Vaatwassers, microgolfovens, gps en hoverboards, als we aan het uitvinden gaan, maken we het onszelf graag gemakkelijk. Alleen, niemand applaudisseert voor een opgewarmde hap. Iets moeilijks tot een goed einde brengen, dát maakt ons blij.

Geluk komt niet van het volbrengen van een makkelijke taak, maar van het nagenieten en de tevredenheid van het volbrengen van een moeilijke taak die het beste van onszelf geëist heeft.” Dat schreef Amerikaans psychiater Theodore Isaac Rubin. Michaël begrijpt waar die het over heeft. “Ik rijd met een 27 jaar oude Volvo, mijn vrouw heeft een splinternieuwe SUV en toch heb ik veel meer rijplezier in mijn oldtimer. Die auto besturen vraagt een zeker vakmanschap. Het sturen lijkt op wat je met een vrachtwagen doet, wegens rare versnellingsbak moet je heel precies schakelen en de verwarming op temperatuur krijgen vraagt wat gemorrel aan allerlei knopjes. Het is een inspanning, maar ik doe het graag. Als ik met de nieuwe auto van mijn vrouw rijd, heb ik het gevoel dat ik in een chic salon zit. Stuurbekrachtiging, cruisecontrol, een automatische versnellingsbak, als chauffeur zit je er een beetje voor spek en bonen bij. Gevolg : nul komma nul fun.”

Van roltrappen tot zelfrijdende auto’s, van wegwerpluiers tot confectiekleding en van mixers tot microgolfmaaltijden, we maken het onszelf graag makkelijk. Logisch. Terwijl we vroeger een hele dag moesten schrobben, wassen en spoelen om pakweg onze lakens te wassen, doen we dat nu met een minuut inlaadwerk en de druk op een paar knopjes. Lang leve de vooruitgang.

En toch. Ook al kun je bij elke patissier de meest exquise taarten kopen, toch wagen we ons zelf weleens aan een red velvet cake. Ook al kun je gewoon de kabelbaan nemen, toch lopen ’s zomers de Alpen vol omhoog stappende mensen. Ook al kun je in elke winkelstraat voor een aanvaardbaar bedrag een mooie outfit kopen, toen mijn favoriete nichtje onlangs trouwde, heb ik mijn feestjurk toch zelf genaaid. Het was een eenvoudig model, maar kostte me bloed, zweet en tranen, want de beweeglijke zijden stof ging een eigen leven leiden en bleek een nachtmerrie om mee te werken. Bovendien verknoeide ik de onderkant door de zoom scheef te knippen. Paniek, want met nog 48 uur te gaan, had ik een te korte en onbedoeld asymmetrische jurk. Drie uur en wat knutselwerk met een overschotje later was het probleem opgelost. Ik had een perfecte outfit en vooral ook een uitstekend humeur. Want dat is de reden waarom ik naai. Omdat ik er blij van word.

Vreemd is dat niet, weet VUB-professor ontwikkelingspsychologie Wim Van den Broeck. “Als mensen willen we het onszelf tegelijk makkelijk en moeilijk maken en dat is niet eens een tegenstelling. Uiteraard willen we comfort en gemak. Niemand doet graag de afwas, dus vinden we een vaatwasser uit. Maar we zijn ook een zoekend wezen. We gaan op zoek naar boeiende dingen die ons niet snel gaan vervelen en we zijn nieuwsgierig en geboeid door nieuwe kennis. Dat zijn primaire behoeften, die ons prikkelen en voldoening geven. We willen bovendien graag controle over onze omgeving en we willen wat we doen, goed beheersen, zelfs als het niet noodzakelijk functioneel is. Neem schaken, iets wat ik zeer graag doe. Dat blijft boeiend, omdat het zo complex is en je al schakend telkens weer andere dingen leert en ontdekt.”

Vloeien

Een kledingstuk naaien is een soort 3D-puzzel. Je denkt na over model en stof, snijdt de patroondelen zo voordelig mogelijk en naait vervolgens alles in de juiste volgorde en op de juiste plaats aan elkaar. Je lost het ene miniprobleem na het andere op, met een hopelijk mooi resultaat. Dat ik daar blij van word, is niet vreemd. Dat fenomeen heet flow, een psychologisch begrip dat door de Amerikaanse psycholoog Mihaly Csikszentmihalyi gedefinieerd werd. Hij liet mensen dagboekjes bijhouden om uit te zoeken wanneer ze gelukkig waren en ontdekte dat dat vaak te maken had met bezigheden die hen volledig absorberen. Als we in de flow raken, dan voelen we ons sterk, alert en in controle zonder er moeite voor te doen. De tijd lijkt te vliegen. “Het heeft iets trans-cendents, de flow”, stelt ook Van den Broeck. “Je doet iets wat je overstijgt en we vinden dat in heel verschillende activiteiten. Muziek, sport, kantklossen, maar ook op sociaal vlak. Mensen blijven ons boeien, omdat je zelfs je moeder of partner nooit voor honderd procent kent en ze je altijd kunnen verrassen.”

De moeilijkheidsgraad van een taak is een cruciale factor bij flow, stelt Csikszentmihalyi. Flow is een evenwichtsoefening tussen verveling (het is poepsimpel) en angst (het gaat niet lukken). En omdat we gelukkig zijn in flow, zoeken we activiteiten die zich op die grens bevinden. Maar soms weet je meteen dat de angst zal winnen. Ik kreeg een tijdje geleden een Japans patroonboekje in handen. De kleding is elegant en kunstig, maar de patronen zien eruit alsof je de hogere wiskunde moet beheersen voor je ze mag openplooien. Trop is te moeilijk, dus.

Technische perfectie

Games zijn geen entertainment, maar een kunstvorm, vindt Jelle (35). “Als je begint te spelen, krijg je maar een glimp te zien van de mogelijkheden. Je moet oefenen, dingen uitproberen en almaar bijleren voor je naar een volgend niveau kunt. Er zit dus een stijgende moeilijkheidsgraad ingebouwd. Na een paar niveaus heb je het gevoel dat je het onder de knie hebt, maar dan loop je met je hoofd tegen de muur. Dat houdt het interessant. Waar je uiteindelijk naartoe wilt, is een soort vergevorderde vaardigheid, de perfecte beheersing van en inzicht in het spel.” Volgens Dan Pink, auteur van Drive, een boek over motivatie, hebben we drie ingrediënten nodig voor een gelukkig leven. Autonomie, een doel en meesterschap.

Naar dat meesterschap streeft Jelle. Met perfectionisme heeft dat niets te maken, weet Pink. Meesterschap is de toewijding aan een doel, het constante najagen van een vaardigheid, van beter en beter worden in iets wat je belangrijk vindt. Een meester kickt op ‘moeilijk’, hij stopt niet als hij een bepaald punt bereikt heeft en geeft niet op als iets niet lukt. Hij weet dat er altijd iets is wat hij kan bijleren, iets wat hij nog beter kan doen of begrijpen. Om het hoogste niveau van een videogame te bereiken, moet je veel oefenen, en dat zal vaak frustrerend zijn, maar als je genoeg oefent, ontstaan er flow-ervaringen en heb je het gevoel dat je het game beheerst.

Wat moeilijke opdrachten zo leuk maakt, weet ook professor Van den Broeck, is niet alleen het intense gevoel dat je ergens goed in bent, maar ook succeservaringen. “Niet succes zoals we het vaak definiëren, zoals in beter zijn dan iemand anders, of beroemd of rijk worden. Het gaat om intrinsiek succes, om voldoening halen over een goed uitgevoerde taak.” Een elegant beklommen rotswand, bijvoorbeeld.

Miet klimt al twintig jaar. “Geen hoge pieken, maar klimmuren en rotswanden. Techniek, daar gaat het mij om. Als ik zie wat ik als beginner kon, en de routes die ik nu klim, dan voel ik een warm gevoel vanbinnen. Trots, denk ik. Ik kan technisch meer, ik kan mezelf en de rotsen die ik beklim beter inschatten. Ook al ben ik ouder, toch ben ik beter dan jongere klimmers. Niet dat er competitie is. Nu ja, onder sommige klimmers wel natuurlijk, maar daar gaat het mij niet om. Ik zie succes niet als sneller boven zijn dan iemand anders, succes is mezelf overwinnen, een moeilijker route klimmen dan de vorige keer, beter reageren op wat zich aandient en telkens een moeilijker route kunnen klimmen. Meer Yoda dan Usain Bolt, dus.” Meesterschap is niet een top bereiken of een medaille winnen, het is dat ‘succes’ keer op keer kunnen herhalen, en omdat het moeilijk is, hoort bij meesterschap onherroepelijk ook falen.

Onbevreesd

Het was niet fijn, die foute zoom, maar ik heb eruit geleerd dat een strijkplank niet de juiste plek is voor precisiesnijwerk en het zal me nooit meer overkomen. Bovendien was de fist pump extra intens toen bleek dat ik de fout dan toch nog rechtgezet kreeg. “Falen is nuttig”, stelt Van den Broeck. “We leggen de laatste decennia vaak de nadruk op succeservaringen, en vergeten dat we uit falen ontzettend veel leren. Het is eigen aan een moeilijke taak dat ze niet van de eerste keer lukt, maar dat zoeken en prutsen is net boeiend. Dat is het plezante in het moeilijke, het verplicht ons om te exploreren en niet te stoppen voor het in orde is.”

Iets waar we van genieten, zo blijkt. In plaats van bang te zijn om te falen en daarom moeilijke dingen uit de weg te gaan, worden we blijer als we ze net opzoeken en onbevreesd falen. Zoals Merel (48). “Veel mensen kopen kookboeken van sterrenchefs als Ferran Adrià of Sergio Herman om erin te bladeren, maar ik kook er ook mee. Vaak lukt dat niet. Adrià’s meloenkaviaar heb ik zeker acht keer geprobeerd voor het me lukte. Maar die dag liep ik echt op wolkjes en sindsdien heb ik het al een paar keer aan vrienden en familie geserveerd. Mijn man vindt het waanzin dat ik soms vijf avonden na elkaar ingewikkelde gerechten maak of nieuwe technieken uitprobeer. We kunnen dat toch op restaurant eten, vindt hij. Maar ik doe dit gewoon graag. Mijn job is heel druk en iets als die meloenkaviaar uitproberen, ontspant me. Terwijl ik met een injectiespuit kleine druppels meloenmix in koud water drop om er kleine kaviaarbolletjes van te maken, is er absoluut geen plaats in mijn hoofd voor ook maar één enkele andere gedachte. Het vraagt pure concentratie en dat is net wat het zo goed maakt voor mijn mentale welzijn. Mijn nieuwe ding is chocoladewerk en pralines. Technisch een ongelofelijke uitdaging en bovendien wil mijn gezin nu wel ook mijn mislukkingen proeven.”

Ontwerp spullen die moeilijk zijn om te gebruiken, daar pleitte Brian Millar, oprichter van Cyclops Research and Development onlangs voor in Wired. Een goed voorbeeld is volgens hem de Fujifilm-camera’s. Terwijl iedereen zijn fototoestel thuislaat, wegens supereenvoudige camera in elke telefoon, kopen ernstige amateurfotografen een duur toestel dat alle technische functies opdiept uit automatische menu’s en opnieuw uitpakt met mooie, chroomknoppen. “Het was het eerste technologische voorwerp in vijftien jaar waarvan ik de handleiding moest lezen voor ik het kon gebruiken”, schrijft Millar. “Ik heb de handleiding zelfs vier keer moeten lezen, maar ik neem nu de beste foto’s van mijn leven. Omdat de X100 zo moeilijk te bedienen is, ben ik nu een betere fotograaf.” Of het nu een product of een activiteit is, als het je de kans op flow-ervaringen geeft en de belofte van meesterschap inhoudt, dan zul je er altijd naar terugkeren, is zijn stelling. Daarom gaat moeilijk ook. Misschien moet ik me toch eens aan die Japanse naaipatronen wagen.

Tekst Nathalie Le Blanc & collage Thomas Hauwaert

“Het plezante in het moeilijke? Het verplicht ons om te exploreren en niet te stoppen tot het in orde is”

“Ik zie succes niet als sneller boven zijn dan andere klimmers, succes is mij een moeilijker route kiezen dan de vorige keer”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content