Kleinsteedse geluiden

jean-paul.mulders@knack.be

Naar het schijnt moet je beginnen bij de hoeken en de randen, maar ik ben geen kenner als het op puzzels aankomt. Ik heb er één in de kast liggen, voor het geval verveling mij ooit zou besluipen. Er staan twee Britse officieren op uit de Tweede Wereldoorlog. Strak in het uniform keuvelen ze bij een glimmende oldtimer, terwijl even verderop een Spitfire opstijgt. Dat beeld sprak mij aan – wellicht door de suggestie dat stijl zelfs in tijden van oorlog niet teloor hoeft te gaan. Ik kocht de puzzel in zo’n winkel vol hobbyspullen en boeken, die treurnis opwekken met de vanzelfsprekendheid waarmee blaartrekkende gassen blaren trekken. Daar lag onder meer de titel: Waar is Osama bin Laden in godsnaam? Die was begrijpelijkerwijs afgeprijsd.

De Reus nam netjes verlof bij de rijkswacht op de dagen dat de Bende toesloeg. Ik probeer mij zijn clean desk voor te stellen

Zo duf als ik puzzels van karton vind, zo gefascineerd kan ik zijn door raadsels die mensen al tientallen jaren tevergeefs proberen op te lossen. Osama bin Laden is inmiddels gevonden in deplorabele omstandigheden, maar de Bende van Nijvel slaagde er decennialang in door de mazen van het net te glippen. Tot voor kort, toen de identiteit van de Reus onthuld werd. Hij blijkt afkomstig van Dendermonde, waar ik kort na de feiten ook enkele jaren gewoond heb. Ik herinner mij het ingedommelde stadje overdag, het gebonk van dancing Ckomilfoo ’s nachts en het Ros Beiaard dat een keer potsierlijk aan ons raam voorbijtrok. Ik herinner mij de blonde en de donkere jonge vrouw, die zich altijd samen verplaatsten in een BMW décapotable, als een sexy en geheimzinnige fata morgana.

Daar ergens tussen moet zich dus die Reus hebben voortbewogen, met zijn hoornen bril die hij misschien kocht bij dé Bril, zoals de uitbater van de brillenwinkel genoemd werd, die na sluitingsuur de vader van Joyce De Troch was. Toen ze veertien was, stak zijn dochter al eens de straat over in een roze minirokje. Ze had de kapsones van iemand die er niet aan twijfelde dat ze de wereld zou veroveren. Ik zie nog de zonnebril in haar haren. Ik ruik nog de geuren; ik hoor de kleinsteedse geluiden. In die smalle straten kon je in die tijd de vreeswekkende Reus dus zomaar kruisen.

Lang zit ik naar het kiekje te kijken waarop hij staat met zijn carnavalsgezelschap, in een interieur met ouderwets behang en gelig vocht in beduimelde glazen. Hij draagt een piratenhoed met doodshoofd en gekruiste knoken. De misdaadauteur die zoiets bedenkt, zou door zijn redacteur terecht worden teruggefloten: verzin iets geloofwaardigers. De Reus en carnaval, Ronald Janssen en het feestje van de heemkundige kring: blijkbaar vermommen dergelijke lieden zich graag als vrolijke Fransen. De Reus nam netjes verlof bij de rijkswacht op de dagen dat de Bende toesloeg. Ik probeer mij zijn clean desk voor te stellen.

Wellicht zullen andere puzzelstukjes nu op hun plaats vallen en daarmee de toverkracht van dit oude mysterie opheffen. Een puzzel die gelegd is, kun je hooguit nog met puzzellijm tegen troosteloze wanden kleven. Intussen worden de raadselen van mijn jeugd zeldzamer. Resten nog de twee jonge vrouwen in de décapotable, het verdwenen paneel van het Lam Gods en de vraag of Hitler naar Argentinië is kunnen ontkomen.

Die laatste raadsels hoop ik eerlang te ontsluieren.

jean-paul.mulders@knack.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content