Luxe uit het kraantje

Agnes Goyvaerts

Hoeveel manieren bestaan er om over eten te schrijven? Veel. Soms kan het zo smakelijk klinken, dat je meteen wilt beginnen te koken, of naar een restaurant wilt lopen. Weekendbijlagen verschaffen mij op dat gebied veel genot. In Britse kranten zijn restaurantbesprekingen vaak doorwrochte scheldtirades, terwijl de Fransen hun culinaire observaties als Literatuur beschouwen en zich zelden buiten Parijs, laat staan buiten Frankrijk wagen.

Maar waar ik het over wil hebben, is Nederland. Onlangs las ik in het dagblad Trouw dit lovenswaardige advies om prei eens anders klaar te maken dan in stamppot of soep, een recept voor Poireaux vinaigrette, een oerklassieker uit de Franse brasseriekeuken. Dat ging zo: “Kook de preien (in gezouten water) in 5 tot 10 minuten gaar, maar niet tot snot“, en onwillekeurig kan ik niet anders dan denken aan slijmerige slierten. Deze week ging het in dezelfde krant over stamppot met boerenkool, een oerklassieker uit de Hollandse keuken. Ik lees: “Zullen we eens gek doen? Ik had zin in boerenkool anders en gooide het groene spul in de oven zodat je een soort knapperige chips krijgt. Noem het ‘crispy kale’ en u bent hipperdepip.” Kijk, daar krijg ik jeuk van. Je gooit niet met groente, ook al is het ordinaire kool, je noemt het niet groen spul, je kookt geen groente tot snot, tenzij je natuurlijk hipperdepip wil zijn. Voedsel behandel je met respect, dat is de eerste les die ze op de koksschool leren. Is dat jolige toontje misschien een gevolg van diepgewortelde protestantse gêne om plezier te beleven aan koken en eten?

Op een opiniepagina in dezelfde krant trof me dan weer volgend pleidooi voor kraanwater bij een diner op restaurant: “Ooit gold het als een prettige luxe om bij het uit eten gaan zo’n exotisch aandoend merk water te bestellen ( bijvoorbeeld uit België, red.). Dat is gekanteld. Wat eerst voelde als een onschuldige luxe, draagt nu het beeld van onnodige verspilling, ja zelfs van aantasting van het milieu.” Ik leerde in dat artikel dat de Nederlander gemiddeld 24 liter mineraalwater drinkt per jaar, de Fransman 83 liter en de Belg 115 liter. Belgen houden blijkbaar van die ‘prettige luxe’. Of hoe dichte buren in de kleine dingen zo van elkaar kunnen verschillen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content