nauwelijks vierentwintig uur na onze babbel op het terras van de Craenenburg ben ik weer in de snelle grijsblauwe tgv gestapt, richting Avignon. Inmiddels heeft zich rond mijn vertrek een bescheiden ritueel ontwikkeld dat begint met een koffie tegenover het Zuidstation, de aankoop van een reep Noisettes van CĆ“te d’Or Ć©n van de Morgen en de Standaard.

Maar dit keer was ik ongeduldig Ć©n benieuwd naar het enige optreden dat ik tijdens het festival van Lacoste geboekt had, dat van contratenor Max Emanuel Cencic en sopraan Uran Urtnasan-Cozzoli. Het indrukwekkende landschap van de verlaten steengroeve dat voor een uniek kader zorgt tijdens het festival zou je bevallen. Ik zag in gedachten al de mogelijkheden voor jou en Brody en zoveel andere kalligrafen en letterkappers om daar een unieke stempel op te drukken. Het optreden vond plaats in de vreemdsoortige ruimte tussen de huizenhoge, brutale wanden, verder onaangeroerd gebleven na het kappen, op enkele peertjes en brandblussers na.

Cencic is een 32-jarige Kroaat met een castraatstem, die volgens de overlevering gevormd werd dankzij een door zijn moeder ontwikkelde techniek – nu het castreren zelf bij wet verboden is.

Het blijft verbazen dat het castreren van jongetjes om de hormonale ontwikkeling stop te zetten, waardoor het strottenhoofd slechts minimaal ontwikkelt, terwijl de borstkas en resonantieruimte juist extra groot worden, tot in tot de achttiende eeuw heel gewoon was. Zelfs voor Cecilia Bartoli, die het fenomeen ooit “verschrikkelijk, maar fascinerend tegelijkertijd” noemde.

In ieder geval was het optreden (Pergolesi’s Stabat Mater, stukken van HƤndel) fascinerend, verrassend, onwerkelijk, decadent misschien. Een ode ook aan de Farinelli’s en anderen, een sterk staaltje van ingrijpen in de menselijke natuur – ter meerdere eer en glorie van de Schone Kunsten.

In de pauze liep ik aan een drankje te nippen, terwijl ik me vergaapte aan het publiek (lange gewaden, vreemde haarstaarten, sommige bezoekers lichtelijk verkrampt in hun vermomming om toch maar op te vallen) dat er ook een beetje non-conformistisch bijliep – behalve Pierre Cardin zelf.

Vanmiddag, in een behoefte om onder de gewone mensen te komen, ontvluchtte ik de windstille warmte van mijn schrijfplek en zocht in het hoger gelegen dorpje Goult de vertrouwde koelte van het terras van de CafĆ© de la Poste voor de lunch. De plek is me om vele redenen dierbaar, en niet het minst om de combinatie van cafĆ©-krantenwinkel-tabaksleverancier, waar toeristen en buitenlui schouder aan schouder zitten voor een pastis, een lichte pasta. En daar op die plek, met haar vanzelfsprekende convivialitĆ©, zag ik opeens hoe het leven in het noorden naar een absurd hoogtepunt aan het groeien is, waarin auto’s zullen stilstaan, mensen elkaar steeds agressiever naar het leven staan, normen vervagen, het recht van de sterkste de overhand neemt en alle respect langzaam verloren gaat. Een wereld van spanningen en frustraties, van haast en oppervlakkigheid, van afgunst en egoĆÆsme.

En terwijl ik een glas witte wijn als aperitief nam, bedacht ik dat ik van zo’n wereld geen deel wens uit te maken.

Een warme groet uit het beschutte Zuiden,

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content