Met ‘Pitbull’ wint Luc Deflo dit jaar de Knack Hercule Poirot-prijs. Eindelijk, want sinds zijn thrillerdebuut in 1999 werd hij al drie keer genomineerd. Het bekroonde boek is rauw, brutaal en snel, de man achter de knoppen hartelijk, bedachtzaam en innemend.

Als ik de Brusselse straat in loop waar misdaadauteur Luc Deflo woont, valt mijn oog op een reclameaffiche voor een tentoonstelling : Corpus Delicti – Hedendaagse kunst in het Justitiepaleis. Ik heb net een deel van mijn traject te voet afgelegd omdat de metro tijdelijk stilligt : in een van de tunnels is het lichaam van een man aangetroffen. Deflo zelf had het allemaal niet beter in scène kunnen zetten : de sfeer zit meteen goed, voor een gesprek over de weke onderbuik van de maatschappij en de donkere vlekken die ieder van ons op zijn ziel meedraagt.

Ter voorbereiding van dit interview met de winnaar van de Knack Hercule Poirot-prijs 2008 was ik even de stadsbibliotheek van Halle binnengelopen. “Sorry mijnheer, de boeken van Deflo zijn allemaal uitgeleend.” De schrijver zelf is niet verbaasd. “Dat is altijd zo. Ik word enorm veel gelezen. Over deze bekroning heb ik dan ook een dubbel gevoel : het is natuurlijk heel leuk, maar het heeft ook wel lang geduurd voor ik hem kreeg ! Het klinkt misschien arrogant, maar ik weet wat ik waard ben. En de lezer is voor mij toch nog altijd de enige echte maatstaf.”

Of hij nu niet naar de metro wil snellen, wil ik weten. Om eens echte politiemensen aan het werk te zien. Zijn reactie verbaast : “Nee absoluut niet ! Dat hoef ik echt niet te zien. Ooit vroeg een wetsdokter, een fan van mijn werk, of ik niet eens een autopsie wilde bijwonen, maar dat heb ik beleefd geweigerd.” Op papier mag Luc Deflo dan wel dodelijk zijn, de man die tegenover me zit, is de rust en de beminnelijkheid zelf. “Ja, ik toon wel gruwel in mijn boeken, omdat het net dat is wat ik wil laten zien : wat een ongelooflijk gruwelijke daad een moord wel is en vooral wat voor een verwoestend effect zoiets heeft op de mensen die ermee worden geconfronteerd. Niet omdat ik erop kick.”

C’est arrivé près de chez vous, dacht ik toen ik ‘Pitbull’ las. Seriemoordenaar Pieter Ghekiere is een ogenschijnlijk deftige Vlaamse huisvader, geen randfiguur als Dutroux of Pandy.

Luc Deflo : Dat heb ik bewust gedaan. Dat soort mensen vind je in alle lagen van de maatschappij. Wat grappig is : ik heb een aantal testlezers, en die vonden het einde toch wel een beetje onwaarschijnlijk. Terwijl net dat echt gebeurd is. Ik heb mij ervoor gebaseerd op dagboekfragmenten van een psychopaat uit de jaren dertig die ik op internet heb gevonden. Een chirurg bij wie de stoppen waren doorgeslagen. Daar heb ik op voortgeborduurd om Pieter Ghekieres manier van denken te beschrijven.

Praat u met psychiaters om zo’n personage vorm te geven, of gaat u graven in de kelders van uw eigen ziel ?

Beide. Die duistere kant zit bij ieder van ons in ons wezen, maar 99 procent houdt het onder controle. Kijk maar eens rond : iedereen kent mensen die niet in staat zijn tot empathie, die hyperegoïstisch zijn als het eropaan komt. Ook dat is een vorm van psychopathie. Ze kunnen dat meestal achter de façade houden, maar soms prik je daar toch eens door. Het is een fenomeen dat me mateloos boeit. Ik begrijp niet hoe zo’n seriemoordenaar zo diep is kunnen zakken. Door mij in te leven probeer ik dat te doorgronden. Dat is meteen ook de reden waarom ik zelden een whodunit schrijf : de moordenaar is meestal het boeiendste personage, en als je pas op het einde vertelt wie het gedaan heeft, kun je al die tijd niet met dat karakter aan de slag.

Het perspectief van de moordenaar kiezen is ook een manier om de lezer in verwarring te brengen. Het personage is niet enkel slecht. Het zijn eigenlijk vrij gewone mensen die gewone dingen doen, tot het in een situatie van extreme stress helemaal fout gaat. Lezers hebben het daar soms best moeilijk mee, want ze voelen mee met een monster. En Pieter Ghekiere heeft effectief ook zijn sympathieke kant. Ik zou best wel met hem een pint willen gaan drinken.

Te veel empathie houdt ook risico’s in : dat je een moeilijke jeugd, een beschadigde ziel gaat zien als een excuus voor de gruwelen.

Ik wil zelf geen standpunt innemen, en al zeker niet moraliseren. Het is aan de lezer om daar zijn oordeel over te vormen. Al vind ik zelf ook dat een moeilijke jeugd geen excuus is, maar je kunt zoiets aan de andere kant niet negeren, dat blijft hangen. Ik heb bijvoorbeeld twee dochters uit mijn eerste huwelijk, dat is een enorme verantwoordelijkheid. Daar ben ik mee bezig vandaag, niet met de grote wereldthema’s. Ik probeer mijn dochters een zo gelukkig mogelijke jeugd mee te geven. De vreselijke verhalen die je soms leest over vechtscheidingen en over wat die kinderen allemaal te verduren krijgen. Dat is soms ongelooflijk. Ik kan me voorstellen dat dat stukken uit je ziel vreet. Zoiets verf je niet zomaar dicht met een borsteltje.

Uw vaste speurder heet Dirk Deleu. De gelijkenis met de naam Luc Deflo valt op. Zit er veel van uzelf in hem ?

Nee, de gelijkenis is toevallig. Deleu verwijst wel naar ‘de leeuw’ : onder zijn slaperig uiterlijk schuilt een bewogen personage, een heel empathisch persoon die daar ook onder lijdt in zijn job. Zijn compagnon Bosmans is dan weer ‘een bosmens’ : eerlijk en recht voor de raap.

Dat heb ik me nu altijd afgevraagd : wie durft er na het legendarische radioprogramma ‘Het Leugenpaleis’ zijn romanpersonage nog Jos Bosmans noemen ?

Ik kende dat niet ! Ik heb me zeker niet bewust op een of ander programma geïnspireerd.

In veel politieverhalen draaft hetzelfde soort speurder op : een slecht geklede, niet al te communicatieve brompot met een goed hart en een feilloze intuïtie. Een romantisch cliché of de realiteit ?

Het is soms echt zo, denk ik. Mijn boeken worden in ieder geval ook in politiekringen geapprecieerd. Omdat ik mensen van vlees en bloed probeer neer te zetten, ook de flikken. Van een contact bij de politie heb ik eens een map met oude, geklasseerde pv’s mogen inkijken. Daar was ik niet goed van. Wat die allemaal had meegemaakt in een periode van drie jaar ! Zo was er bijvoorbeeld een gezinsdrama : een man vermoordt zijn vrouw en twee dochters, maar de zelfmoordpoging mislukt. En daar moet jij dan als eerste naar binnen stappen. Je moet het toch maar doen hoor ! Zoiets maakt onvermijdelijk krassen. Ik heb daar ook het grootste respect voor, want iemand moet het tenslotte doen.

U had ooit tv- en filmplannen. Hoe staat het daarmee ? Jeuken uw vingers niet als u die eindeloze reeks misdaadseries ziet ?

Eigenlijk is tv niet zo mijn ding, ik lees liever een goed boek. Zelf kijk ik nooit naar die series. Er waren ooit wel plannen voor de verfilming van mijn debuut, Naakte zielen, maar die zijn uitgedoofd of staan op een laag pitje. En de Cel 5-reeks moest een flitsende, zeer on-Vlaamse tv-serie worden, een beetje op zijn Amerikaans, maar dat was veel te duur. Ik lig daar allemaal niet zo van wakker, ik wil niet koste wat het kost op tv. Ik ben zelfs niet zeker of dat wel zo interessant is : de lezer heeft bijvoorbeeld een bepaald beeld van Deleu, en plots staat daar dan Koen De Bouw. Wat mijn werk betreft, ben ik ook een perfectionist : ik wil het zelf zoveel mogelijk controleren, en dan moet je het toch uit handen geven. Maar als er ooit een Erik Van Looy of een Jan Verheyen langskomt, ja dan…

Is Van Looy u niet te snel af geweest ? Uw volgende boek, ‘Lust’, zou net als ‘Loft’ over overspel gaan ?

Lust is al twee jaar klaar ; ik werk altijd ver op voorhand. Mijn uitgever en ik hebben erover gedacht om het vroeger uit te brengen, maar we hebben besloten gewoon de chronologie te volgen, hoewel het boek buiten de reeks van Bosmans en Deleu staat. Loft gaat inderdaad ook over overspel, maar daar houdt de vergelijking waarschijnlijk op. Het thema hangt misschien gewoon in de lucht. Ik heb daarover trouwens ooit een grappige mail van een lezeres gekregen : “Het moet maar eens gedaan zijn met dat gefoefel tussen die Nadia Mendonck en Deleu : hij is een getrouwde man !”

Een moeilijke vraag voor een Vlaamse thrillerauteur : geraken we ooit op het niveau van Scandinavië ?

Ze hebben daar gewoon een veel betere promotiemachine ! De kwaliteit is goed hoor, maar daarom niet beter dan hier. Zelf word ik nu ook in het Duits vertaald, en dat draait enorm goed. Van Naakte zielen zijn er daar al 43.000 exemplaren verkocht, en dat is zelfs voor Duitsland zeer behoorlijk. Maar het is dan ook een goede uitgeverij die haar marketing prima verzorgt. Zoiets is belangrijker voor mij dan een verfilming.

Ons Verkavelingsvlaams, een tussentaal die geen dialect en geen AN is, ligt weer onder vuur de laatste tijd. En toch spreken uw personages onbespoten Vlaams. Staat dat uw succes in Nederland niet in de weg ?

Absoluut. Zo kreeg ik ooit een mailtje van een Nederlandse vrouw die mijn boek in de vuilnisbak had gegooid : “Ik vond het superspannend, maar ik begrijp de dialogen niet.” Ik denk dat het Vlaams rijker is dan het Hollands. Daar is alles altijd ‘lekker’, wij hebben veel meer nuances. Ik begrijp het probleem van de Nederlanders wel hoor, maar ik ga me niet conformeren om meer boeken te verkopen. Ik zou er mijn authenticiteit door verliezen. De verkoop in Nederland loopt sowieso niet goed. En vice versa overigens : het Nederlandse idioom slaat bij ons ook niet aan. Wij gaan geen bakkie koffie drinken.

Waar werkt u op dit moment aan ?

Goh, er zijn al twee boeken klaar. Wat ik nu schrijf, verschijnt wellicht pas in 2011. Het gaat over jaloezie tussen buren. Gebaseerd op een verhaal van vrienden. Ik kon het nauwelijks geloven dat het zo diep kon gaan, maar het is echt gebeurd. Ze hebben iets binnengelaten in hun leven dat zich heeft vastgebeten als een teek, en dat ze met geen mogelijkheid nog konden losmaken. Het is helemaal ontaard.

Verwijten mensen u soms niet dat u ze al te herkenbaar hebt opgevoerd ?

Integendeel, ik krijg vaak de vraag van mensen of ik een van mijn personages niet hun naam wil geven. Een vriendin van mij heb ik zo opgevoerd als hoer in Hoeren. Ze mogen mij dat dus gerust vragen, maar ik deel wel de rollen uit…

‘Pitbull’ is verschenen bij Manteau en kost 19,95 euro, ISBN 978-90-223-2296-3. Info : www.deflo.be.

Knack-abonnees kunnen het winnende boek aanschaffen voor 6,95 euro, met de bon die ingesloten zit in het Knack-pakket.

Door Jan Haeverans .Foto’s Wouter Van Vaerenbergh

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content