Ik heb het zilverwerk gepoetst, de plankenvloer geboend en mij afgevraagd wat het is dat mij daar plezier aan doet beleven. De drang om orde te scheppen wellicht, om iets wat droog staat te voeden, om opnieuw te doen glanzen wat dof en grijs geworden was. Misschien loopt er een onzichtbare scheidingslijn in de wereld tussen mensen die daaraan hun hart kunnen ophalen en mensen die daar geen moer om geven. Ze bestaan nu eenmaal en je komt ze elke dag tegen : de hardvochtigen voor wie het geen verschil uitmaakt of iets mooi is of lelijk, recht of krom, welriekend of stinkend. De ongevoeligen die bij een oud kasteeltje met glas-in-loodramen en een blauweregen die opklimt naar de erkers denken : het zal méér opbrengen als hier een blokje komt van veertig appartementen.

Het zou de moeite lonen eens een zwartboek op te stellen van dingen die niet strafbaar zijn, maar de wereld desondanks aardig verneuken, zoals met een quad door stille dorpjes scheuren, vechthonden als huisdier houden of een kleine auto cadeau geven bij de aankoop van een grote. De kanker in de samenleving zie je op sommige plaatsen beter dan elders, zoals ’s nachts op televisie in belspelletjes en stompzinnige seksadvertenties (wil jij stoeien met geile studentinnen in jouw buurt ?). En natuurlijk ook in het verkeer, waar vicieus loerende koplampen opdoemen in je achteruitkijkspiegel en je rechts ingehaald wordt door arrogante asobakken met een garagistenplaat of inschrijving in Luxemburg – om toch maar aan hun burgerplicht te kunnen ontsnappen.

Soms tref je in een berm, langs de afrit van de snelweg, een spoor van zwerfvuil aan, petflessen en gebruikte pampers en blikjes met het zwarte stiertje, alsof iemand daar vrolijk zijn blauwe zak heeft leeggeschud. Mocht ik iemand zoiets zien doen, denk ik dan, ik zou in staat zijn hem erop aan te spreken en als hij agressief wordt mijn brandblusser in zijn gezicht te slaan, tot zijn tanden eraan blijven hangen. Maar dat doe ik niet natuurlijk, ik behoor nu eenmaal tot het soort dat er plezier in schept een plankenvloer te voeden met een mengsel van terpentijn en bijenwas.

De krant smaakt naar verschaalde drank, met berichten over fraudeurs die directeur worden bij de belastingen en over inbrekers die de hamster in de visbokaal gooien. Dat is nog niets vergeleken bij andere plaatsen, waar mensen op last van de overheid gif in de ogen krijgen gedruppeld of in de aders gespoten, of waar mensen gestenigd worden omdat ze de liefde hebben bedreven. Soms gebeurt dat in naam van een god die niemand ooit heeft gezien, maar waar je desondanks ontzag voor moet voelen, omdat nu eenmaal velen erin geloven.

Intussen verschaft het mij een zeker genoegen mijn dochter het woord kaaiman te leren, dat met een kaai niets te maken heeft en ook niet met een man, wat mij als kind nogal verwarde omdat ik dacht dat de wereld der volwassenen logisch en betrouwbaar was. Gelukkig zijn er veel mooie dagen deze zomer. Eigenaardig is het dan op de autosnelweg richting binnenland te rijden, en in de tegenovergestelde richting tientallen kilometers voertuig roerloos te zien staan, als een blinkende rups met ontelbaar veel segmenten.

Hoe zou dat werken, mensen die op een zonovergoten ochtend zomaar naar de zee vertrekken ? Hebben ze niet door dat ze niet de enigen zijn die op dat moment in de auto stappen ? Of draaien ze voor een halve dag file hun hand niet om ? Misschien is het erg Vlaams om je vierkante meter op het strand te moeten verdienen door er eerst uren voor bumper aan bumper te staan. Ook hier loopt, ongetwijfeld, een onzichtbare scheidingslijn tussen de mensen. Soms wou ik dat ik tot het kamp behoorde van de lemmingen. Zij die zomaar in de auto stappen. Zouden dat dezelfden zijn die, zonder een spoor van verveling, elk seizoen weer naar dezelfde wielerkoersen kunnen kijken ?

Reacties : jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content