Vlak bij de zinderende metropool Miami ligt de woonst van de illustere architect Mark Hampton : een maar lichtjes opgesmukte timmermanshut te midden van het weelderige groen langs de Atlantische Oceaan.

Als men het over Miami heeft, gaat het meestal over The Beaches : Golden Beach, Miami Beach en South Beach vormen een strook van tientallen kilometers zonovergoten en brede zandvlaktes, met een bruisend strandleven dat zich 24 uur op 24 afspeelt op en langs boulevards als Ocean Drive, Collins Avenue en Washington Avenue. Gedurende de maanden december tot mei is dit dé overwinteringsplaats voor vele welgestelde Amerikanen. Maar ook Europeanen en Zuid-Amerikanen vinden inmiddels hun weg naar Fun City in theSunshine State. Is het niet voor het zwoele nachtleven onder de palmbomen begeleid door ritmische mambomuziek, dan wel voor de beroemde pastelkleurige art-deco-architectuur die je vindt in het Historic District op South Beach, of voor de circa twintig golfterreinen die de stad telt.

Op Miami International Airport is het daarom ook een af- en aanvliegen van internationale vluchten. Net voordat je landt, zie je voor de kust een lange strook van eilandjes, zandstranden en kleine baaien met klinkende namen als Fisher Island, Key Biscayne en Biscayne Bay. Hier staan de huizen van de rich and famous, ver weg van de stadse drukte. Daarom verkoos ook Mark Hampton deze plaats. Op de vraag hoe de architect deze oase aan botanische rijkdom in Coconut Grove heeft gevonden, antwoordt hij kort en bondig : “I was looking for a jungle, and I got one .”

Zo eenvoudig als Hampton zijn stek eind jaren zeventig vond, zoveel moeite kostte het ons om de plek te lokaliseren. De taxi die we ’s avonds laat namen vanaf South Beach vond na een lange rit maar moeizaam zijn weg in deze wildernis. Op het aangegeven adres was het aardedonker en we liepen op de tast naar de stalen toegangspoort, vanwaar de architect zelf ons begeleidde naar het woonhuis.

Het leek wel een kleine ‘expeditietocht’ over de kronkelige tuinpaden omgeven door planten, planten en nog eens planten. “De tuin of eigenlijk jungle moet er in de achttiende eeuw niet anders hebben uitgezien”, zei onze gastheer. “Coconut Grove was toen nog een kleine nederzetting van vissers aan de Atlantische Oceaan. Eind achttiende eeuw werden zij langzamerhand verdrongen door een groep van Amerikaanse industriëlen, Europese adel en intellectuelen uit de noordelijke staten, die vanuit het centrum van Miami hun toevlucht zochten in deze groene ietwat verwilderde omgeving. En met de komst van een spoorlijn in 1896 en de bouw van het Royal Palm Hotel in 1897 werd Coconut Grove als aantrekkelijk woongebied toegevoegd aan Greater Miami and the Beaches.”

Eigenzinnig modernisme

De twee kleine huisjes die Hampton eind jaren zeventig kocht, stammen oorspronkelijk uit 1923. “Toen vestigde zich hier een timmerman die voor zijn familie deze twee cabañas bouwde. Een ervan als speelplek voor zijn kinderen, dat mijn studio en werkplek werd, het andere was het originele woonhuis. Ik had hier een totale bouwval verwacht, maar de panden bleken nog in goede staat. Er zijn maar enkele kleine wijzigingen doorgevoerd en alleen architectonische details werden wat verfijnd. Ik besloot om het woonhuis aan de buitenkant zwart te schilderen ; op deze manier accentueer je alle felle kleuren van bloemen en bladeren, want de oorspronkelijke witte gevel zou te veel aandacht hebben gevraagd. Eigenlijk heb ik het huis binnenstebuiten gekeerd : vroeger was de binnenkant donker en dat is nu vervangen door een fris wit.”

Een gedeelte van de jungle tussen huis en studio maakte plaats voor een tuin en een klein zwembad, want in deze tropische omgeving heb je natuurlijk regelmatig behoefte aan een verkwikkende duik. Daaromheen werden borders met planten en bloemen aangelegd die nu wekelijks met behulp van een tuinman worden onderhouden. Mark Hampton : “Als je hier een vrucht laat liggen, dan staat er bij wijze van spreken de volgende dag al een complete boom.”

Als we even later het totaal in hout opgetrokken woonhuis binnentreden, worden we getroffen door de moderne sfeer. Gezien de tuin en het tropische klimaat hadden we een andere inrichting verwacht, meer donker teakhout en natuurlijk rotan. Maar om ons heen zien we designmeubilair ontworpen door Ludwig Mies van der Rohe, Le Corbusier en Marcel Breuer. Wat eigenlijk niet zo verwonderlijk is, want de roots van architect Mark Hampton liggen toch in het internationale modernisme. Als een van de belangrijkste exponenten van de Sarasota School of Architecture verwezenlijkte hij vele vooruitstrevende projecten in de omstreken van Miami en Fort Lauder- dale. In de luwte van bekendere New Yorkse architecten als Philip Johnson en Robert Stern werkte deze groep uit Florida aan een keur van projecten, die nu in internationale interieurtijdschriften als Wallpaper en Elle Decoration opnieuw onder de aandacht worden gebracht.

Het laat Mark Hampton koud. Op vijfenzeventigjarige leeftijd werkt hij liever onvermoeibaar door aan zijn interieurprojecten, waarvoor opdrachtgevers hem al vanaf de jaren vijftig weten te vinden. Hij heeft niet om deze internationale aandacht gevraagd en is zelfs licht verbaasd als we hem vragen zijn huis te mogen fotograferen. “Het zou toch zonde zijn om zonder fotomateriaal naar Europa terug te keren, nietwaar”, beëindigt hij geamuseerd ons gesprek. En met “have a nice day” trekt hij weer naar zijn studio in de jungletuin.

Door Marc Heldens I Foto’s Verne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content