Ik verveelde mij stierlijk, zou je kunnen zeggen, maar dat doet de waarheid geweld aan want vervelen doe ik mij eigenlijk nooit. Stierlijk vind ik anders wel een kluchtig woord, je vraagt je af wat vervelen met stieren te maken heeft, vervelen stieren zich dan vaak, bijvoorbeeld als ze peinzend op grassen kauwen of op een tochtige koe moeten wachten ? Wellicht zal een tandtechnicus met kennis van oud-Nederlandsch mij haarfijn weten uit te leggen dat stierlijk niets met stieren van doen heeft, maar gewoon met iets anders, met iets saais, zodat dit van zijn glans en charme wordt beroofd maar ach – is het dof worden van dingen die ooit glansden niet in een notendop het leven ?

Inmiddels verbaas ik mij over de toenemende anarchie in dit land en dan bedoel ik geen anarchie van het gezellige soort, zoals in punk of hippie. Ik heb de indruk dat het meer en meer elk voor zich is, als ik ei zo na in botsing kom met de bestuurder van een bleekblauwe personenwagen die op de E40 onverhoeds uitwijkt om een salvo diepe putten te ontwijken. Où sont les autostrades d’antant ? Ooit waren zij glad als biljartlakens en zelfs vanuit de ruimte te zien, als kerstbomen zo feeëriek. Thans zijn het naargeestige plekken waar de stenen in je ruit opspringen. Hun staat van ontbinding is allegorisch voor een land waarin alles, van de prijs van het witlof tot de criminaliteit in Brussel, gecommunautariseerd is. Ik ben geen liefhebber van agressieve VL’s naast nummerplaten, vergezeld van klauwende leeuwen, maar op deze manier zie ik België toch ook geen tien jaar meer bestaan. Dit krakkemikkige organisme van gemeenschappen en gewesten, FOD’s en baronieën heeft jicht in al zijn gewrichten. Zelfs het innen van belastingen wordt gesaboteerd door de verantwoordelijke minister, zo leerde ons een reportage van Panorama, baken van degelijkheid in deze tijden waarin ‘journalistiek’ verward wordt met het etaleren van drama, dorpsgekken en dieren-die-iets-raars-doen.

Intussen doe ik alles in het wit, en betaal braaf mijn belastingen. Toch wel zo’n zestig procent van wat ik verdien, durf ik te schatten, als ik de btw en de parkeerretributies en de anderszins vermomde en verkapte belastingen meereken. Ik probeer mij daar niet druk over te maken, maar lees de brieven van mijn grootmoe, die zij mij schreef toen ik achttien was en in G. ging studeren. Vanop afstand probeerde zij verder voor mij te zorgen, met nu eens uitgekiende dan weer voor de hand liggende adviezen opgesteld in eigenzinnige spelling, waarin zelfs het woord avond wordt vervoegd.

Als ge uw kan niet gebruikt moet ge ze uitspoelen en uitdrogen zo gaat ze dan niet rieken.

Niet te lang opblijven en niet te veel met uw makkers uitgaan dan wordt dat seffens laat als ge in bed zijt en het t’is gauw weer morgen en t’is dan als ge terug goed moet beginnen te blokken doe dat een beetje met de keer ge zijt toch groot genoeg en slim genoeg om dat te weten.

En dat Cyriel mij bij mijn volgend bezoek eens met de tractor zal laten rijden, dat staat er ook nog in. Dat dat nogal een leven maakt.

Veruit het meeste waarover ze schrijft is thans dood of verdwenen, van de mensen die mijn papfles warmden tot het bankje waarop ze hun vermoeide benen strekten, de tinnen borden met huiselijke taferelen en de wekelijkse koffieklatjs. Zelfs tante Agnes haar witte Renault Caravelle.

De kroontjeswipper die ik in mijn hand houd, hield toevallig stand. Hij is gemaakt van zwarte kunststof en verzwaard met lood zodat hij, hoe je hem ook neerzet, altijd waggelend weer rechtop komt. VERZEKERINGEN – BOUWKREDIETEN – LEASING staat erop te lezen, en de naam van de firma die voor al dat lekkers tekende. In kleinere lettertjes : Made in W. Germany. Zelfs dat is heden opgeheven.

Er zit een barst in de kroontjeswipper en het metaal vertoont sporen van roest. Maar kroontjes wipt hij nog als de beste. Waarom heeft juist dit onbeduidende werktuig, in tegenstelling tot zoveel andere dingen, de verwoestende vuurkracht van de jaren doorstaan ? Breek er je het hoofd niet over, jongen. Misschien moet je dat prul gewoon in de vuilnisbak mikken. Het is niet zoiets als de Bo-taal, 65.000 jaar oud en meegenomen in het graf door de laatste vrouw op aarde die haar machtig was.

Het is niet zoiets als die whisky, die na 101 jaar vanonder het ijs op de Zuidpool werd opgedolven, waar een ontdekkingsreiziger hem daar had begraven toen niemand nog van Jozef Stalin had gehoord. Of van Neil Armstrong. Of zelfs van Bent Van Looy.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content