Departementsvoorzitter Communicatiewetenschappen aan de Universiteit Antwerpen, auteur van ironische krantencolumns over de media en in haar vrije tijd ook nog actief als stand-upcomedian. “Vroeger leefde ik twee jaar op in één jaar,” zegt Hilde Van den Bulck (41) zelf. Maar het is nu al veel rustiger. Sinds vier jaar heeft ze een relatie met Ronny, net zo’n vrije vogel als zij.

Een gewoon gezin van hardwerkende mensen in Grobbendonk, de nonnenschool in het volgende dorp, dat was mijn leven tot ik achttien werd. Het schoolsysteem vond ik de hel : een bel om te blijven staan, een volgende bel om te zwijgen. En al die volwassenen die daaraan meededen. Mijn leven lang al heb ik last met gezag en macht. Gezag moet je verdienen. Het waren lastige jaren voor mij, ik had veel strafstudie. Altijd met de hakken over de sloot in de Latijnse. Het interesseerde me gewoon niet. De PMS-tests waren vernietigend. Hogeschool korte type zou ik misschien halen, als ik eindelijk eens mijn best ging doen. Een baan die ze wel zagen zitten voor mij was onderofficier in het Belgische leger. Toen wist ik dat ze van mij niets begrepen hadden na zes jaar op die school. Tot mijn geluk stimuleerden mijn ouders en mijn broer Jan, die twee jaar ouder is, mij om zo hoog mogelijk te mikken.”

“Het was een beetje krap bij ons thuis, ze hebben het eten uit hun mond gespaard om hun twee kinderen te laten studeren. Op reis gingen we nooit. Vanaf mijn vijftiende deed ik vakantiewerk. Pas toen ik zeventien of achttien was, ben ik voor het eerst de grens over gegaan. Het dorp werd me daarna snel te klein. We woonden in het centrum van Grobbendonk. Wanneer ik over straat liep met mijn kortgeschoren haar en mijn rare kleren, werd ik nagekeken. Mijn moeder kreeg bij de bakker commentaar op mijn uiterlijk. De anonimiteit van de stad is voor mij nog steeds een opluchting. Al besef ik, nu ik er niet meer woon, hoe vriendelijk de mensen zijn in de Kempen. Maar ik moet mijn jas kunnen aantrekken en naar de cinema gaan of een pint gaan drinken als ik daar zin in heb. Ook al doe ik het wekenlang nooit.”

“In Leuven, in pol & soc, vond ik alles fantastisch interessant. Nadat ik was afgestudeerd, ben ik een master in communicatiewetenschappen gaan doen in Leicester, in de Britse Midlands. Naar het buitenland gaan is trouwens het beste wat je kunt doen, voor rusteloze mensen als ik. Daar ontdekte ik mijn liefde voor onderzoek. Daarna ben ik beginnen werken aan de KU Leuven, eerst als onderzoeker en later als assistent. Tussendoor heb ik nog eens twee jaar in Leicester gewerkt. Na het behalen van mijn doctoraat ben ik aan de Universiteit Antwerpen gaan lesgeven. Daar ben ik nu hoofddocent en departementsvoorzitter Communicatiewetenschappen.”

“Ik ben zo iemand die altijd wil bijleren, en in deze job vind ik uitdagingen genoeg. Je hebt er ook geen echte baas. Ik zou slecht kunnen werken tot meerdere eer en glorie van het zwembad van de patron. De jongste jaren ben ik erg bezig met de rol van de media in het hele celebritygedoe. Het boeit me te zien dat de media via celebrity’s discussies voeren over morele waarden.”

“Ronny en ik zijn bijna vier jaar samen. Ik voel me snel bekneld, daarom woon ik ook in een huis met weinig muren en grote ramen. In mijn job en mijn relatie is dat net zo. Ronny en ik zijn erg close, maar we beslissen ook elke dag opnieuw om bij elkaar te zijn. In onze hang naar vrijheid en ruimte vinden we elkaar heel goed. Tien jaar geleden zou ik dit soort relatie niet aangekund hebben. Iedereen ging op zijn 25 samenwonen, kocht een huis of kreeg kinderen. Ik was daar niet mee bezig. Er was in de wereld nog zo veel te doen en te ontdekken.”

“De biologische klok heeft bij mij nooit getikt. Waarom weet ik niet, want ik ben dol op kinderen. Ik vind het geweldig interessant om kleine mensen bezig te zien. Toen ik Ronny leerde kennen was ik al bijna 38, dan moet je niet meer onnozel doen. We hebben er wel over gepraat, maar zodra ik eindelijk dacht dat we er klaar voor waren, vond ik ook dat ik te oud was. Ik ben daarmee in het reine. De wereld en het leven zijn in mijn ogen zo ingewikkeld dat ik kinderen krijgen niet vanzelfsprekend vind. Het voordeel van ouder worden is tenslotte ook dat je een aantal deuren kunt dichtdoen. Ik probeer in mijn leven zo weinig mogelijk spijt te krijgen. Wat tegenvalt, zet je vaak ook aan om iets anders te gaan doen. Relaties die misgingen, dwongen me ook om een andere weg in te slaan. Je ontdekt daardoor nieuwe en verrijkende facetten van jezelf en van het leven.”

SCHOONHEID – LELIJKHEID

“Mensen gelukkig zien, is schoon, al klinkt dat erg Bond zonder Naam. Maar ik kan daar heel blij om zijn. Ronny en ik zijn geen klassieke feestdagenvierders. In de kerstvakantie probeer ik wel altijd iedereen bij elkaar te krijgen. Ik heb een onwaarschijnlijk coole vriendenkring, ze doen altijd weer de moeite om er allemaal te zijn. En ze komen soms van ver. Wat is er mooier ? Er zijn mensen bij die ik al ken sinds ik twaalf was. Goed voor hen zorgen geeft mij voldoening. Dat zal dan toch wel iets moederlijks in mij zijn zeker ?”

“Vroeger dacht ik dat een feest geen feest was als ik er niet bij was, dat ik overal het licht moest uitdoen. Vermoeiend. Nu kan ik iedereen laten gaan, ’s anderendaags bellen om te vragen hoe het was en toch nog blij zijn dat ik thuis ben gebleven.”

“Tussen mijn twintigste en mijn dertigste ben ik wel tien keer verhuisd, de onrust joeg mij voort. Vroeger leefde ik twee jaar op in één jaar. Stilstaan was voor mij achteruitgaan. Dat vind ik nog steeds, maar af en toe mag het nu eens rustig zijn. Sinds het drukker en drukker wordt in mijn werk, heb ik meer behoefte aan chillmomenten. Vrienden die al jong kinderen kregen, willen nu juist weer meer naar buiten. Ik heb soms het gevoel dat ik alle feesten al gedaan heb en er gerust een paar kan missen. Vorig jaar heb ik een motor gekocht en ik ben nu aan het proberen daarmee te rijden. Een nieuwe uitdaging. Ineens snap ik al die mannen die een motor kopen als remedie tegen hun midlifecrisis.”

schoonheid – LELIJKHEID

“Ik heb een afkeer van mensen die niet verder kijken dan hun neus lang is en die niet in staat zijn om tenminste te proberen de wereld eens door de bril van iemand anders te bekijken. Ik kom ze gelukkig niet te vaak tegen. Ik reageer er zo slecht op dat ik ze allicht ook uit de weg ga.”

“Enggeestigheid leidt tot onverdraagzaamheid. Ik heb een jaar in Borgerhout gewoond. Ik woonde daar heel graag, maar ik was gedegouteerd van mijn Vlaamse buren die echte racisten waren. Brussel is op dat gebied een meevaller. Misschien zie ik het gewoon niet. Maar toch, ik woon in een buurt met heel veel migranten. Als ik de brug oversteek, ben ik in Molenbeek. Dat gemengde vind ik leuk. Ik kan met mijn verstand niet bij de onwil van mensen om daarover na te denken. Misschien komt het omdat ze het vaak te druk hebben, te zeer op zichzelf betrokken zijn en daardoor geen zin hebben om te veel of te ver te denken.”

“Ik heb het voordeel gehad om opgevoed te worden door zeer ver-draagzame ouders, die vinden dat iedereen gelijk is voor de wet. Tolerant zijn is natuurlijk moeilijker als je het slecht hebt in het leven dan wanneer je het geluk hebt gehad om een goede opvoeding te krijgen, onderwijs en een fantastische job.”

“Met ouder worden vind ik van mezelf dat ik verburgerlijk. Vroeger was ik nog kritischer, strijdbaarder, misschien ook een beetje naïef. Op mijn vijftiende dacht ik dat ik in Nicaragua met de Sandinistas tegen de Contra’s moest gaan vechten. Het is een vies gevoel dat je een beetje salonsocialist bent geworden. Soms denk ik dat het aan de nieuwe generatie is om kritisch te zijn, maar ik heb niet de indruk dat het zo is. Ik geef les aan achttien- tot tweeëntwintigjarigen en probeer hen te leren zich een mening te vormen. Ik ging naar de universiteit om mijn wereld te zien opengaan, zij lijken vooral om een diploma te willen, het liefst zo snel en zo rechtstreeks mogelijk. En voor de rest hotel mama en sparen. Misschien moet ik mezelf weer meer inspannen. In mijn onderzoek probeer ik wel maatschappelijk relevante onderwerpen aan te snijden. Maar dat is slechts een kiezeltje.”

WIJSHEID – dwaasheid

“Mijn vader is een wijze man, al is hij maar tot zijn veertiende naar school gegaan. Hij heeft meer wijsheid dan om het even welk diploma kan kopen. Uit je eigen fouten kun je ook wijsheid puren. Ik heb altijd hard geleefd, maar ben ook hard met mijn kop tegen de muur gelopen. Niet de leukste manier om bij te leren. Al heb ik geen echt grote rampen meegemaakt in mijn leven. Maar op veertig ben je toch al een paar keer in confronterende situaties terechtgekomen. Soms is dat jammer, maar het helpt je ook vooruit, zowel professioneel als privé.”

“Ik ben een overtuigde atheïst, al kom ik uit een katholiek gezin. Gelukkig ben ik in mijn opleiding soms wat filosofie tegengekomen die mij heeft geholpen om na te denken. Over goed en kwaad, dood en leven denk je na als je achttien bent, je neemt daarover een soort beslissing. Van sommige dingen vind ik nu dat ik ze weleens moet herbekijken. God werkt voor mij niet in ieder geval. Als sociale wetenschapper besef ik meer dan wie ook dat de wereld en al wat je zelf kunt zijn, gemaakt wordt door de mensen om je heen en door de manier waarop die zich organiseren.”

wijsheid – DWAASHEID

“Vier jaar geleden ben ik een driedaagse workshop stand-upcomedy gaan volgen. Ik heb extreem weinig talenten en was op zoek naar iets waarin ik me kon uitleven. Mijn bedoeling was wat technieken te leren, ik was nieuwsgierig. Op het eind was er een try-out voor ‘jong’ talent. Ik was niet van plan om daaraan mee te doen. Ze hebben me overtuigd. Ik denk niet dat er iemand één keer gelachen heeft toen ik op het podium stond. Het is een opluchting dat ik hierin niet de beste hoef te zijn. Op het werk heb je al vaak genoeg het gevoel dat je op de toppen van je tenen moet staan. Mensen aan het lachen brengen werkt heel bevrijdend, al ben je altijd maar zo goed als je laatste optreden.”

“Om onnozel te doen heb ik stand-upcomedy trouwens niet nodig. Mijn pa is stukken grappiger dan ik, mijn moeder en mijn broer ook. Bij ons thuis werd er altijd veel gelachen. De Van den Bulcken zijn altijd in voor onnozeliteiten. En Ronny en ik lachen ook wat af. We kunnen hard werken maar ook stevig plezier maken. Sinds mijn zestiende ben ik een fan van het scheldproza van Gerrit Komrij. Super vind ik dat. Ik ben zelf nogal vuil in de mond, ik vloek nogal veel, wat men van een vrouw niet verwacht en accepteert.”

“Hilde de stand-upcomedian is wel iemand anders dan Hilde de prof communicatiewetenschappen. Ik ben geen postmoderne mens, mijn leven zit in vakjes. Mensen mispakken zich daar soms aan, vooral omdat ik nogal informeel ben. Maar dat wil niet zeggen dat de beleefdheid overboord kan. Professioneel ben ik een serieus mens.”

KRACHT – zwakte

“De straffe madam die ik lijk, kan ook wel een brokje ellende zijn. Ik heb veel energie, vier uur slaap zijn voor mij genoeg. De druk is hoog sinds ik departementsvoorzitter ben. Je wordt opgeleid als onderzoeker, niet als lesgever en niemand heeft je ooit gezegd hoe je de boel moet managen. Ik ben veel bezig met de vraag of ik het wel goed doe.”

“Mijn motorfiets en stand-upcomedy zijn mijn krachtbronnen. Fysiek bezig zijn en een beetje zot doen. Als ik van de motor kom, zijn mijn hersens leeg en kan ik er ook weer tegenaan gaan. Ik kan ook enorm genieten van schilderen en behangen, dat maakt mij geliefd in de vriendenkring.”

“Maar ik haal ook energie uit mensen. In onze vriendenkring is er veel steun te vinden al zijn we ook streng voor elkaar. Blinde vriendschappen vind ik maar niets. Vrienden en familie, daar moet je tijd in steken. Bij een relatie is iedereen zich daarvan bewust. Maar familie moet je evenmin als een evidentie zien. Behandel ze meer als je vrienden, dat maakt het veel leuker. Je hebt al te vlug de neiging om het vanzelfsprekend te vinden dat ze er zijn.”

kracht – ZWAKTE

“Vaak krijg ik de opmerking dat ik mensen onderbreek. Ik heb inderdaad weinig geduld. Met mijn studenten maak ik goede afspraken en die moeten worden nagekomen. Als ze niet opdagen, ben ik geërgerd. Ik heb altijd al de neiging gehad harder te willen lopen dan ik kon, maar dat vermindert. Je merkt dat je met ouder worden meer peace of mind kweekt. Omdat het moet, je bent sneller moe. Het klinkt erg gepensioneerd, maar in vergelijking met tien jaar terug ben ik een heel kalm mens.”

“Ik moet mij er ook voor hoeden een binnenvreter te zijn. Tot mijn vijfentwintigste was ik niet in staat om te zeggen wat er in mij omging. Ik riskeerde erin te stikken. Een vriendin zei ooit tegen me dat het niet eerlijk was dat zij mij alles vertelde en ik haar niets. Ze zag dat ik ongelukkig was en ze wilde mij helpen, maar ik liet dat niet toe. Het blijft voor mij een opdracht om meer open te zijn.”

Door Tessa Vermeiren I Foto’s Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content