MIJN GEDACHT, DACHT IK

Het 'post-truth'-café: toogpraat wint almaar meer terrein op waarheid.

Meningen, meningen, meningen, we verdrinken erin.

Wou je de afgelopen weken je gefundeerde ergernis over de verse president van de VS ventileren op Knack.be, of aan de auteur van een welgemikte Knack Weekend– column laten weten dat die voor honderd procent (on)gelijk heeft ? Dat kon niet, want zoals je ongetwijfeld al gehoord of gelezen hebt, is dat sinds enkele weken niet meer mogelijk. Lezersreacties op Knack en Knack Weekend kunnen alleen nog via mail. De reden daarvoor ? Het niveau van sommige commentaren op de site strookte niet langer met de waarden van het mediabedrijf en het zou te veel tijd en geld kosten om alles constant te controleren en te modereren. Tijd en geld die niet naar degelijke journalistiek kunnen gaan, dus.

Anders gezegd : enkele heethoofden slaagden erin het publieke debat te kapen met opmerkingen die in een democratische samenleving echt niet kunnen. En dat publieke debat is belangrijk. Politici zouden zich niet druk maken over pakweg boerkini’s of Zwarte Pieten, als ze niet verwachtten dat ze daarmee scoren bij hun kiezers.

Vraag is : hoe is het zover kunnen komen ? Marc Josten, onderzoeksjournalist en hoofdredacteur bij de Nederlandse openbare omroepvereniging Human, zocht uit hoe de publieke opinie tot stand komt, en schreef er een diepgravend en actueel boek over : Wij. Een drietrapsraket, zo omschrijft Josten het proces van opinievorming. Om te beginnen is er de selectiefase, waarin de informatie naar ons toekomt. Daarna verwerken en interpreteren we de geselecteerde informatie en vormen we ons oordeel. Ten slotte vormt zich een publieke opinie : individuele oordelen komen in een smeltkroes terecht en vormen zich tot wat we ‘gemeengoed’ kunnen noemen.

De manier waarop informatie ons bereikt, is vaak problematisch, stelt Josten. Om te beginnen selecteert de buitenwereld informatie voor ons. Denk aan de filter van het televisiejournaal, een krant of een blog. Dat is een passief proces, omdat wij er als individu niet direct bij betrokken zijn, de journalisten en redacteuren maken de selectie voor ons. Maar er is ook een actieve component : uit de overvloed aan informatie die op ons afkomt, maken we zelf een keuze. Misschien sla je systematisch de cultuurpagina’s in de krant over, zap je weg als het Journaal over Syrië gaat of kijk je nooit naar Extra Time. Wat we kiezen, heeft niet alleen met persoonlijke voorkeuren en aversies te maken, vaak speelt de sociale context een grote rol. Van de plek waar je geboren bent tot je religieuze en sociaaleconomische achtergrond of de leeftijdsgroep waartoe je behoort, het bepaalt allemaal mee welke info er bij jou binnenkomt.

Rollende panda’s

En er is meer. Klinkt het verwerken van informatie als een rationeel proces, dan is de werkelijkheid een pak minder rechtlijnig. “We selecteren bepaalde informatie aan de hand van de media van onze voorkeur, ” vertelt Josten, “en de media van onze voorkeur selecteren vooral de informatie waarvan ze denken dat die ‘ons soort mensen’ zal interesseren.”

Lees : we zullen ons vooral omgeven met nieuws dat we aangenaam, interessant of gewoonweg leuk vinden. Daar spelen de media van onze voorkeur gretig op in. Vandaar dat zelfs ‘ernstige’ krantensites ons op de hoogte houden van de avonturen van de Kardashians of video’s posten van door de sneeuw rollende panda’s. Het gaat dus al van in het begin fout wanneer we onze opinie proberen te vormen. “Klopt. Vergelijk het met het idee van het uitdijende heelal : het grootste gedeelte is voor ons onzichtbaar. Dat geldt ook voor de informatiestromen”, stelt Marc Josten.

“Er is een heel groot deel informatie dat voor altijd onbekend zal blijven. Bovendien zijn we niet in staat om alle info tot ons te nemen, en verwerken we lang niet alles. Er wordt ontzettend veel achtergehouden door onze filter, en die filter is er de laatste jaren ook nog anders gaan uitzien. De Amerikaanse journalist Walter Lippman schreef in 1992 het standaardwerk The Public Opinion en stelde dat de publieke opinie vervormd kan worden door, bijvoorbeeld, propaganda. Dat klopt uiteraard, maar inmiddels is de filter veelvormiger geworden. Algoritmen bepalen nu welke info er tot ons komt en welke niet, er zijn de sociale media die anders werken dan kranten… kortom, er is een ander soort selectiemechanisme aan de gang dat bepaalt hoe onze opinie gevormd wordt. Zodra marktonderzoek uitwijst dat je een bepaald standpunt zult innemen, zul je voortaan alleen informatie krijgen die bij dat standpunt past.” Voor je het weet leef je dus in de ondertussen welbekende en veelbesproken bubbel. “Het is heel moeilijk om daar uit te komen. Men zegt weleens dat we in een tijd leven waarin alles gemanipuleerd wordt, maar als het een troost kan bieden : honderd jaar geleden werd dat ook al geopperd. Het is dus zeker geen nieuw verschijnsel.”

Idioten boven !

Wat met onze kritische reflectie, denk je nu. Uiteraard is die er nog. Alleen krijgt die het, lamgeslagen door de gigantische hoeveelheid informatie die ons bereikt, bij momenten bijzonder moeilijk. Niet alleen is er de gepersonaliseerde informatie, maar je krijgt ook het fenomeen dat de grootste schreeuwers, en niet per se degenen met de juiste informatie, het luidst hoorbaar zijn. Niet dat iemand als Jean-Marie De Decker of Rik Torfs niet interessant zijn, maar als het over het Israëlisch-Palestijns conflict of de Amerikaanse verkiezingen gaat, dan heb je als luisteraar of kijker misschien meer aan een echte deskundige dan aan een opiniërende brulboei of een eloquente professor kerkelijk recht.

“Ik heb niet de indruk dat er vanuit de maatschappij en vanuit de media veel contrakrachten werken op dit vlak. De meest extreme mening wordt nog altijd het meest beloond. Kijk naar de moderne talkshow : als de makers kunnen kiezen tussen een redelijke spreker of een geëxalteerde idioot, dan kiezen ze voor de laatste, want dat levert gegarandeerd kijkcijfers op. Het verhaal gaat zelfs dat sommige gasten in talkshows met opzet worden geprikkeld, want dat zorgt voor een piek in de kijkcijfers. Kijk naar wat voor een platform Pim Fortuyn destijds kreeg, en hoeveel aandacht Trump vandaag genereert. Stel dat we een simpele oefening doen. Even tellen hoeveel media-aandacht de tien intelligentste politici van het land krijgen en hoeveel aandacht er gaat naar de tien meest gevraagde politici in talkshows. Ik ben er vrijwel zeker van dat daar een grote discrepantie tussen bestaat. Extreme quotes krijgen nu eenmaal veel meer aandacht.” Dat dat onze mening beïnvloedt, hoeft uiteraard geen betoog.

Hapsnap

Longreads, zo heten tegenwoordig artikelen van meer dan een pagina of twee. Op sommige websites staat er zelfs bij hoeveel minuten je nodig zult hebben om ze te lezen. Dat doen websites niet zomaar natuurlijk, dat doen ze omdat het werkt. Dat heeft dan weer te maken met hoe ons brein werkt en hoe dat een invloed heeft op hoe we informatie verzamelen en onze opinie vormen. Iets wat Daniel Kahneman, Israëlisch psycholoog en winnaar van de Nobelprijs voor Economie, onderzocht heeft. Hij ontdekte dat ieder mens over twee denksystemen beschikt. Het eerste werkt automatisch en op basis van intuïtie, kost weinig energie en drijft op emotie. Het tweede is het bewuste, reflectieve denken, dat lijnrecht tegenover het intuïtieve denken ingaat. Dat vergt veel energie en vindt zijn fundament in de ratio. Met het tweede systeem moeten we het eerste in toom houden. Maar wat blijkt nu : in tijden van onzekerheid en als we haast hebben (wie heeft dat vandaag niet ? ) laten we ons in het bepalen van onze opinie in de eerste plaats leiden door het intuïtieve denken en niet door zijn meer rationele evenknie.

“Het punt is dat het trage denken veel meer energie kost”, stelt Josten. “Vandaar dat we het makkelijker links laten liggen. Dat merk je ook aan de informatie die op ons afkomt : steeds meer info wordt behapbaar gemaakt, als een zak chips die makkelijk weghapt. Een hoofdredacteur van kaliber heeft ooit bijna een stuk van me geweigerd omdat het ‘niet lekker genoeg las’. Begrijp me niet verkeerd : ik heb niets tegen zulke stukken, want ik ben geen informatiefundamentalist. Maar soms moet je toch wat dieper kunnen gaan. Mensen worden verleid door dat soort van makkelijke informatie. In de vorige eeuw is dat in een aantal duistere periodes uit onze geschiedenis ook al gebeurd, vandaag is het nog veel makkelijker geworden om dat te doen. We hebben immers het internet, en steeds meer kennis over hoe we ons brein kunnen manipuleren. Dat maakt dat het steeds lastiger wordt om ons reflectieve brein te stimuleren.” Josten beschrijft in zijn boek uitgebreid de excessen van de naziperiode. “We moeten waakzaam zijn, want je ziet bepaalde mechanismen uit die tijd terugkeren. Propaganda kan ernstige gevolgen hebben, daar moeten we echt oog voor hebben. De mechanismen die sommigen tegenwoordig hanteren, zijn daarmee te vergelijken. Alertheid is dus meer en meer nodig.”

De waarheid voorbij

Post-truth. Dat was volgens The Oxford Dictionary het woord van het jaar 2016. Zoals in : de omstandigheid waarin objectieve feiten minder invloedrijk zijn in het vormen van de publieke opinie dan emoties en persoonlijke gevoelens. Vandaar dat iemand als Newt Gingrich op CNN kan komen vertellen dat het er niet toe doet dat de misdaadcijfers in grote steden de laatste jaren gedaald zijn, want “zo voelen mensen het niet aan”. De beeldvorming in media, politiek en bij het publiek lijkt almaar losser te staan van de werkelijkheid, stelt ook Josten. Hetzelfde kan gezegd worden van onze opinie. Het blijkt een gevolg te zijn van de desinformatie die ons overspoelt zonder dat we dat beseffen.

Ook dat is niet nieuw. In België hadden we twee decennia geleden het geval van de zogenaamde Roze Balletten, in Nederland was er enkele jaren geleden de kwakkel dat er zich in een probleemwijk in Gouda ernstige rellen hadden voorgedaan. Die zogenaamde nieuwsfeiten bleken totaal niet te kloppen. Maar het internet heeft fake news wel een impuls gegeven en zowel Facebook als Google hebben teams die als een gek aan het uitzoeken zijn hoe ze de explosie van nepverhalen kunnen tegengaan. “Dat de beeldvorming en de realiteit steeds verder uit elkaar liggen, is zeer gevaarlijk voor onze opinie”, stelt Josten. “Kijk bijvoorbeeld naar wat Russia Today, de Russische propagandazender, bracht over de MH17, het boven Oekraïne neergehaalde vliegtuig van Malaysia Airlines waarin heel wat Nederlanders om het leven kwamen. Er werd in Rusland stellig beweerd dat het een complot was en dat de Russen er zeker voor niets tussenzaten. Zoiets heeft uiteraard grote gevolgen voor de Russische publieke opinie.”

Zelfs de paus heeft zich al in duidelijke termen uitgesproken over de vernietigende kracht van nepnieuws. Wat op zich niet verrassend is, want hij spreekt uit ervaring. Een van de opvallendste fake news-verhalen tijdens de Amerikaanse verkiezingen, was het bericht dat Franciscus Donald Trump steunde. “Er is een groot maatschappelijk debat nodig, dat is zeker”, vindt Josten.

Leven en dood

Wordt het niet gevaarlijk nu figuren als Donald Trump, voor wie de waarheid een vervelend detail is, dankzij het Twittervogeltje rechtstreeks toegang heeft tot de publieke opinie ? Vallen daarmee alle filters niet onherroepelijk weg ? “Dat laatste zou ik niet beweren, ” stelt Josten, “sinds Trump zo vaak in het nieuws komt, hebben een aantal kranten een stijging in hun abonneebestand gemerkt. Wel zie ik een steeds grotere tweedeling tussen goed geïnformeerden en zij die het nepnieuws over zich heen laten komen en op basis daarvan hun mening vormen. Daar moeten we absoluut iets aan doen. Degelijk onderwijs kan daarvoor een oplossing zijn. In Nederland heeft een journaliste bestudeerd hoe informatiestromen in klassen lopen. Wat blijkt ? Er zijn klassen waar bijvoorbeeld de holocaust onbespreekbaar is geworden. Dat moet maar eens ophouden. Wat er moet komen, is een mentaliteitsverandering : de civiele moed van het onderwijzend personeel is een project dat groter moet zijn dan de Deltawerken in Nederland. Dat meen ik echt. Het gaat tenslotte over de stabiliteit van de komende decennia. Het is een strijd op leven en dood.”

Dat de pijnlijke tekortkomingen van ons systeem onlosmakelijk hun invloed hebben op hoe wij denken is duidelijk, en toch blijft Josten positief. “Zeker, anders had ik dat boek nooit geschreven. Ik heb het gevoel dat ik een beweging kan losmaken. Bij de zender waarvoor ik werk, zit er een harde kern aan leden. Als die allemaal hun stinkende best doen, kunnen we verder komen. Ik blijf kritisch, niet wantrouwig. De ontwikkelingen gaan nu niet bepaald in de goede richting, maar het is onze humanistische plicht om de optimistische krachten aan te spreken.” Lang leve de kritische zin, dus. l

Tekst Michaël De Moor & Illustratie Pieter Van Eenoge

“Het grootste gedeelte van het heelal is voor ons onzichtbaar en dat geldt ook voor de informatiestromen”

“Wat er moet komen, is een mentaliteits-verandering. Het gaat tenslotte over de stabiliteit van de komende decennia”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content