SCHRIJVER

Dat mijn grootmoeder mijn muze zou zijn, had ik nooit kunnen raden. Mijn eerste boek gaat over haar, mijn tweede schreef ik misschien wel voor haar en zelfs mijn jongste boek, dat over het eten van dieren gaat, begint met een anekdote over haar. Ze leeft nog, ja. Ze is niet het soort persoon dat doodgaat.

Extremely loud & incredibly close is vertaald in 36 talen, maar niet in de taal van mijn grootmoeder : het Jiddisch. En dat zal nooit gebeuren. Toen van dat boek een stuk in The New Yorker verscheen, heeft ze dat wel gelezen in het Engels, traag. Zenuwachtig was ik, maar ze belde : “Ik heb je verhaal gelezen en ik vind het geweldig. Alleen zou ik er niet voor gekozen hebben om het zo te schrijven.” Dat vond ik prachtig gezegd.

Ik weet nooit Ć©cht wat ik denk of voel tot ik het opschrijf. Mocht iemand mij jaren geleden gevraagd hebben : “Is je familiegeschiedenis belangrijk voor jou ? Je Joodse achtergrond ? Je Oost-Europese achtergrond ?” Ik zou telkens neen geantwoord hebben. Het is zoals bij een proces in de rechtbank. Je ontkent dat je op de misdaadplaats was, maar er worden bloed-sporen gevonden. Novels are a bit like that. Het zijn bewijsstukken die je gepresenteerd krijgt.

Als ik lees, wil ik veranderd zijn als ik het boek uit heb. Ik wil letterlijk moved zijn : eventjes in een kunstwerk wonen, en niet in de wereld. Goede kunst staat los van de werkelijkheid, los van tijd en plaats. Kunst is nutteloos en pointless. In een goed boek denk je na de eerste paragraaf niet meer aan de schrijver of zelfs niet aan bladzijden, want je bent ondergedompeld in een ervaring.

Eating Animals gaat wĆ©l over de werkelijkheid, tot in de gruwelijke details van de vleesindustrie toe. Er staan zeventig pagina’s voetnoten in het boek ! Het was soms frustrerend en helemaal niet tof om met nauwkeurigheid en relevantie rekening te moeten houden. Maar het was op een manier ook geruststellend, want je hebt een wereld om naar te verwijzen. Als je een roman schrijft, heb je niets. Er is geen grond onder je voeten. Daar moet je mee om kunnen.

Toen ik vader werd, stopte ik met denken. De ervaring heeft me vernietigd en opnieuw opgebouwd. Mijn leven veranderde compleet. Eating animals zag ik dan ook als een project voor de babyperiode. Fictie zou niet mogelijk geweest zijn omdat ik daarvoor een soort mentale vrijheid nodig heb, die ik toen niet had. Nu weer wel. Mijn kinderen zijn nu vier en Ć©Ć©n jaar en ik ben weer vrij. Mijn nieuwe boek zal iets helemaal anders zijn : bijna een thriller en ook een beetje sciencefiction. Ik schreef nooit eerder iets dat plaatsheeft in de toekomst.

Humor is een geweldige manier om iets te zeggen dat je op een andere manier niet kunt zeggen. Daarom ook wil ik dat mijn kinderen de gave zullen hebben om met zichzelf te lachen, maar dat ze ook de gave hebben om niet met zichzelf te lachen. Slechts weinigen kunnen beide vaardigheden goed combineren.

Ik wilde geen schrijver worden. Verloskundige misschien, dat leek me een nuttig en zinvol beroep. Romans lossen geen wereldproblemen op. Natuurlijk frustreert mij dat, maar wel op een goede manier, denk ik. Ik moet elke dag verantwoorden waarom ik het doe. Het maakt mijn leven moeilijker maar ook rijker, omdat ik mezelf constant in vraag stel.

De Amerikaanse schrijver Jonathan Safran Foer (32) studeerde filosofie en werkte zijn thesis uit tot zijn eerste boek Everything is illuminated, dat ook verfilmd is. Daarna schreef hij de bestseller Extremely loud & incredibly close. Enkele maanden geleden kwam Eating Animals (Nederlandse vertaling bij Ambo/Manteau, ISBN 0 789022 324318 ) uit, een non-fictieboek over de vleesindustrie in Amerika. Hij woont met zijn vrouw en twee kinderen in New York.

Info : www.theprojectmuseum.com, www.eatinganimals.com

DOOR LEEN CREVE – FOTO ANN VALLƉ

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content