Schrijver (54) . gevlucht uit Iran . ‘Het huis van de moskee’ is verkozen tot de op één na beste Nederlandse roman aller tijden

“Veel van mijn vrienden en familie zijn gearresteerd of gedood. Dat vervult me met schuldgevoelens : ik heb me gered. Ik word als een prins behandeld, zij liggen begraven. Om die gevoelens in balans te brengen, moet ik iets gróóts doen. Denken dat ik de mooiste boeken ter wereld zal schrijven, brengt me in evenwicht. Een groot Perzisch-Nederlands schrijver worden. Tot ik erbij neerval. Doen. Doen, die bevlogenheid zit in mijn familie. Als je mijn vader in zijn graf zou vertellen wat zijn zoon nu doet, dan zou hij antwoorden : ja, wat anders ? Passie kun je niet verzinnen of kopen, je krijgt het met je vlees en je bloed. Net als talent, dat zich als een geest door de familie verplaatst en zich op een gegeven moment nestelt in het lichaam van één persoon. Veel van mijn voorvaderen waren kroniekschrijvers in de huizen der koningen. Zij leefden in onrustige tijden, vol oorlog, dictators. Het mooie is dat het talent vandaag voor het eerst in een democratie opduikt. Nu moet ik het waarmaken en proberen om van de zure druiven lekkere wijn te maken.”

“Een tijdje geleden kocht ik een mooie, grote granaatappel, een paradijselijke vrucht vol kleine juweeltjes. Het is een feest om die ’s avonds zorgvuldig open te maken. Helaas, net die vrucht bleek rot vanbinnen. Ik kreeg er een naar gevoel van, wilde hem weggooien, maar toen dacht ik : kijk opnieuw. En tussen de rottigheid zaten nog mooie, gezonde juweeltjes. Héél voorzichtig plukte ik ze een voor een. Ik heb in mijn leven wel duizenden granaatappels gegeten, maar die ene vergeet ik nooit. Vergelijk het met de Koran, dat was een rot, giftig boek voor mij, omdat het in handen van fundamentalisten, van ayatollahs was gekomen. Zij maakten met dat boek een stinkende samenleving. Maar jaren later, in Nederland, lag de Koran op een avond op tafel. Ik heb hem ter hand genomen en ervan genoten, omdat ik alles heb gezien, ook de juweeltjes. Daarom vertaalde ik de Koran.”

“Ben ik zelf gelovig geworden ? Nee, dat niet. Maar ik heb de mens gezien. Jezus, die met bewondering naar de wereld keek : de zon, de maan, de zee, de vrouwen, de zwangere vrouwen, de dieren. Hij probeerde grip op die schoonheid te krijgen, en cre-eerde een God en een Bijbel. Zevenhonderd jaar later kwam Mohammed, met dezelfde passie, dezelfde hoop en dromen. Ook hij verbaasde zich over zoveel schoonheid : de zon, de maan, de zee, de vrouwen, de zwangere vrouwen, de dieren. En hij creëerde een Allah, en een boek, de Koran. En weer 1400 jaar later kwam de mens van nu, Kader Abdolah. Maar het verschil is dat hij natuurkunde heeft gestudeerd. Hij weet dat de aarde draait, dat de zon draait, hij weet met welke snelheid het licht zich voortbeweegt. En hij weet dat wij, met onze twee ogen, twee oren, mond en hart te beperkt zijn om de schoonheid te kunnen uitleggen. De Koran van Mohammed is te beperkt, en de Allah van Mohammed is soms te gewelddadig om het uit te leggen, maar ik hou van de Koran, de Bijbel, de Torah. Van Mohammed, Jezus en Mozes. Niet als religieuze personen, maar wel als mensen die zoveel moeite hebben gedaan om het te begrijpen. Dat is onze enige taak als mens : altijd weer pogingen doen.”

Stefanie Van den Broeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content