Met ‘Het inzicht van Griffin’ schreef Pulitzerprijswinnaar Richard Russo in zijn gekende levensechte en droogkomische stijl een nieuwe bestseller over zijn favoriet soort personage : een man in de brokkenfase van zijn leven, “de periode waarin alles voorspelbaar was en toch zag je nooit iets aankomen…”

Een boek van Richard Russo lezen is niet zonder risico’s. Dat ondervond ik toen ik tijdens een slapeloze nacht aan een hoofdstuk in Het inzicht van Griffin begon en even later hikkend van de slappe lach over de matras rolde. Een en ander had te maken met de wel zeer plastische beschrijving van de repetitie van een huwelijksfeest die totaal in het honderd loopt. Als ik Russo dat in de aanloop van het interview in een Amsterdams hotel vertel, schiet hij zelf – niet voor het laatst – in een ongegeneerd luide, schorre lach : “Geweldig ! Na centerfield spelen voor de New York Rangers is mensen aan het lachen brengen toch de tofste job ter wereld. En dat iemand gek genoeg is om mij daarvoor te betalen.”

Niet dat relativerende humor Russo’s enige troef is. In boeken als Brug der zuchten en Empire Falls waarvoor hij in 2002 de Pulitzer Prize for Fiction won en dat door HBO verfilmd werd tot een driedelige serie met Paul Newman, Ed Harris en Helen Hunt, toont hij zich een meester in het ontrafelen van het kleinburgerlijke leven in een kwijnend Noord-Amerikaans industriestadje. Klassenverschillen, familiegeheimen, dromen die botsen met de realiteit, laag voor laag pelt hij ze af.

Het inzicht van Griffin ligt dan weer meer in de lijn van het hilarische Straight Man (niet in het Nederlands vertaald) dat zich op de campus van een kleine universiteit afspeelt. Jack Griffin, professor literatuur en parttime scenarioschrijver, is de enige zoon van snobistische en gefrustreerde academici aan een fuckin’ Midwestern university die droomden van een Ivy League-leerstoel en een vakantiehuis in Cape Cod, het links intellectuele bolwerk aan de Amerikaanse Oostkust. Vooral Griffins heerlijk sarcastische moeder is een onweerstaanbaar personage. Koppig houdt de man vol dat hij geen littekens aan een jeugd vol ouderlijk gebakkelei heeft overgehouden, tot zijn eigen huwelijk op springen staat. Hij dreigt het contact met zijn volwassen dochter te verliezen en hij realiseert zich dat het literaire meesterwerk dat hij ambieert er nooit zal komen zolang hij het verleden verdringt. Want ja, of je dat nu leuk vindt of niet, soms lijk je meer op je ouders dan je bereid bent toe te geven.

‘Het inzicht van Griffin’ en ‘Straight Man’ zijn uw grappigste boeken. Allebei spelen ze zich in de academische wereld af. Toeval ?

Richard Russo : Absoluut niet. Omdat ik lang docent was, ken ik die wereld heel goed. Bovendien heb ik net als Jack Griffin film-scenario’s geschreven zodat ik de overeenkomsten zie tussen de universiteit en Hollywood : twee eilandachtige biotopen vol van zichzelf vervulde wezens die met kippige oogjes turen naar alles wat buiten hun eigen, enge wereldje gebeurt. Alleen staat er in Hollywood meer geld op het spel. Maar in beide gevallen : geweldig dankbaar materiaal voor satire. Wat beide boeken ook gemeen hebben, is dat ze over blunderende mannen van middelbare leeftijd gaan. Pas op, ik maak ze niet belachelijk, dat zou nogal masochistisch zijn, maar ik mag er graag mee lachen. Hank Devereaux, het veel geplaagde departementshoofd in Straight Man… Mijn God, wat heb ik me geamuseerd met zijn dwaze capriolen. Net als met Jack Griffin trouwens : een heel vermakelijke kerel om in de buurt te hebben. In se een aardige man, redelijk intelligent ook, die verschrikkelijk hard zijn best doet, wat het des te grappiger maakt hoe hij wanhopig spartelt om niet door de gaatjes van het afvoerputje weg te spoelen. Introspectie, zelfaanvaarding, daar ontbreekt het hem aan. Ik had het er onlangs nog over met een jongere collega en we kwamen tot de slotsom dat in dit tijdsgewricht verhalen over sukkelachtige blanke mannen van een zekere leeftijd geweldig goed in de markt liggen, je kunt er een hele carrière op bouwen.

U praat over uw personages alsof het mensen van vlees en bloed zijn in plaats van uw eigen creaties.

Euh, misschien is het wel niet zo gezond om zoals ik jaren aan een stuk dagelijks een paar uur met je personages door te brengen. Het kan bijna niet anders of ze worden zo reëel als de mensen om je heen. Mocht mijn vrouw Barbara hier zijn, ze zou je vertellen dat ze de laatste 38 jaar heeft samengeleefd met een man die niet eens hoort wat zij zegt als hij vanachter zijn schrijftafel komt. Nee, dat is niet waar. Ik kan elk woord herhalen dat ze heeft gezegd. Alleen dringt het niet echt door, ze ziet dat aan de blik in mijn ogen. Eigenlijk zit ik dan met Griffin op de Cape. Zij beweert dat dat niet erg is, maar ik vrees dat ze dat zegt om mijn gevoelens te sparen. Dat geldt ook voor mijn twee volwassen dochters. Ze geven toe dat ik vaak “afwezig” was, maar gelukkig niet op de momenten dat ze mij het meest nodig hadden.

Wordt humor in de literatuur niet zwaar onderschat ? Het is niet met een van uw grappige boeken dat u de Pulitzer gewonnen hebt, maar met het meer melancholische ‘Empire Falls’.

Nu, ook al zit er veel ernst in Empire Falls, toch zou je het een humoristische roman kunnen noemen. Maar je hebt gelijk, je moet al ver teruggaan in de tijd om een schrijver met een essentieel komische gevoeligheid te vinden die een belangrijke literaire prijs won. In 1981 kreeg John Kennedy Toole de Pulitzer voor Een Samenzwering van Idioten. Postuum weliswaar, want de man had intussen zelfmoord gepleegd. De grote truc van het komisch genre is het gemakkelijk te doen lijken. En wat is dan je beloning ? Dat je niet ernstig genomen wordt. Nu ja, Cary Grant kreeg ook nooit een Oscar. Terwijl hij wel een massa fans had. Om eerlijk te zijn, ik sloeg zowat plat achterover toen ik hoorde dat ik de Pulitzer gewonnen had.

Veranderde er veel na die onderscheiding ?

Absoluut. Niet alleen de verkoop van Empire Falls, maar van al mijn vorige boeken ging ineens ongelooflijk de hoogte in. Op die manier kreeg ik er een hele generatie lezers bij die ik anders nooit bereikt zou hebben. De timing was ook perfect : het boek was al bijna een jaar uit in hardback, de paperbackversie kwam er net aan. Bovendien zat ik al 250 bladzijden ver in mijn volgende boek, Brug der Zuchten, wat mij de verschrikkelijke post-Pulitzer-onzekerheid bespaarde : wat moet ik nu schrijven, hoe kan ik dit succes evenaren ? Zoiets kan echt paralyserend werken. Nu kon ik gewoon afmaken waar ik al een poos mee bezig was.

Voor Jack Griffin zijn Hollywood en de academische wereld moeilijk met elkaar te verzoenen. Hoe zat dat bij u ?

Ik heb de twee eigenlijk nooit moeten combineren. Zo’n tien jaar geleden ben ik gestopt met doceren. Tot dan verdeelde ik mijn tijd zo goed mogelijk tussen mijn passie voor schrijven en wat mijn studenten nodig hadden. Zolang het duurde heb ik graag lesgegeven, maar nu ben ik blij dat het niet meer hoeft. Het contact met jonge mensen mis ik wel, maar niet de departementsvergaderingen en de papierwinkel. Hollywood diende zich net op tijd aan. Schrijvers die zoals ik veel tijd in eenzame opsluiting doorbrengen, lopen het gevaar binnenvetters te worden, asociale zonderlingen, alleen thuis in hun eigen imaginaire universum. Scenarioschrijven maakte opnieuw een jonge kerel van mij.

Robert Benton, die in 1996 mijn boek Nobody’s fool verfilmde, schreef ook het scenario. Daarbij belde hij me geregeld op om raad te vragen, zodat er een echte samenwerking ontstond en een levenslange vriendschap. Zo goed schoten we met elkaar op, dat we besloten samen een tweede film te maken : Twilight, ook met Paul Newman en met Susan Sarandon en Gene Hackman. Voor ik het wist, zat ik tot aan mijn nek in een medium dat totaal anders was dan alles dat ik tot dan toe gedaan had. Hoe langer je aan een roman werkt, hoe meer hij van jou wordt. Bij een filmscenario is het net andersom, van in het begin is het teamwork en als schrijver heb je de opdracht de film meer van de regisseur te maken. Hij is de echte auteur en je schrijft in de hoop dat jij hetzelfde in je hoofd hebt als hij. Het herinnerde mij aan de tijd dat ik een beginnend schrijver was, aan workshops deelnam en met andere aspirant-auteurs tot een stuk in de nacht over literatuur zat te bomen. Ik ervoer opnieuw dat opwindende gevoel van op het punt te staan tot een club toegelaten te worden, er echt bij te horen. Het was lang geleden dat ik nog eens iets deed waarvan ik niet wist of ik het wel kon en ik amuseerde mij geweldig.

Uit ‘Het begrip van Griffin’ spreekt uw fascinatie voor herinneringen.

Herinneringen zijn notoir onbetrouwbaar. Ik hou van de fragmenten van het boek waarin Jack probeert de herinneringen aan een zomervakantie op de Cape in een verhaal om te zetten en er maar niet in slaagt om de gevoelens die ze oproepen onder woorden te brengen. Als we dingen vergeten, dan is dat vaak met een reden. Dat blijkt ook als Griffins moeder op haar sterfbed in een morfineroes haar leven overloopt. De morfine neemt haar remmingen weg zodat zij háár verhaal, haar versie van de feiten kan vertellen, wat haar sterven een beetje gemakkelijker maakt. Ik heb ongelukkig genoeg al een aantal oude mensen weten doodgaan en wat een grote indruk op mij maakte was : hoe dichter je bij de dood komt, hoe groter je behoefte om al vertellend betekenis te geven aan je leven. Herinneringen ophalen in een stadium dat je ze begint te verliezen of ze naar goeddunken plooien, het wordt zo vitaal als ademhalen.

De uitzondering was mijn vader. Hij maakte de landing op Utah Beach in Normandië mee en raakte tot helemaal in Berlijn. Daarbij moet hij veel meegemaakt hebben, maar daarover heeft hij nooit willen praten. Hij is de enige mens die ik ken die met de lippen stijf op elkaar gestorven is. Bij leven was hij constant in beweging : eeuwig onderweg of bezig met de voorbereiding van zijn volgend vertrek. Volgens mij was hij zo verbaasd en dankbaar dat hij de oorlog overleefd had, dat hij nooit meer stil wilde staan. Geen tijd nemen voor reflectie, dat was zijn manier om herinneringen te onderdrukken.

Hoe hard je ook je best doet, de band met je ouders kun je niet zomaar verbreken, moet Griffin uiteindelijk toegeven.

Iemand die met de asurnen van zijn ouders in zijn autokoffer rondrijdt en er maar niet toe komt ze te verstrooien, een duidelijker metafoor kun je nauwelijks bedenken. Als je jong bent, denk je misschien dat je ouders uit je leven verdwijnen zodra ze dood zijn, maar als je mijn leeftijd hebt, weet je dat dat niet waar is. Het verlies van mijn moeder is nog te rauw, zij heeft haar definitieve rol als dode nog niet gekregen. Maar ik ben er zeker van dat mijn conversaties met haar doorgaan. Mijn vader was een regelrechte schavuit, vol charme en energie. Als hij mij al die jaren na zijn dood in mijn dromen opzoekt, flapt hij er nog altijd de meest uitzinnige dingen uit. Toen hij nog leefde, gaf hij mij de slechtste raad die je je maar kunt voorstellen. Nu hij dood, is het alleen erger geworden ( luide, schorre lach).

DOOR LINDA ASSELBERGS – portret GUY KOKKEN

“DE GROTE TRUC VAN HET KOMISCHE GENRE IS HET GEMAKKELIJK TE DOEN LIJKEN. EN WAT IS DAN JE BELONING ? DAT JE NIET ERNSTIG GENOMEN WORDT.”

“SCHRIJVERS DIE ZOALS IK VEEL TIJD IN EENZAME OPSLUITING DOORBRENGEN, LOPEN HET GEVAAR ASOCIALE ZONDERLINGEN TE WORDEN, ALLEEN THUIS IN HUN EIGEN IMAGINAIRE UNIVERSUM. SCENARIO’S SCHRIJVEN MAAKTE WEER EEN JONGE KEREL VAN MIJ.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content