaatsing. Sinds het overweldigende succes van Guggenheim Bilbao, dat dit jaar zijn tiende verjaardag vierde, openen ’s werelds machtigste musea filialen in de hele wereld. Het Louvre trekt straks naar Abu Dabi, het Centre Pompidou kiest voor de Franse provinciestad Metz. En sinds kort zoeken de meest vooraanstaande museumshops eigenhandig nieuwe afzetmarkten. Het fenomeen blijft voorlopig beperkt. Niet elk museum heeft voldoende internationale uitstraling. In elk geval : de MoMa Design Store, die al twee winkels had in New York, kan sinds vorige maand pochen met een vaste stek in Tokyo, zonder bijbehorend museum.

Op termijn worden shops misschien belangrijker dan kunstcollecties of tentoonstellingen. Het Moca van Los Angeles heeft op dit moment een retrospectief van Takashi Murakami, de belangrijkste Japanse kunstenaar van zijn generatie. Louis Vuitton bouwde in het midden van de tentoonstelling een efemere boetiek, met onder meer door Murakami ontworpen handtassen. Een aantal conservatieve kunstliefhebbers reageerde verontwaardigd. Ze vonden dat de grens tussen kunst en commercie was overtreden. Maar bestaat zo’n grens wel ? Bovendien heeft Murakami zijn internationale reputatie grotendeels te danken aan zijn samenwerking met Vuitton, enkele jaren geleden. De shop als tentoonstellingsonderdeel is in dit geval relevant.

Maar wat met de voor volgend jaar aangekondigde, rondreizende kunst-extravaganza van Chanel, in een door een handtas geïnspireerd paviljoen van Zaha Hadid? Cultuur of marketing ? Kunst of commercie ? Maakt het iets uit ?

Door Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content