Reggae, rum, rasta, zon, vrijheid, love and peace : een tropische cocktail aangelengd met een weelderige natuur, lekker eten en blije mensen. Jamaica is een swingend land met een gewaagd kantje. De perfecte bestemming voor een avontuurlijke reis.

Tu parles français ?”, vraagt een Jamaicaans meisje van een jaar of zes. Terwijl ze een staaltje grappig Frenglish ten beste geeft, lacht ze haar witte tanden bloot. Een perfecte introductie tot wat het eiland van de glimlach wordt genoemd. In Kingston logeer ik in de Belgische ambassade bij Herman en Myriam Portocarero. Eten doen we in Strawberry Hill, een schitterende great house (achttiende eeuw) die vroeger middenin de koffieplantages stond en nu door Chris Blackwell, de ontdekker van reggaegod Bob Marley, werd omgebouwd tot een luxehotel. Je kijkt er vanop duizend meter uit op de Kingstonvallei. Mick Jagger, Marianne Faithfull, Grace Jones en Bruce Springsteen zijn maar enkele van de beroemdheden die hier verbleven. Terwijl we een slaatje eten, landt een helikopter met prins Charles en zijn gevolg.

Kingston lijkt vrediger dan tien jaar geleden. Maar schijn bedriegt. Jamaica is fun maar het heeft ook erg donkere kantjes : in Mountain Hill bijvoorbeeld rijdt de politie rond in tanks omdat de twee politieke partijen, met aanhangers aan beide kanten van de straat, elkaar geregeld beschieten. Telefoondraden worden doorgeknipt en luiken van de riolering worden tot kogels omgesmolten. Kingston is niet de veiligste stad, maar het geweld richt zich gelukkig niet op toeristen. Een affiche op een verloren muur waarschuwt al degenen die de wet met een korreltje zout nemen : Don’t make me come down there. Getekend : God.

Rasta is het leven

Jerk (het nationale gerecht) is een goede reden om naar Jamaica te komen, zegt Virginia Burke, een vriendin van de Portocarero’s die een beroemde televisiekok is geworden. Ze schreef twee bestsellerkookboeken die zelfs in New York als zoete broodjes over de toonbank gaan. Ze vertelt me dat de traditie om vlees en vis te bewerken met jerkkruiden (habaneropepers, tijm en all spice) afkomstig is van de maroons, de slaven die de plantages ontvluchtten en in de jungle moesten overleven.

Virginia was een van de beste vriendinnen van Bob Marley. In het Bob Marley-museum lees ik in een kamer vol krantenartikels hoe de legendarische muzikant de rockprofeet, de reggaekoning en zelfs God wordt genoemd. Toen hij werd neergeschoten door aanhangers van de NLP (de rechtse National Labour Party) en in borst en elleboog werd geraakt, stond hij twee dagen later al terug op het podium. Net voor ik buitenga zie ik de slogan : Rasta is no religion, it is life. Eén ding is zeker : muziek bepaalt hier het ritme van het leven.

Geesten van plantageslaven

’s Avonds gaan we eten bij een gemeenschappelijke Belgische vriend, Herman van Asbroeck, die al jaren een kunstgalerij heeft in Kingston. Aan tafel zit ik naast het nichtje van de Ethiopische zwarte keizer Haile Selassie. Ze werkt hier voor de VN en zat als kind geregeld bij de keizer op schoot. Dat alleen maakt van haar een heldin in Jamaica. De rasta’s zien Haile Selassie als de Messias en Ethiopië als het beloofde land.

Ik ben blij dat ik Kingston heb bezocht ondanks al de afschrikwekkende verhalen. Ik heb een ander stuk Jamaica gezien, het Jamaica dat Herman Portocarero op de achterflap van Jamaicaanse nachten trefzeker omschrijft : “Een afgehakte rechterhand in een scandalbag, dancehallritmes met pornografische lyrics, een circusolifant met darmproblemen, de gietijzeren vuurtoren op Point Morant, correspondentie van vergeten neven in Brooklyn, de geesten van plantageslaven en overproof rum. Vergeet de bekende beelden, dit is het echte Jamaica.”

Duurste koffie ter wereld

Eindelijk weg uit Kingston, komt halfweg de Blue Mountain de geur van gebrande koffie me al tegemoet. Blue Mountain-koffie wordt beschouwd als een van de lekkerste ter wereld. Het is ook de duurste, volgens het Guinness Book of Records. De prijs wordt hoog gehouden door de Japanners die er gek op zijn. Ik krijg tijdens een rondleiding het hele proces te zien. Het gaat er vrij primitief aan toe. Een groepje vrouwen zit buiten op de grond de bonen te sorteren. De oorzaak van de hoge prijs is dus niet te zoeken in hoogtechnologische snufjes maar in de beperkte productie : slechts 40 000 kilo per jaar.

Een sterke kop koffie maakt de rit door de bergen naar Ocho Rios draaglijker. Het stadje dat ooit als een klein vissersdorpje begon, behoort nu tot de toeristische top drie.

In Oracabessa, net voorbij Ocho Rios, ligt Golden Eye, het huis waar Ian Fleming een aantal Bonds schreef. Het is nu een hotel. Langs de buitenkant zie je niet dat je er kan overnachten en je moet een reservering hebben om binnen te mogen. Dat heeft te maken met de beroemde gasten die ze er geregeld over de vloer krijgen : prinses Diana logeerde er en de Clintons, maar ook Bono en Pierce Brosnan. Het is een schitterende plek.

Soms lijkt het alsof ik in een film figureer. De hele reis al treed ik in de voetsporen van beroemde namen. Jamaica is altijd een soort jetsetmagneet geweest. Bovendien is de natuur erg geschikt als filmdecor. Cocktail, Live and let die, Dr. No, Cool Runnings, The Blue Lagoon zijn maar enkele voorbeelden. Er worden honderdvijftig films per jaar gedraaid.

Blauwe Lagune

Mensen komen van heinde en ver naar Portland om er jerk porc te eten. Het is inderdaad heerlijk. Door de mengeling van de vele kruiden lijkt het alsof er een smaakexplosie in mijn mond plaatsvindt.

Port Antonio, nu een erg laidback stadje, was op het einde van de negentiende eeuw de bananenhoofdstad van de wereld. Zanger Harry Belafonte deed er de inspiratie op voor zijn Banana Boat Song. Elf kilometer ten oosten van Port Antonio ligt de Blue Lagoon. Vroeger dacht men dat het een bodemloos gat was. Het werd de blue hole genoemd, tot de Film met Brooke Shields er werd gedraaid. De kleur van het water verandert voortdurend, van licht turkoois naar saffier tot een heel diep blauw. Bij het zwemmen voel ik zowel de warme stroming van de Caribische zee als de koude stralen van de ondergrondse stromen. De plek trok altijd artiesten en schrijvers aan. Nu is ze in handen van de derde rijkste man in Canada, de Chinees Lu Ying.

French Man’s cove is een van mijn favoriete stranden in Jamaica. Het turkooizen water van een prachtige lagune en het heldere blauw van de zee versmelten op het parelwitte strand. Obers in witte hemdjes lopen rond om de gasten van cocktails en hapjes te voorzien. Waar ik ook kijk, zie ik tropisch groen.

Een bar in zee

Montego Bay, de toeristische hoofdstad van Jamaica, wordt ook wel de vriendelijke stad genoemd. Columbus, die Jamaica in 1494 ontdekte, noemde het de golf van het mooie weer.

Op weg ernaartoe bezoek ik het Greenwood Great House (1780), een van de interessantste musea in Jamaica. Als ik Jeff, mijn chauffeur, vraag of hij er iets over weet, zegt hij : ” no man, a lot of old stuff.” Vlakbij Mobay vaar ik met een bamboevlot de Great River af, omringd door regenwoud. Treasure Beach, in het zuiden van het eiland, ligt in een veel drogere streek. Ik spreek er af met Ted, die me in zijn boot meeneemt naar the Black River. We gaan dolfijnen zoeken en snorkelen. Maar eerst varen we naar Floyd’s Pelican Bar. “I had a dream”, zegt de eigenaar als ik hem vraag hoe hij ertoe komt om op zevenhonderd meter van de kust middenin de zee een bar te bouwen. De bar is gemaakt van bamboe, stro en hout en hangt met haken en ogen aan elkaar maar het is een ongelofelijke plek, waar je zelfs iets kan eten.

Ted toont me het optrekje van de Kennedyfamilie, een enorme appelblauwzeegroene villa. Pelikanen duiken als torpedo’s naar beneden om twee seconden later triomfantelijk met een vis in hun bek weer weg te vliegen. Een visser maakt zijn krabvallen leeg. De Black river is met zijn 71 kilometer de langste rivier in Jamaica. In de volksmond wordt hij wel eens mango avenue genoemd, omwille van de vele mangobomen die de oevers opfleuren.

Overproof rum

Jamaica zonder rum is als een café zonder bier. De zeerovers waren er al dol op, voor hen was het goedje even waardevol als goud of zijde. The Appleton Distillerie is de bekendste, hun rum wordt uitgevoerd naar 65 landen. Het is de oudste distilleerderij van Jamaica (1749). Ze ligt middenin de Nassauvallei, waar de suikerrietvelden naadloos aaneengerijgd zijn. Ik proef voor het eerst melasse, siroop van suiker die gefermenteerd wordt en dan naar de distilleerderij gaat voor verdere bewerking. Je mag er niet meer dan een eetlepel per dag van nemen anders val je in slaap, waarschuwt de gids. Er wordt tien miljoen liter rum geproduceerd per jaar ; maar liefst 8.426 tonnen rijpen in het aging house. De oudste rum is dertig jaar. We mogen alles proeven, dertien verschillende soorten : van white overproof (70°) tot rum met koffie. De Russen die samen met mij de distilleerderij bezochten, stoppen pas als al hun flessen leeg zijn.

In stijl

Bij het binnenrijden van Negril zie ik een eettentje waarop vermeld staat : breakfast served all day. Dat kan alleen in Jamaica, waar lang slapen en traagheid tot kunst verheven zijn. Negril was vroeger een hippieoord. Het heeft nog altijd die relaxte reputatie, met zijn strand van elf kilometer is het een van de belangrijkste toeristische trekpleisters. Menig waaghals duikt er van de steile rotswanden de zee in.

Ik logeer in The Caves, een van de mooiste hotels met een ontspannen atmosfeer maar een service en decor die alles slaan. De ruimte wordt vol kaarsen gezet en de privébutler verwijdert zich discreet tijdens het diner. Er is ook een spa waar je vanuit een enorm bad, eveneens verlicht met kaarsjes, met een goede fles champagne naar de zonsondergang kan kijken.

Een Hollywoodproducer en zijn echtgenote zetten me de volgende ochtend per helikopter af in de luchthaven. Jetset spelen is leuk en Jamaica is er de uitgelezen plek voor.

Tekst en foto’s Myriam Thys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content