Zijn vader droomde ervan dat hij imam zou worden. Uiteindelijk werd Fikret Aydemir (40) journalist, na een kort maar ontgoochelend professioneel oponthoud in de integratiesector. Hij is wars van betutteling, integreren moet je zelf doen volgens hem.

Het enige wat wezenlijk telt in zijn leven zijn Selma, zijn vrouw en hun zoon Arda.

“Kars, waar ik geboren ben, ligt in het noordoosten van Turkije, aan de grens met Georgië. Mijn vader werkte vanaf 1965 in Limburg in de mijn. In 1978 wou mijn oudste broer van nog geen achttien dat ook doen, maar dat kon alleen als mijn moeder ook in België woonde. Zij is toen met de vijf kinderen verhuisd naar Heusden-Zolder. Ons huis in Kars werd afgesloten, maar niet verkocht, omdat mijn ouders dachten dat het maar voor een paar maanden zou zijn, ten hoogste voor een jaar. Ik was negen en zat in de tweede klas. Op het Sint-Barbaracollege ben ik in drie dagen van de eerste, via de tweede naar de derde klas gegaan. Al mijn klasgenoten waren Turken, die school is trouwens nog altijd helemaal Turks. Na drie jaar stuurde mijn vader me voor zeven jaar op internaat in Bursa, de mooiste stad van Turkije. De sfeer was toen dusdanig dat mijn ouders van oordeel waren dat verder studeren hier voor ons niet mogelijk zou zijn en in Turkije wel.”

“Na mijn middelbaar onderwijs, moest ik een toelatingsproef voor de universiteit afleggen, je kunt in Turkije niet vrij kiezen wat je wilt studeren. Ik werd toegelaten tot de Anadolu universiteit in Eskisehir, dat was echter pas de negende keuze op mijn lijstje. Economie zou ik daar moeten studeren, wat me niet lag want ik had een literaire vooropleiding in het secundair onderwijs.”

“Mijn vader was er radicaal tegen dat ik na de middelbare school naar België zou terugkeren en ik wou niet blijven. Mijn oudste broer, die met vakantie was in Turkije, besloot mij mee terug te nemen. Dat was 28 augustus 1990. Eigenlijk wilde ik in België toerisme studeren om later in Turkije een zaak te beginnen, maar die studie bestond in België niet op universitair niveau. Dat was een ontgoocheling. Mijn talenkennis en mijn kennis van het Nederlands waren ook onvoldoende om te starten aan de hogeschool in Mechelen of Brugge.”

“Toen ben ik een jaar taalcursussen gaan volgen in Leuven en daarna pas heb ik een studie politieke en sociale wetenschappen aangevat aan de Vrije Universiteit Brussel. Uiteindelijk heb ik in Leuven mijn studie Sociale Readaptatiewetenschappen afgemaakt. In mijn thesisjaar ben ik dan beginnen te werken in het integratiecentrum De Poort-Beraber in Gent. Ik woonde in Leuven, werkte in Gent en tegelijkertijd ging ik aan de slag als Belgische verslaggever voor de Turkse krant, Milliyet. Schrijven was wat ik het liefste wilde doen, dat voelde ik. In mijn studentenjaren al las ik elke dag ten minste twee Turkse en twee Vlaamse kranten.”

“Na twee en een half jaar besloot ik uit de integratiesector te stappen. Ik vond het bullshit. Mensen moeten niet van bovenaf geïntegreerd worden, ze moeten dat zelf doen. Ik had snel mijn buik vol van de betutteling.”

“België heeft nooit een integratiepolitiek gehad. Er verandert niets : de gettowijken zijn er nog altijd. Als ik kan zien wat omgaat in de migrantencafés, allemaal vzw’s, waarom ziet de overheid dat dan niet ? Neen, ze laten de migranten liever in hun eigen wereldje zitten, ze hebben liever dat ze via de satelliet op hun land van herkomst gericht blijven. Dan bemoeien ze zich immers niet met de Belgische politiek. Sinds 1999 is het een beetje veranderd door de allochtone kandidaturen in de politieke partijen. Maar op de SP.A-lijsten bijvoorbeeld staan zowel mensen uit de democratische migrantenbewegingen als mensen die uit de extreem rechtse hoek komen. Iedereen is welkom, als ze maar stemmen aanbrengen. Politici hebben weinig kennis van de migrantengemeenschap en maken dus onvoldoende onderscheid. Ondanks al dat geïnstitutionaliseerd integratiewerk, blijft het voor de meeste Belgen nog steeds een vreemd gebied binnen eigen land.”

“Ik besloot op dat moment fulltime journalist te worden. Tot 1999 heb ik voor Milliyet gewerkt. Sindsdien ben ik verbonden aan Sabah, een populaire krant die ergens tussen Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad in zit. Ik werk ook voor ATV, een commerciële zender, van hetzelfde persbedrijf.”

“Na het stilvallen van de relatie tussen Turkije en de Europese Unie had ik plots minder werk. Ik kreeg het gevoel dat ik niet genoeg deed. Op dat moment startte TV Brussel een vrij podium op voor de diverse culturen in de stad, daar wou ik aan meewerken. In oktober ben ik mijn derde seizoen TR Brüksel begonnen. In vier minuten schets ik een portret van een Brusselse Turk. We willen de Brusselaars laten zien wie de Turken in hun stad zijn, wat ze doen. Zo portretteerden we bijvoorbeeld een architect, iemand die al 25 jaar een videotheek met Turkse films heeft, een contrabasspeler bij een filharmonisch orkest, een schilder. Ik probeer bewust de clichés te doorbreken. Natuurlijk liggen de werkloosheidscijfers bij de Turken veel hoger dan gemiddeld, maar er zijn ook mensen die iets bereiken op eigen kracht. Dat wil ik tonen.”

“Ik had heel weinig ervaring met programma’s maken. TR Brüksel was voor mij een opwarming. Nu maken we ook een programma over Belgische Turken voor TRT, de Turkse overheidszender. Op 17 oktober is dat in première gegaan. In België leven bijna tweehonderdduizend Turken, die hebben allemaal familiale en/of zakelijke banden met het moederland. Dus is er ginder een groeiende interesse. Ik stel in mijn productiehuisje vijf mensen te werk, ik ben nu een kleine ondernemer. Toch voel ik me geen werkgever, wij zijn een team dat gelooft in samenwerken aan één project. Tegenwoordig ben ik een tevreden man.”

“Mijn vader stuurde me ooit terug naar Turkije met de bedoeling van mij een imam te maken. Het toeval of het lot maakte dat er geen plaats was op het Imanhatip Lyceum waar hij mij wou inschrijven. Ik ben naar Turkije gegaan om imam te worden, maar ik ben teruggekomen als een niet-gelovige. Mijn vader is conservatief, maar hij leest toch geregeld de krant waarin ik schrijf, ook al staan er dames in bikini in, wat hem zeker niet bevalt. Dat is zijn dilemma, want hij wil toch wel lezen wat zijn zoon schrijft.”

“Op de VUB maakte ik kennis met mijn vrouw Selma, die in het derde jaar geneeskunde zat. Zij was voor ons, Turkse groentjes op de universiteit, abla, onze grote zus. Na drie maanden waren Selma en ik een paar en we zijn nog altijd samen. Eigenlijk waren we radicaal tegen het huwelijk. Waarom moeten wet en overheid tussenkomen in de relatie tussen een man en een vrouw ? Maar toen we allebei overstapten naar de KUL moesten we getrouwd zijn om in een goedkoop appartement van de universiteit te mogen wonen. Zo ging dat begin jaren negentig op die katholieke universiteit.”

“Mijn vrouw is nu arts in een groepspraktijk in Schaarbeek en heeft daarnaast een praktijk medische esthetiek. Wij hebben allebei een druk professioneel leven en onze zoon Arda, van bijna vier, vraagt ook veel aandacht. Maar we zorgen er toch voor dat we tijd voor onszelf overhouden. Ik ga elke zondagavond zaalvoetballen in Antwerpen en daarnaast gaan we geregeld onder ons tweetjes uit. Natuurlijk is het niet meer hetzelfde als in de studentenjaren en toen we nog geen kind hadden. Je moet leren organiseren. De dochter van mijn broer babysit geregeld en de familie van mijn vrouw in Brussel vangt Arda ook veel op. Toch heeft Selma nog af en toe heimwee naar de vrijheid van de tijd voor Arda werd geboren.”

SCHOONHEID – LELIJKHEID

“De persoonlijkheid van een mens bepaalt hoe hij naar de wereld kijkt. Je kiest bij manier van spreken zelf wat lelijk of mooi wordt. Er is een Turks Romeo en Julia-verhaal : Leyla ile Mecnun, dat daar een wijze les over leert. Mecnun was dolverliefd op Leyla, maar zij verdween en hij werd doodongelukkig. Zijn vrienden konden maar niet begrijpen dat zo’n gewoon meisje hem zo veel pijn bezorgde. Mecnun gaf de sleutel. ‘Mijn ogen maken haar mooi’, zei hij.”

“Als je een televisieprogramma maakt, bepaalt je eigen referentiekader de manier waarop je naar mensen en dingen kijkt. Met mijn productiehuis Arda wil ik het leven van de positieve kant laten zien. Ik probeer de goede en de mooie kanten van de mensen te tonen. Als je dat in je werk stopt, krijg je vanzelf schoonheid terug.”

SCHOONHEID – LELIJKHEID

“Ik ben uit de integratiesector gestapt omdat de betutteling mij zeer tegenstond. Er is in de afgelopen vijftien jaar maar weinig veranderd. Toen ik stafmedewerker was bij De Poort-Beraber in Gent moesten we op een bepaald moment een rapport opstellen ten behoeve van het cultuurdecreet. Toen we ermee klaar waren, bleek de indiendatum echter al verstreken. Het was dus gewoon bezigheidstherapie voor ons, men was niet eens zinnens om rekening te houden met ons rapport.”

Migranten willen onze jobs hing een paar maand geleden op grote affiches in de stad, een van de grootste clichés in Europa. De affiches bleven in de straat hangen, ook nadat de slogans door de artikelen in Vacature, het blad dat de campagne had opgezet, waren ontkracht. Ik was daar zeer boos over en ik niet alleen. Met enkel een uitroepteken toe te voegen, was het anders overgekomen. Mensen die niet nadenken of niet veel lezen, hebben alleen dat staalharde cliché bevestigd gezien.”

WIJSHEID – DOMHEID

“Ik weet niet waar ik mijn wijsheid haal ? Mijn nichtje Gül zegt dat ze opkijkt naar mij, dat ik haar voorbeeld ben in de familie. Maar ben ik wijs ?”

“Lessen trekken uit wat je meegemaakt hebt, dat maakt je wijs. Veel reizen, veel lezen. Je achtergrond, je ervaring en alles wat je leest samensmelten tot een werkzaam geheel, dat maakt je wijzer.”

“Ik wil mijn zoon Arda mijn goede en slechte ervaringen meegeven. Opdat hij weer verder zou kunnen groeien. Het belangrijkste in een leven is lessen trekken uit je ervaringen.”

“Een kind hebben is fysiek iets achterlaten. Waarom leeft een mens anders ? Om een uniek schilderij te maken, een monument, een moskee, een kathedraal, een kerk. Of een kind. Iedereen wil sporen van zichzelf achterlaten.”

WIJSHEID – DOMHEID

“Misbruik in al zijn vormen vind ik dom. Misbruik is egoïsme. Je maakt er je eigen integriteit mee kapot, niet de goedheid en de integriteit van de mens die je wilt misbruiken. Wij leven allemaal met clichés, die bepalen wie we zijn en hoe we kijken. Die krijg je mee van je achtergrond. Ik heb zelf ook clichés over Amerika, over België, over Turkije. Maar ik wil die doorbreken en nieuwe facetten laten zien. Dat is mijn kijk op het leven en op mijn werk, al voel ik me geen donquichot. Een prachtige figuur overigens.”

“Als je het over clichés wil hebben : de Nederlanders zijn de grootste vreemde groep in Vlaanderen. Maar niemand spreekt over hen als migranten. Na hen komen de Spanjaarden, Italianen en Grieken. Maar als we het vandaag over migranten hebben bedoelen we daar vooral Turken en Marokkanen mee. Er zijn toch ook nog Oost-Europeanen, Afrikanen, die recentelijk in groten getale zijn ingeweken ? Precies woordgebruik is een begin om clichés te doorbreken, om simplificaties te vermijden.”

KRACHT – ZWAKTE

“Mensen geven mij kracht. Vooral ook mijn zoon Arda, die een pracht van een kind is. Voor één keer gebruik ik wel een huizenhoog cliché, ik weet het. Iedere vader vindt zijn kind immers bijzonder. Maar Arda is toch wel anders. Wij discussiëren met hem over bijna alles, ook al is hij nog zo klein.”

“Ik ben heel tevreden dat ik in België leef, maar ik ben geworden wie ik ben door mijn internaatjaren in Turkije. Als jongen was ik al een ambitieus vechtertje. Je moet wel leren overleven als twaalfjarig jongetje dat het hele schooljaar alleen in die kostschool zit, ver van vader en moeder, broers en zussen. Daar word je sterk van, je moet immers alles alleen doen. Ik herinner mij nog goed mijn eerste reis alleen vanuit Bursa naar België. Een jongetje van dertien met een valies, dat voor het eerst in zijn eentje die afstand overbrugt. Zie je het voor je ? Met de dolmus naar het busstation, met de bus van Bursa naar Istanbul, daar van het busstation naar de luchthaven, het vliegtuig op naar België. Als ik terugkijk, kan ik nauwelijks geloven dat ik het allemaal al die jaren gedaan heb. Maar het moest, ik had geen keuze. Elke zomervakantie opnieuw reisde ik heen en terug tussen Zaventem en Bursa. Die ervaringen hebben mij geleerd beslissingen te nemen, te durven over drempels heen stappen.”

“Toen ik in 1996-’97 besliste om journalist te worden, was iedereen daar radicaal tegen. Mijn ouders vonden dat ik een goede job had in een van de grootste integratiecentra van Vlaanderen. Correspondent worden voor Milliyet in Brussel was, in vergelijking daarmee, een heel onzeker bestaan. Maanden heb ik er over nagedacht, tot een vriend me zei : ‘Ook als je van hier naar huis gaat, is je bestaan niet zeker, als een dronkenlap je omverrijdt, ben je weg.’ Die avond heb ik besloten mijn ontslag te geven en in het ijle te springen.”

KRACHT – ZWAKTE

“Ik ben een heel gevoelig mens. Als er iets negatiefs gebeurt, raakt me dat enorm, zowel professioneel als privé. Op zo’n moment sluit ik me op, letterlijk of figuurlijk. Ik kom uit het oosten van Turkije. Wij woonden daar in piepkleine woningen, uitgehouwen in de rotsen. Tijdens de wintermaanden was het min dertig graden en lag de sneeuw twee meter hoog. Toen ik zeven, acht jaar was, groeven we tunnels in de sneeuw. Ik herinner me dat die tunnels mijn schuilplaats waren wanneer er iets gebeurde. Ik verborg me daar waar niemand me kon zien.”

“Figuurlijk kruip ik nog altijd in mijn sneeuwtunnel. Soms voor een paar uur, soms voor een paar dagen, soms voor een paar maanden. Ik kan dan een tijd lichamelijk functioneren maar geestelijk afgesloten leven.”

Door Tessa Vermeiren l Foto’s Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content