HET STENENMEISJE VAN BALTHUS

Harumi Klossowska de Rola

Ze is de dochter van legendarische ouders. Maar juwelen-ontwerpster Harumi Klossowska de Rola koos haar eigen weg.

Als klein meisje wandelde ik graag in onze tuin,” vertelt Harumi Klossowska de Rola, “en dan verzamelde ik stenen. Die gaf ik aan mijn ouders, aan iedereen die ik op mijn pad kruiste. Maar ik geloof dat alleen mijn vader ze bewaarde.”

We zitten in de lobby van het discrete hotel om de hoek van Place Vendôme, waar de juwelenontwerpster verblijft wanneer ze in Parijs moet zijn voor zaken. Ze woont en werkt in Zwitserland, in het van de achttiende eeuw daterende Grand Chalet van haar vader, wijlen de schilder Balthus, en diens Japanse echtgenote, Setsuko, een in traditionele kimono geklede, nog altijd hoogst elegante verschijning.

“De galeriehouder van mijn vader in Parijs had in zijn appartement een collectie bijzondere stenen en mineralen. Ik was zeven en zat uren en uren te kijken naar die vitrines vol stenen, totaal betoverd.”

MIJN VADER, DE KUNSTENAAR

Ze vertelt dat ze is opgegroeid in achtereenvolgens de Villa Médicis in Rome, waar haar vader directeur was, en vanaf 1977, in het Grand Chalet van Rossinière met zestig kamers en 113 vensters, waar de schilder in 2001 overleed. “Ik koester een enorme bewondering voor mijn vader”, zegt de juwelenontwerpster. “Hij liet zich nooit ontmoedigen. Hij stond ’s ochtends op en begaf zich naar zijn atelier. Elke dag, letterlijk. Feestdagen? Die vierden we nooit. Vakantie? Daar deed hij niet aan mee.”

JAPANS ALS MOEDERTAAL

“Mijn moeder heeft me veel bijgebracht met haar Japanse roots. Thuis hebben we altijd Japans met haar gepraat, en ze praat de taal ook met mijn kinderen. Twee jaar geleden was ik nog eens met mijn zoon in Kyoto, tijdens het regenseizoen, in juni. Er was niemand, lege tempels. Voor mij was het een hernieuwde kennismaking met Japan. Alsof het opnieuw de eerste keer was. Ik ben doordrongen van de Japanse zin voor schoonheid, die ik uiteindelijk zelf ook zoek, en die misschien tevoorschijn komt in mijn werk, dat altijd schippert tussen Oost en West.”

“Ik heb mijn ouders altijd horen discussiëren over kleur, over schilderkunst. Mijn vader was gefascineerd door de Italiaanse meesters van voor de renaissance, schilders als Masaccio. Ik heb die culturele bagage meegekregen, maar ik heb het ook nooit moeilijk gevonden om mijn eigen weg te gaan.”

DEBUUT BIJ GALLIANO

Klossowska de Rola begon haar loopbaan bij John Galliano. “Heel in het begin, in de passage du Cheval Blanc, een zijstraat van rue de la Roquette. Hij was net van Londen naar Parijs verhuisd, en hij had nog niet getekend met LVMH (de luxegroep waar hij achtereenvolgens Givenchy en Dior zou ontwerpen, en die ook in zijn eigen merk investeerde). Ik kon er beginnen als stagiaire, daarna was ik de assistente van zijn pers-attaché. Het was een heel klein, hecht team. Ik ben bij John vertrokken en naar Zwitserland teruggekeerd omdat mijn vader erg oud werd, en ik nog wat tijd met hem wou doorbrengen.”

SPELEN MET KLEUR

“In die periode ben ikzelf beginnen te creëren. Mijn moeder had een verzameling met de hand gemaakte, oude Chinese knopen, gemaakt van zijdedraad in ongelooflijke kleuren. Ik heb die knopen gemengd met halfedelstenen, gespeeld met kleur. Geen metaal, geen goud of zilver. Tenzij aan de achterkant, als afwerking. In het begin verkocht ik mijn juwelen in een aantal Japanse winkels. Later hebben Trois Pommes (een prestigieuze winkelketen in Zwitserland) en Dover Street Market (het trio alternatieve shopping malls van Comme des Garçons, met adressen in Londen, New York en Tokio) mijn ontwerpen opgepikt. En er zijn ook samenwerkingen bijgekomen, te beginnen met Boucheron. Een armband en een halsband voor de 150e verjaardag van het huis, in 2008. ”

Klossowska de Rola werkte ook in opdracht van Chopard en Valentino. “Ik volg de mode. Ik ben vol bewondering voor wat Maria Grazia Chiuri (thans Dior) en Pierpaolo Piccioli bij Valentino hebben gedaan, en voor Haider Ackermann. Zijn kleurengevoel is ongelooflijk.”

STRAKS REPTIELEN

“Ik maak juwelen en grotere voorwerpen : kamerschermen, lampen, sculpturen. In de voormalige bibliotheek van het chalet heb ik een klein bureau geïnstalleerd, en daar teken ik. Ik maak schetsen en kleine maquettes van boetseerklei. Zo kan ik beter begrijpen of een ontwerp werkt. Ik vind mijn inspiratie in de natuur. Ik kijk naar planten en dieren. Ik heb een passie voor panters en tijgers, voor vogels. Ik hou van de arend, maar ook van de stadsmus. Ze hebben allebei een somber kantje. Ze zijn niet kleurrijk, zoals een pauw of een kaketoe dat kunnen zijn. Als ik ooit klaar raak met vogels, waag ik me misschien aan reptielen. Mijn zoon blijft maar zeuren, of ik geen hagedis kan maken ? Wie weet.”

“Tekenen vergt enorm veel concentratie. Dan mag je mij niet storen. Tekenen doe je in je verbeelding. Tekenen is fragiel. Niet iets wat je snel even aan en uit kunt zetten. Een kind dat aan je mouw trekt, de telefoon die rinkelt : je bent zo de draad kwijt. Een voorwerp maken is makkelijker. Dat doe je met je handen, meer dan met je hoofd. En toch is tekenen voor mij een noodzaak. Ik moet en zal tijd doorbrengen in mijn atelier, wat er ook gebeurt.”

harumiklossowska.com

Door Jesse Brouns

“Ik ben doordrongen van de Japanse zin voor schoonheid, ik zoek die ook, wat misschien tevoorschijn komt in mijn werk, dat altijd schippert tussen Oost en West”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content