Hoe snel moderne zeiljachten ook mogen zijn, de echte liefhebber houdt van klassieke ontwerpen, het liefst met een aardige pedigree. De mooiste exemplaren ontmoeten elkaar zeven keer per seizoen in de Panerai Classic Yachts Challenge.

Niet alleen wordt het zeilen met de dag populairder, terzelfder tijd groeit de belangstelling voor oude schepen, omdat ze een elegante lijn combineren met duurzame houtsoorten, en omdat uit elk detail de liefde voor het ambacht blijkt. Een van de liefhebbers van het genre is Angelo Bonati, de CEO van het horlogemerk Panerai én de drijvende kracht achter de Panerai Classic Yachts Challenge. Die is dit jaar aan zijn vierde editie toe, met oude schepen in twee grote categorieën : de Vintage (gebouwd voor eind 1949) en de Classics (gebouwd voor 1975).

Voor de opening van het seizoen zijn we aan de Azurenkust, waar de Voiles d’Antibes wordt gezeild, een klassiek evenement. Ook voor de niet-amateur is het uitzicht over zoveel elegante beweging adembenemend. Want de jachten mogen dan nogal in lengte en waarde verschillen, ze stralen alle hetzelfde, doorleefde, maar stijlvolle karakter uit.

Oude jachten zijn duur, niet zozeer in aankoop, maar vooral in restauratie. En toch komen de eigenaars uit alle lagen van de bevolking. Van werklui en snobs tot brookers en geitenboeren. Wat niet betekent dat iedereen zich aan zo’n restauratie kan wagen. Of toch ?

Cornelius P. Kotterer weet het nog zo niet. De architect heeft een zeer gevarieerd parcours achter de rug. Toen hij het met 38 op de heupen kreeg met de ambtenarij, verkocht hij alles, ook zijn architectenbureau. Daarop verhuisde hij naar Frankrijk, vond in de Haut-Minervois een lap grond van 500 hectare met driehonderd geiten en eens zoveel schapen. Hij fokte er ook paarden, restaureerde het gehucht en probeerde de groeiende kosten te lijf te gaan met het ontvangen van betalende gasten.

“Het werd uiteindelijk allemaal duurder dan ik dacht en toen ik een beetje speculeerde op de beurs om de gaten te dichten, ging het helemaal mis.”

Maar geen nood, de zeventiger had nog andere pijlen op zijn boog.

“Ik had altijd wel een boot gehad en nu wilde ik weleens serieus gaan zeilen. In de zeevaartschool haalde ik het diploma van kapitein in de koopvaardij. Negen jaar geleden ontdekte ik de tweemaster Adria, waarvan de bouw op 12 juni 1934 werd beëindigd. Ze werd dus onlangs 64. Oorspronkelijk was de Adria een schoener, die tijdens de oorlog door de Duitsers in beslag werd genomen. Haar schoonheid en elegantie intrigeerden ook generaal Rommel. Hij ging haar als zijn privéjacht gebruiken.”

“Maar waar het mij om gaat, is het karakter van zo’n houten schip, polyester vind ik maar niks. En op zo’n ding wordt ook nog hard gewerkt, want alles gebeurt manueel. Hoewel ze niet voor wedstrijden gebouwd werd, is ze bij zwaar weer niet te kloppen : vorig jaar hebben we hier iedereen naar huis gezeild. En mocht de nood zich voordoen, dan kun je er ook nog probleemloos mee over de oceaan.”

Jaarlijks 50.000 euro

Na de middag steekt er wat wind op en gaan we op zee. Het is een beetje verwarrend om de vele jachten voor de start rondjes te zien draaien. Ze zijn er in alle formaten en vormen. En toch ongeveer allemaal even mooi. We volgen een tijdje de Blue Peter, die in 1930 werd gebouwd uit teak dat zestig jaar eerder uit Thailand naar Engeland was gebracht. Zijn skipper is een halve legende, een onbehouwen veertiger die we ’s avonds aan de bar weten te vinden.

“De Blue Peter won in zijn jeugd meer dan vijftig races, maar toen ik haar in 1999 kocht, was ze niet meer in zo’n aantrekkelijke staat. Er was nauwelijks naar omgekeken”, herinnert Matt Barker zich.

Matt is een duivel-doet-al die van kleins af verknocht was aan het zeilen, en zijn eerste lessen van zijn vader kreeg, op de reservoirs rond Sheffield. “Ik vergat het zeilen toen ik de vreugde van alcohol en vrouwen leerde kennen”, weet hij nog. Hoewel hij van de universiteit was gegooid, en vervolgens ook thuis niet meer welkom was, vond hij al snel zijn weg in de financiële wereld. Eerst als sandwich boy, die koffie zette en kleine klusjes klaarde. Na een interne training klom hij snel op, en hij waagde zich zelf aan de commercie. Zijn leefregel als trader klinkt ontwapenend eenvoudig : buy cheap, sell expensive. Matt werkte in Tokio en Singapore en verdiende een hoop centen. Daarmee kocht hij een loftruimte in de Londense Docklands. Maar uiteindelijk raakte hij verliefd op de Blue Peter en deed voor die aankoop weer alles van de hand. Het klassieke verhaal van totale verliefdheid.

“Zolang als ik het onderhoud aan dit schip kan betalen, ga ik ermee door. Maar vergis je niet, zo’n schat kost een hoop centen. Reken jaarlijks op pakweg 50.000 euro – en dan mag er niets bijzonders mislopen. Die kosten gaan op aan nieuwe zeilen, aan vernis. Vorig jaar hebben we een nieuw dek gemaakt. Het is allemaal wat minder glamoureus dan de mensen denken, ik doe veel zelf en beleef er nog plezier aan ook. ’s Winters zit ik meestal op een of andere werf te klussen om de kosten te drukken. En tijdens de zomer probeer ik die kosten weer op te halen door met gasten te gaan racen. Dat tikt aardig aan en de mensen hebben een hoop lol. En als ik er geen zin in heb, dan ga ik met mijn maat de zee op. Alex is 26 en heel wel opgevoed, hij kan aardig met de gasten om, waardoor hij mijn onbehouwenheid een beetje compenseert.”

“De Blue Peter is perfect voor wat ik doe en meer dan behoorlijk snel – ook al weegt ze 32 ton, dat is zowat drie keer dan een moderne boot. Maar met zo’n lichte, moderne boot kunnen ze me niet meer verleiden. Alleen al de geur van hout maakt zoveel goed.”

Laat mijn schip zinken !

De volgende ochtend gaan we bij de koffie even samen zitten met Angelo Bonati. Want was is nu eigenlijk de link tussen klassieke jachten en een prestigieus horlogemerk ?

“Panerai is een merk dat expressie wil geven aan echte waarden, aan passie. La Voile Classique is zo’n passie. Bovendien zijn zowel Panerai als klassieke schepen zeer in trek bij drukke mensen. Het zeilen zorgt ervoor dat je even kunt deconnecteren. Met zeilen kun je het hoofd leeg maken, de zaken weer even op orde zetten. Ik heb een onmogelijk druk leven, was gisteren in Zwitserland, vlieg morgen naar Sjanghai. Dan kun je zo’n kuur op zee best gebruiken. Omdat er niets gaat boven een nacht zeilen op zee, alleen met het water en de maan. Ik hou ook van de discrete passie : de mensen die je hier ziet, hebben niet de behoefte om met hun luxe naar buiten te komen. Het zijn gepassioneerden, en ik moet toegeven dat ikzelf ten prooi ben gevallen toen ik een tijd geleden in Antigua was en er het wrak van een zeiljacht op een tender zag. Het wrak lag al vijftien jaar in de mangrovebossen en ik kon me zo voorstellen hoe het eruit zou zien na restauratie.”

“Ik begreep pas goed dat we het hele verhaal zelf moesten schrijven toen ik hoorde dat de Elaine in 1936 werd gebouwd, hetzelfde jaar dat Panerai zijn eerste horloges voor het publiek maakte. Als het allemaal een beetje meezit, kunnen we haar over een goed jaartje aan het publiek voorstellen.”

De discretie waarover Bonati het heeft, moet niet al te letterlijk worden genomen. Dat merken we als we aan boord stappen van de Lulworth – 47 meter lang, 37 meter dek en 180 ton zwaar en de enige overgeblevene van de Big Five. Gebouwd in 1920 en bedoeld om te racen tegen de Brittannia van de Engelse koning. Dat er behalve de Lulworth geen enkele van de vijf meer in de vaart is, heeft een dramatische reden. Eigenaars hielden er niet van dat hun dierbaarste bezit na hun dood in vreemde handen viel, nog liever lieten ze bij testament vastleggen dat hun trots gezonken moest worden. Dat was het geval van de Brittannia van koning George V, maar ook van de Westwood en van de White Heather. De vierde, de Shamrock, werd vernield en de vijfde, de Lulworth, bleef jaren in de Engelse modder steken. Tot Johan van den Bruele op de proppen kwam, een Nederlandse bouwpromotor die voor de restauratie Giuseppe Longo onder arm nam.

Als de trots van Johan Antibes uitzeilt, wordt het stil op de kade. Vanaf ons bootje zien we hoe zo’n dertig man in de weer zijn voor de manoeuvres, want zoals het hoort, gebeurt vrijwel alles manueel, op enkele elektrische lieren na. Gentenaar Harald Standaert en Blankenbergenaar Riener Van Damme rollen dan ook de spieren tijdens de vaart. De eerste is ingenieur én zeiler die weleens wat anders zocht dan een doordeweekse baan. Sinds twee jaar is hij fulltime op de Lulworth en heeft het er inmiddels tot first mate gebracht.

“Het grootste plezier bestaat erin om bij veel wind de zee op te gaan, want dan pas voel je alle krachten loskomen, een indrukwekkende ervaring. Mijn job is overigens ook al een droom, al is het ook een compromis. We wonen en leven met zijn tienen in het voorschip en dat betekent dat je geen privacy hebt én weg van huis bent. Je laat er je vrienden achter, maar je leeft en werkt ook op een legende waaraan vier jaar is getimmerd.”

“Alles is anders in de wereld van de klassieke zeilerij”, weet Riener. “Het is mijn eerste week als race-ervaring, en leefbaar is het allemaal nog niet.”

“Toen Georges V stierf, kregen de matrozen twintig minuten om één souvenir van boord af te halen”, weet Giuseppe Longo, waarna het schip gezonken werd. “De boom van de Brittannia kwam weer boven te drijven en hangt nu in een pub op het eiland Wight. En als een van de souvenirs op een veiling boven water komt, is de Engelse koninklijke familie er als de kippen bij om het hoogste bod te doen.”

De volgende races van de Panerai Classis Yacht worden in het Spaanse Mahon (27-30 augustus), Imperia (10-14 september) en Cannes (21-27 september) gezeild.

Door Pierre Darge I Foto’s PPI

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content