Bruno Salazaku (42) kwam naar België als student en kon een paar jaar later niet meer terug om politieke redenen. Hij werd sans-papiers. Een lot dat hij niet accepteerde voor zichzelf en nog steeds aanvecht voor anderen. Hoewel hij Congo altijd blijft missen, vindt hij ook veel goeds en wijsheid in België.

“Ik ben geboren in Kinshasa, mijn vader was dominee, afkomstig van Bas-Congo. Eerst was hij medisch assistent, maar later is hij begonnen aan een theologiestudie. Ik ben opgegroeid met de Bijbel, ook op school. Mijn moeder was couturière, ze hielp mijn vader ook met zijn werk in de brousse. Ze is gestorven toen ik acht was, bij de bevalling van haar derde kind. Mijn broer en ik kregen nog zes broers en zussen uit het tweede huwelijk van mijn vader.”

“Na mijn middelbaar onderwijs ben ik naar België gekomen om te studeren, met een visum dus. Dat studeren hier bleek veel moeilijker dan ik dacht. Je komt in een vreemd land, al hadden we wel verwanten die hier verbleven sinds de jaren 1950. Ik moest me oriënteren, het leven bleek totaal anders dan thuis. De Belgen waren onze ooms, zei men toen ik een kind was. Ik dacht dat we jullie wereld kenden, dat het leven altijd en overal zou zijn zoals ik het kende. Maar snel ontdekte ik dat alles geëvolueerd was. Ook in mijn eigen land veranderden het regime en de politiek. Ik had het op dat moment niet gemakkelijk. Er viel veel te leren. Ik woonde in Etterbeek, maar elke Congolees maakt noodzakelijkerwijs kennis met Matonge. Daar doe je boodschappen, daar zoek je de smaak en de kleur van je land. Ik studeerde informatica maar dat was een foute keuze. In het middelbaar was ik veel meer op talen en literatuur gericht. De laatste jaren zat ik dan wel weer in een wetenschappelijke richting. Dat was absoluut verkeerd. Het verloren lopen in de studies heeft mij tijdelijk gebroken. Door te werken ben ik er weer bovenop gekomen. In het leven is zo’n mislukking vaak de aanzet tot het zoeken van een nieuwe weg. Daar leer je van. Je wordt er sterker van.”

“Mijn vader was altijd al politiek geëngageerd, een opposant van het regime. Al bleef hij voorzichtig, want zonder steun van buitenaf is het in Congo heel gewaagd om je nek uit te steken. Voor ik vertrok was ik nog niet politiek geïnteresseerd. Hier in België gingen mijn ogen open, ik merkte dat er iets anders mogelijk was dan een eenpartijstaat. Ik vond dat ik niet aan de kant mocht blijven staan, ik werd militant.”

“Mijn studentenvisum was verlopen en als opposant van het regime werd het voor mij onmogelijk om terug te keren naar Kinshasa. Ik maak deel uit van een slachtoffergeneratie. Aanvankelijk ben ik, zoals vele anderen, naar hier gekomen omdat ik ambitieus was en wilde studeren, iets wat in Congo onmogelijk was voor mij. Daarna werd ik feitelijk een banneling. Ik kon niet zonder risico terug en hier was ik ongewenst. Ik was de prooi, met aan de ene kant de leeuwen en aan de andere kant de krokodillen. Toen heb ik me met een paar vrienden geëngageerd in de beweging van de sans-papiers, om die wantoestand aan te klagen. Ik was bij de eerste bezetters in de Brusselse Begijnhofkerk, vlak na de dood van Semira Adamu in 1998. Die bezetting heeft zes maanden geduurd. Bij het begin had ik nog de oranje kaart, als asielzoeker in procedure, maar tijdens de actie werd ik daadwerkelijk uitgewezen. Niet langer gewenst op Belgisch grondgebied. Ik woonde hier al lang, ik werkte reeds voor de FGTB ( Waalse tegenhanger van het ABVV). Ik was getrouwd, had een kind en er was een tweede onderweg, nooit had ik problemen gehad met de politie. Toch zou ik het land moeten verlaten.”

“Door een regularisatie kon ik uiteindelijk blijven. Mijn leven in Brussel is die eerste jaren hard geweest. Ik heb wel altijd in mijn eigen onderhoud voorzien, ben nooit gaan aankloppen bij het OCMW. Voor ik voor de vakbond werkte, was ik als seizoenarbeider actief in de groenteteelt, ik werkte bij bakkers. Er zijn veel sans-papiers zoals ik toen, mensen die hun plan trekken en in dit land overleven. Mensen die men niet ziet maar die respect verdienen.”

“Ik heb heel wat cursussen en opleidingen gevolgd daarna, binnen en buiten de vakbond. Ik ben veel gaan lezen. Tijdens die opleidingen heb ik nogal wat mensen ontmoet die invloed op mij hebben gehad en die mij geleerd hebben deze wereld te begrijpen en te analyseren.”

“De Belgische maatschappij heeft mij uiteindelijk geaccepteerd. Ik heb moeilijkheden gehad met de administratie om het zover te krijgen, maar misschien hebben die mensen ook wel gelijk, ze respecteren immers de regels. Gelukkig heb ik ook veel genereuze mensen ontmoet, die waren voor mij de Belgische ooms over wie in Congo altijd werd gesproken. Ik zal Congo altijd blijven missen, het land zit in mij. Nog één keer ben ik teruggegaan toen ik nog student was, mijn ouders heb ik in achttien jaar niet meer gezien. Mijn broer ontmoette ik nog een keer in Kenia.”

“Als mensen van huis weg gaan is dat meestal om een beter leven te vinden, maar niet om voorgoed van hun wortels afgesneden te zijn. Een mens kan toch niet leven op deze manier ? Ik kwam hier om te studeren, heel banaal, maar ik had nooit gedacht dat mijn leven op deze manier zou verlopen.”

“Op dit moment ben ik bij FGTB Brussel verantwoordelijk voor de werklozenwerking. Ik vind mijn plezier in het helpen van mensen die in de problemen zitten. Nu is dat op kleine schaal, maar misschien kan ik ooit mijn werkterrein uitbreiden en actief zijn buiten de landsgrenzen voor een humanitaire organisatie. Ik ben sinds kort ook vakbondsafgevaardigde op het kantoor waar ik werk. Er zijn mensen die vroeger voor mij hun nek hebben uitgestoken, nu is het mijn beurt om hetzelfde te doen voor anderen.”

SCHOONHEID – LELIJKHEID

“Dat ik een stem heb, dat ik mijn mening kan verkondigen, dat ik gerespecteerd wordt, dat is pure schoonheid voor mij. Ik heb in mijn land veel horen praten door machtige mannen, veel mooie woorden zonder betekenis heb ik gehoord. Naar woorden die uit een andere richting kwamen, storende woorden, werd niet geluisterd.”

“Schoonheid zit voor mij vooral in het gesprek met een ander mens voor wie men empathie voelt. Als een werkloze bij mij komt met zijn problemen, is het mijn rol om hem hoop en perspectief te geven. Het eerste woord dat uit mijn mond komt, moet hem schoonheid brengen. Als ik geen respect voor hem opbreng, zal hem dat nog meer terneerdrukken. Ik focus mij altijd op het positieve in mensen, ik probeer correct met ze om te gaan, hen te begrijpen. Wanneer zo iemand mij op zijn beurt zegt dat ik dat ik hem hoop heb gegeven, ervaar ik door hem het mooie van het leven.”

“Als je de weg van de waarheid bewandelt, kan lelijkheid veranderen in schoonheid. Zelfs als je leven voordien ellendig was. Dat gebeurt niet vanzelf. Ik ken mensen die veel intelligenter zijn dan ik, die veel langer gestudeerd hebben en die toch de schoonheid niet kunnen zien, omdat ze alleen van hun eigen waarheid uitgaan en geen oor hebben voor de argumenten van de andere. Je moet in staat zijn om uit je eigen carcan te breken om de lelijkheid in het leven op te heffen en de schoonheid te vinden.”

SCHOONHEID – LELIJKHEID

“Hypocrisie verfoei ik. Het mes dat in de rug gestoken wordt. Mensen die op die manier met mij zijn omgegaan, hebben ellende gebracht in mijn leven. Ze zijn niet correct geweest, ze hebben mij niet op mijn fouten gewezen. Mettertijd ben ik zelfs de mensen van Vreemdelingenzaken gaan begrijpen. Ze handelden correct, volgden de regels, al waren die regels in se niet rechtvaardig. Dat is paradoxaal en een extreem voorbeeld maar ik geef het aan omdat ik vind dat mensen te snel een oordeel vellen. Je moet altijd de twee kanten zien. Eerlijk zijn, echt zijn, rechtvaardig zijn, dat is belangrijk in het leven. Ook als asielzoeker moet je geen slinkse wegen bewandelen om je gelijk te halen.

In mijn jeugd al was er veel lelijkheid, ik leefde in een maatschappij waar twee maten en twee gewichten gehanteerd werden. Mijn ouders waren niet arm. Maar toch, op de school waar we zaten stak de extravagantie van de kinderen van het regime de ogen uit. Er waren er die zich alles konden permitteren, die met grote auto’s naar school werden gebracht, die de duurste baskets en de duurste kleren droegen. Uiteindelijk werd weer het uniform ingevoerd omdat de contrasten te groot waren. In dezelfde woonwijken had je reusachtige villa’s, met parkeerterreinen vol Mercedessen, en vlak daarbij hutjes waarin mensen miserabel leefden. De armoede regeert nog steeds ginder. Congo is een land waar immoraliteit heerst, waar de waarden worden vernietigd. Mensen zijn niet meer in staat om hun kinderen behoorlijk op te voeden door de heersende armoede. Ze kunnen soms niet anders dan oogluikend toezien hoe hun kinderen zich prostitueren. Ze hebben geen keuze. Het is wraakroepend. Mensen leiden een bestaan zonder hoop, ze worden geboren en groeien op in chaos. In het scheppingsverhaal brengt God orde in de chaos. Wel die chaos ginder die blijft maar duren. Het maakt mij ziek om te zien op welke manier twee, drie generaties al moeten leven. Armoede, aids, oorlog… het valt ze allemaal op de kop. Het doet mij pijn maar ik heb geen pasklaar antwoord. Het ergste is dat het politieke systeem drijft op de onmacht en de ellende van de gewone mensen.”

WIJSHEID – DWAASHEID

“Mijn vader, die theologie gestudeerd heeft, heeft mij veel wijsheid doorgegeven. Ik lees heel veel omdat ik altijd wijsheid vind in de woorden van anderen. Ook bij oudere mensen. Uit de mond van oude mensen komen niet altijd aangename geuren, zegt men bij mij thuis, maar hun woorden brengen rust en troost. In de westerse maatschappij is dat respect tussen de generaties er niet, dat mis ik heel sterk hier.

Ik lees vaak in de Bijbel. Veel passages kan men overzetten naar onze tijd en naar iedere samenleving. Er zijn ook Bijbelverzen die mijn geest rust schenken. Mijn vader heeft ons opgevoed met de Bijbel, het boek blijft mij inspireren, het zet mij ook aan tot kritisch denken. De Bijbel is sinds eeuwen een maatschappijkritische bestseller.

Ik ga niet vaak naar een kerk, maar ik ben mijn geloof niet verloren, ondanks alles wat ik heb meegemaakt. Soms overstijgen de gebeurtenissen ons intellectueel bevattingsvermogen, dan is er nog mijn geloof. Bij mijn beste vrienden zitten atheïsten en agnosten, maar ook in dat socialistische milieu respecteren ze mijn overtuiging en respecteer ik de hunne. Eerlijke, humanistische mensen slagen daarin. In onverdraagzaamheid schuilt groot gevaar.”

WIJSHEID – DWAASHEID

“Radicaal op je strepen staan, geen millimeter toegeven op je overtuiging, dat is dom. Handelen zonder nadenken is dom. Dat is de houding van een kind. Als kind deed je alles wat je ouders je verboden. Als je terugkijkt, weet je dat je daardoor veel tijd verloren hebt.”

“Men kan makkelijk veertig worden en toch nog de dwaasheid van een kind behouden. Niet zien dat de wereld en de mensen evolueren. Mensen die zo leven, hebben er niets van begrepen. Het doet mij verdriet als ik mensen zie vastzitten in hun ideeënwereld, als ik zie dat ze niet langer evolueren. Het betekent dat ze niet nadenken. Dat ze blijven steken in vooroordelen. Ik neem niets aan zonder dat ik er zelf over heb nagedacht. Niemand moet mij voorschrijven wat ik kan en mag doen. Ik wil zelf leren uit mijn ervaringen, alle standpunten analyseren en dan pas mijn besluit trekken.”

KRACHT – ZWAKTE

“Mijn kracht schuilt in mijn geduld en in mijn doorzettingsvermogen. Ik neem de dingen filosofisch op. Ik kan hier straks buiten lopen en door een auto worden aangereden, ik kan bestolen worden. Alles is mogelijk. Er zijn zoveel dingen in het leven die je niet kunt vermijden. Zo zit het leven nu eenmaal in elkaar. Het is als een kaarsrechte autoweg waarop je toch heel onverwachte obstakels kunt ontmoeten. Ik ben geen fatalist, een fatalist is iemand die vooruitstormt zonder met dat alles rekening te houden. Toen ik twintig was, was ik ervan overtuigd dat alles altijd goed zou gaan, dat mijn ouders er steeds zouden zijn om me te helpen, dat de maatschappij onvoorwaardelijk klaar zou staan om me op te vangen.”

“Vallen en geen moeite doen om op te staan, dat is fatalistisch. Ik val en sta op-nieuw recht. Mijn levensfilosofie heb ik gesmeed uit de wijsheid van vele mensen van verschillende overtuigingen, van diverse continenten, die ik op mijn weg ben tegen-gekomen.”

KRACHT – ZWAKTE

“Ik zoek altijd het goede in de mensen. Ik luister, ik geef vertrouwen. Misschien ben ik niet voorzichtig genoeg. Vrienden raden me wel eens aan om in mijn werk voor de sans-papiers wat meer aan mijzelf en aan mijn gezin te denken. Ze begrijpen vaak niet waarom ik er mee doorga, nu ik een goede job heb en de zorg voor drie kinderen, twee dochters van 13 en 9 en een zoon van 4.”

“Het is mijn overtuiging dat ik het moet doen, dat ik op die open manier met mensen moet omgaan. Het is altijd de moeite om naar een mens te luisteren. Ik wijs nooit iemand af. Mijn vrouw maakt zich daar soms zorgen over.”

“Wij zijn een koppel waarin zij de voorzichtige is, zeer beschermend ook voor onze kinderen. Ik ben degene die meer risico’s neemt. Als ik mij vergis, zal ik daar de consequenties van dragen. Zo handel ik met alle mensen.”

“Toch heb ik de voorzichtigheid en de bezorgdheid van mijn vrouw nodig. Vanuit mijn opvoeding is de vrouw in het dorp degene die zorgt, die altijd met de kinderen bezig is, en de man degene die in de schaduw bier drinkt en nootjes kraakt. Hij wordt uit het gezinsleven weggehouden, van zijn vaderschap kan hij immers nooit zeker zijn. Zo zijn wij groot geworden. Maar ik heb hier geleerd dat man en vrouw de gezinstaken kunnen delen, al zijn mijn familieleden soms gechoqueerd als ze me thuis de vaat zien doen.”

Door Tessa Vermeiren lFoto’s Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content