In het hart van Japan

An Vanbockrijck en Hans Rubens in hun flat(je) in Itami, nabij Osaka.

Wie naar Japan trekt, komt meestal in Tokio terecht, maar sommige Belgen houden meer van de regio Kansai, waar onder andere Kyoto ligt. Het is het historische en culturele hart van Japan. En ook economisch is ze van belang, met de twee wereldhavens Osaka en Kobe. De streek heeft bovendien de reputatie een pak vriendelijker, opener en meer relaxed te zijn dan Kanto, het gebied rond de hoofdstad.

“We vallen als enige blanke gezinnetje wel op, maar Japanners zijn heel vriendelijke mensen.”

Hans Rubens en zijn vrouw An Vanbockrijck wonen samen met hun kinderen Emma, Lien en Mai op een kwartier van Osaka. Hans en An leerden elkaar kennen in Leuven tijdens hun studie japanologie. Nadat Hans een job aangeboden kreeg bij Koni-shi, de Japanse importeur van onder meer Westmalle, Rochefort, Orval, Duvel en Vedett, vestigden zij zich zes jaar geleden in Itami, een stad met een goede 200.000 inwoners.

“Bij An was er aanvankelijk lichte twijfel, maar nadat ze aan het idee gewend was, kon ze niet wachten om opnieuw te vertrekken. We hadden allebei al een jaar in Japan gestudeerd, dus een echte vuurdoop was het niet. De taal was ook al geen probleem meer, maar de grootte van ons appartement zou in België waarschijnlijk wel lichtjes anders zijn (lacht).”

“Zo mis ik bijvoorbeeld een klein tuintje, zeker nu de kinderen er zijn”, vervolgt huisvrouw An. “Gelukkig zijn er genoeg voorzieningen in de buurt en ontmoet ik zo ook de andere huismoeders. We vallen als enige blanke gezinnetje wel op. Maar Japanners zijn heel vriendelijke mensen, dus dat levert nooit problemen op. Onze oudste, Emma, gaat sinds april naar de kleuterklas, waar ze opvallend snel Japans leert. De kinderen zijn hier geboren en kennen dus niet anders. Bij onze bezoekjes aan België, in de zomer en met kerst, kunnen ze op het einde niet wachten om terug naar ‘ons huisje’ te gaan. In de koffer smokkelen we nog snel een grote pot Nutella, chips, Chocotoffs en goede kaas mee, en dan kunnen we weer verder.”

“De mogelijkheid om twee keer per jaar naar België te reizen heb ik wel een beetje moeten afdwingen,” zegt Hans, “want Japanners hebben een andere kijk op vakantie dan wij. Zij gaan zelden op reis, en als ze gaan, is het slechts voor enkele dagen. Eigenlijk werken ze gewoon allemaal net iets te veel.” Plannen om oud te worden in Japan zijn er niet meteen, maar een echte aanleiding om terug te keren naar België is er ook allerminst. “We zien wel.”

“Vakantie nemen staat niet in het Japanse woordenboek. Een paar dagen naar zee ? Maar wat doen jullie daar dan ?”

Een bezoekje brengen aan de Oost-Vlaamse Linda Vander Schaeven en haar man Ken Nishinaka is een uitstap naar the middle of nowhere in het verstedelijkte Japan. Linda baat samen met haar man een theeplantage uit in Tsukigase, een afgelegen dorpje met 1700 inwoners. “In ’81 kwam Ken als Japanse uitwisselingsstudent in ons gezin terecht. Ik was toen 16 en nog totaal niet geïnteresseerd in jongens. Twee jaar later stond hij daar terug en plots, boem, ik was verliefd ! Mijn moeder raadde me aan om eerst een jaartje te gaan proeven van de Japanse cultuur. Ik kwam terecht bij de zusters in Kobe en deed er vrijwilligerswerk, ik studeerde destijds verpleegkunde. Ik had er altijd wel van gedroomd om eens een jaartje op uitwisseling te gaan, maar Japan was nooit als bestemming bij me opgekomen. Twee jaar later was ik er getrouwd (lacht) !”

“Ken werkte destijds nog op het stadhuis en kon amper vakantie nemen. Afreizen naar België werd daardoor moeilijk. Zijn ouders hadden toen al de theeplantage en we besloten die over te nemen. ’s Zomers is het superdruk, maar ’s winters is er iets meer tijd om er eens tussenuit te knijpen. Vakantie nemen of gewoon eens lekker niets doen, is iets wat simpelweg niet in de Japanse woordenboeken staat, en dat heeft wel eens gebotst. Wij wonen bij zijn ouders, dus vroeger gingen wij met de kinderen op uitstap om rust te hebben. Ook tegenover de dorpsgenoten moesten we ons altijd verantwoorden. Een paar dagen naar zee ? Maar wat doen jullie daar dan ?”

“Zo zijn er wel meer cultuurverschillen. Japanners blijven wel steeds respectvol, maar sommige zaken kunnen ze toch niet echt vatten. De bouw van ons huis bijvoorbeeld : het ouderlijke huis hebben we platgegooid en op dezelfde plek bouwden we ons droomhuis met airco, dubbele beglazing en goede isolatie, en met de nodige gezelligheid en het noodzakelijke comfort. Japanners gebruiken hun huis enkel om dingen in op te slaan en in te slapen !”

Aska, onze oudste zoon, is al aan zijn laatste jaar universiteit bezig in Kyushu. Hana, onze dochter van twintig, zit in Tokio en Tamon (achttien) gaat naar school ergens tussen Nara en Osaka. We stonden erop dat ze alle drie een jaar in België gingen studeren, zodat ze ook de taal kennen om met hun grootouders te communiceren. Zaken als de Chiro en KSA was iets dat ze totaal niet kenden. Gewoon eens lekker zot doen en begeleid worden door iemand die amper een paar jaar ouder is, was hen compleet vreemd. Heel leuk, maar bij hun terugkomst vertelden ze dat ze toch wel wat eerbied en respect hadden gemist.”

“In die 38 jaar dat ik hier nu ben, ben ik slechts drie keer naar België teruggekeerd.”

Pottenbakker Luc De Boeck neemt ons mee naar zijn werkplaats hoog in de bergen van Ikenoo, een dorpje met amper negen inwoners nabij Kyoto. “Elk jaar wonen we hier met minder. Japan, en vooral de kleine dorpjes, kampen heel erg met het probleem van de vergrijzing. Jonge mensen trekken naar de grote steden of het buitenland.” Luc kreeg interesse voor Japan toen hij als jongeman aan judo deed. “Eerst was er de architectuur die me aantrok, later evolueerde dat naar de keramiek en de gehele Japanse levenswijze. Als twintiger kwam ik dan in ’72 in Japan aan en ging in de leer bij een meester-pottenbakker. Ik leerde mezelf ook de taal aan en ontmoette mijn vrouw. Zij is de dochter van het gastgezin waar ik verbleef.”

Ondertussen hebben Luc en Midori Saiko twee volwassen kinderen, Takuya (29) en Takashi (25). “Bij de oudste zit er zeker creativiteit in de genen. Hij woont en werkt in Tokio, maar hij speelt ook als drummer in een band, hij schildert, hij ontwerp zijn eigen T-shirts,… De jongste is minder in dat soort zaken geïnteresseerd.”

“Door naar Japan te verhuizen en doordat het vanaf het begin altijd heel druk was, heb ik eigenlijk nooit heimwee gehad. In die 38 jaar dat ik hier nu ben, ben ik slechts drie keer naar België teruggekeerd, en eigenlijk telkens maar voor één of twee weken.”

“Om klei te gaan kopen moet ik naar Shigaraki, een dorp hier ‘een berg vandaan’, dat bekendstaat om zijn klei en pottenbakkerij. Gewoonlijk poets ik ’s ochtends de werkplaats, dan kneed ik de klei en meng ik ze, meestal drie soorten, waardoor ik tot een unieke kleur kom. En dan begint het vormgeven. Nadien bewerk ik het nog met een doorschijnend glazuur en dan volgt het bakken. Ik bewerk potten, kopjes, schotels met een kam, waardoor het design je vaak doet denken aan de typische tuinen die je terugvindt bij de tempels in Japan. Mijn collega’s zeggen dat er zeker een Japanse invloed is, maar er is toch ook dat andere dat ze niet meteen kunnen thuiswijzen.”

“Ik werd geboren in Aalst, maar toen ik twee jaar was, verhuisden mijn ouders naar Brugge. De lagere school was dan weer in een andere stad dan mijn middelbare school. Ik ben het dus wel van jongs af gewoon om me snel aan te passen aan nieuwe omgevingen, en heb hierdoor uiteraard veel nieuwe indrukken op

“Bij onze zoon Jan kwam zijn Europees temperament rond de puberleeftijd boven. Hij paste niet meer in het Japanse keurslijf.”

Brusselaar Bernard Catrysse is een groot bewonderaar van de kracht en de schoonheid van Kansai. In ’87 kwam hij op een zomercursus naar Japan. “Ik vertel mijn ouders nog steeds dat de cursus een beetje uitgelopen is (lacht). Daarvoor was ik al tweemaal in Japan geweest met het ‘handelskot’ van Leuven.”

“Kansai heeft zo’n beetje de underdogpositie. Tokio is uiteraard een ongelooflijk energieke en inspirerende stad, ik ga er zelf meerdere malen per maand naartoe, maar de Kansairegio is volgens mij toch net iets menselijker, authentieker en bovenal gevarieerder.”

Nadat hij in Kyoto Japans studeerde, werd Bernard op 24-jarige leeftijd de jongste Vlaamse diplomatieke vertegenwoordiger ooit. “Later, in ’93, maakte ik de switch naar het Flanders Center, waar ik als directeur samen met ons team de Vlaamse cultuur over heel Japan tracht te verspreiden. We hebben onze eigen tentoonstellingen, eigen concerten, literaire seminaries enzovoorts, maar zitten als organisatie ook mee in Japanse projecten.”

“Het was destijds ‘bij de buren’ van het Belgische consulaat dat ik mijn vrouw leerde kennen. Zij werkte daar als secretaresse van de consul-generaal. Samen met Yoko heb ik nu twee kinderen, Jan (achttien) en Hanneke (twaalf), we wonen hier in Ashiya (een stad op tien minuten van Kobe). Net voor de zware aardbeving van ’95 kochten we dit appartement, maar het werd destijds natuurlijk zwaar beschadigd. We hebben dan ook een tijdje noodgedwongen bij de ouders van Yoko gewoond. Er stierven destijds 6400 mensen, we hielpen mensen vanonder het puin, het was verschrikkelijk. Het is trouwens een gebeurtenis die de Japanners heeft leren stilstaan bij de broosheid van het leven. Ze mogen het dan misschien moeilijk hebben met ‘niets doen’, je kunt ze onmogelijk verwijten dat ze niet toegewijd zijn. Als een Japanners iets doet, doet hij het goed.”

“Het is daarom ook een goede beslissing gebleken om onze kinderen van kleins af aan naar een Japanse school te sturen. Ik had er eerst mijn twijfels over, maar zo konden ze echt wel wortel schieten in Japan. Ze hebben in hun omgang het respect en de eerbied van de Japanners, maar bij onze Jan kwam zijn Europees temperament rond de puberleeftijd toch wel boven. Hij paste niet meer in het Japanse keurslijf en hij heeft vervolgens dan ook gestudeerd in Engeland en België. Dat verruimde zijn horizon. Nu doet hij het prima aan de universiteit in Tokio. Kinderen uit een gemengd huwelijk grootbrengen is zeker niet vanzelfsprekend, maar het zijn wel wereldburgers geworden.”

Tekst en foto’s Rob Walbers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content