Dat breien iets is voor vrouwen aan de haard, dat cliché is voor veel mensen al opgeruimd. Breien is hip, zeker als een man de wol hanteert. Een interview met Ilia Sigi Eckardt, breigoedontwerper.

Twintig was hij, toen Antwerpenaar Ilia Eckardt (27) in het voetspoor van zijn breiende moeder Hilde Frunt trad. Breien wilde hij, en niets anders. En zeker geen reclame maken, de studie die hij oorspronkelijk had aangevat. Het was een kwestie van willen en zullen, en van de paplepel ook.

Een man die breit. Het klinkt vreemd, maar dat is het niet. Tenminste als we de geschiedenis mogen geloven. Hoewel er weinig geweten is over het ontstaan van breien, zijn de meeste documenten het erover eens dat de breitechniek een mannelijke uitvinding is. Het zouden Arabische vissers zijn die vanuit het maken van netten nieuwe mogelijkheden zagen met draad. De techniek verspreidde zich via de handelsroutes in het Middellandse Zeegebied. Wandtekeningen uit het oude Egypte tonen afbeeldingen van breiende mannen, en ook millennia later, tijdens de Tweede Wereldoorlog, zette Amerika de soldaten die terugkeerden van het front aan het breien van dikke truien voor de jongens die nog overzee waren.

“Mensen schrikken nog altijd als ik zeg dat ik brei voor de kost. Breien wordt nog vaak geassocieerd met omaatjes of met vrouwen die gezellig bij de kachel zitten”, knikt Ilia. “Ik heb drie jaar bij tricotfabrikant Cousy gewerkt, en dat is echt een mannenwereld. Omdat het technischer is, en industriëler ook.”

“Er zijn nog mannen in de artisanale breiwereld, hoor. Kaffe Fasset, bijvoorbeeld. Hij wordt altijd voorgesteld als een breigoeroe. Vorig jaar was er een expo met zijn werk in Hasselt. Ik ging erheen met grote verwachtingen, maar eigenlijk stelde het niet veel voor. Hij breit met naalden, en het blijft vooral bij decoratieve objecten. Het effect bereikt hij met kleuren. Hij ontwerpt eerder stoffen dan kleren.”

“Ik brei handmatig, maar wel op een breimachine. Het leuke aan breien is dat je je stuk volledig zelf bepaalt. Je maakt je eigen stof, in je eigen model. Je bent niet afhankelijk van bestaande materialen. Er zijn geen grenzen. Letterlijk. Op het internet vind je bijvoorbeeld veel informatie over breien. Zo bestaat er een site (www.clanarans.com) over de verschillende kabelsteken die worden gebruikt door de Ierse clans van de Araneilanden. Elke clan heeft zijn eigen kabeltekening, daar vind ik weleens inspiratie. Verder werk ik vooral met oudere breiboeken, en met algemene sferen waar ik me op baseer om nieuwe steken uit te vinden.”

Warm en charmant

Het is vandaag bon ton om als merk te kunnen zeggen dat je stukken artisanaal gemaakt worden. Zelfs industriële merken kiezen voor een artisanale look om te onderstrepen dat ze trendy zijn. Er wordt weleens gezegd dat je in een handgemaakt stuk de ziel van de maker voelt. De liefde voor een vak. Hoe graag we dit romantische ideaal ook willen geloven, het is nu het moment om op de man af te vragen : klopt dit eigenlijk wel ?

Een brede, overtuigende glimlach. “Natuurlijk zie je dat. Of beter : voel je dat. Aan de steken die niet overal even groot zijn. Aan de nonchalante uitstraling. Geen twee stuks zijn identiek. Niet alleen ik merk dat, ook de klanten. En je voelt het bovendien als je het aantrekt. Wat handgemaakt is, is als versgemaakte soep. Warm en charmant.”

Met zoveel zin praat hij over breien, dat ik bijna begin te verlangen naar wol, lange winteravonden, het getik van de naalden. Omdat breien helend schijnt te werken ? “Zelfs voor mij werkt het nog rustgevend”, lacht hij. “Ik kom tot rust aan mijn breimachine. Het allerleukste is me aan de machine installeren met mijn hoofdtelefoon en gewoon beginnen te experimenteren.”

Zelfs aan die proeflapjes gaat geen draad verloren. Ze belanden in een doos, en als de stockverkopen eraan komen, zetten moeder en zoon zich rond de tafel. Dan is het puzzelen tot ze de lapjes tot een kledingstuk hebben verwerkt. “Heel gezellig vinden we dat”, glimlacht Ilia.

Met een draad kun je zo goed als alles, beweert hij. “Voor breien heb je à la limite twee vingers en draad nodig. Dat er geen belemmeringen zijn, heb ik van mijn moeder geleerd. Zij breide ooit een stuk voor Ann Demeulemeester met kettingen.”

Dat breien opnieuw in de lift zit, klopt wel, zegt hij. Maar naar zijn mening missen de huidige zelfmaakbladen aan stijl. “We hebben hier zo’n fantastische Belgische modescène, maar de huidige naai- en breibladen zien er ronduit oubollig uit. Terwijl je vroeger geweldige hedendaagse patronen had. Ik denk maar aan de truien van Anny Blatt uit de jaren tachtig. Iedereen is blijkbaar blijven steken in die periode.”

Wat de jaren tachtig natuurlijk hadden, was een duidelijke look. 2007 heeft dat niet. “Klopt”, zegt Ilia. “Vandaag zien we een allegaartje aan stijlen. In onze verkoop merken we vooral dat mensen vandaag op zoek zijn naar kleding met een persoonlijkheid. Ze willen een verhaal. Als je weet dat zelfs C&A vandaag pakken op maat laat maken… Dat leeft, zelfs bij de mensen die doorsnee op de Antwerpse Meir kopen. Het draait niet meer om één look. Al betekent dit niet dat het onmogelijk is om stijlvolle hedendaagse doe-het-zelfpatronen te maken. Een stijlvolle sluiting, een extra hoge kraag… Dat zijn de elementen die een stuk bijzonder maken. Maar voor je die bladen zo ver krijgt… Misschien is H&M er wel mee weg voor je het zelf kunt maken.”

Japan calling

Hoe hij breiman werd ? “Toen ik jong was, wilde ik ofwel in de reclame gaan ofwel in de mode. Die twee liggen heel ver uit elkaar, dat weet ik. Het werd reclame, maar na enkele maanden wist ik dat het niets voor mij was. Ik vond het een dommeblondjesrichting. Ik ben van de ene op de andere dag gestopt, om me op breien toe te leggen. Dat gevoel voor mode zat er al van jongs af aan in. Op de lagere school ging ik over de middag naar huis om een andere outfit aan te trekken. Als puber breide ik sjaals. Als kind sliep ik ook in pashokjes van de winkel die mijn moeder had in de Wolstraat in Antwerpen. Tussen de breimachines en de paspoppen. Tja, de paplepel… Als je daar in opgroeit, kweek je er bijna als vanzelf een gevoel voor.”

“Ik ben al zes jaar bezig, en het gaat goed. Niet toevallig omdat tricot vandaag gehypet wordt. Mocht die breihype er niet zijn, had ik waarschijnlijk de stap naar confectie gezet. In maart ben ik met een delegatie van de Europese Unie naar Japan getrokken. Mijn verhaal, dat van de breiende jongen dus, kreeg veel respons. We pakken het voorzichtig aan, zijn nog op zoek naar de juiste distributeur. Maar als alles goed gaat, wordt mijn collectie er vanaf eind november verdeeld.”

“Ja, op Japan heb ik echt mijn hoop gesteld. Het is een dankbaar land voor een ontwerper. Niet alleen de winkels, maar ook de mensen. Iedereen is verzorgd gekleed, bijvoorbeeld. En de urbanculture leeft er heel sterk. Een mooi pak met een sneaker onder, daar hou ik zelf ook wel van.”

Zoals hij praat over mode, en in zijn werk is dat ook voelbaar, ligt ontwerpen voor mannen hem beter dan voor vrouwen. Logisch, want hij is zelf een man. Eén met een vriendin, met wie hij een huis wil kopen. Eigenlijk zouden de Sigiman en de Sigivrouw dus innig verliefd moeten zijn op elkaar. “Dat ontken ik niet”, antwoordt Ilia. “Voor een man ontwerpen is gemakkelijk. Ik maak wat ik graag zie, dat gaat allemaal vanzelf. Laat ons zeggen dat mijn man en mijn vrouw momenteel nog aan het daten zijn. Het klopt dat ik voor de dames nog meer op zoek ben. Maar ik voel dat ik erin groei. Toen ik single was, wilde ik een eigenzinnige Sigivrouw. Intussen is ze volwassener geworden.”

Hetzelfde geldt voor de onbesuisde jongeman die per se wilde gaan breien. Een kleine drie jaar geleden, net in de periode dat hij een beetje naam begon te maken, werd de ziekte van Hodgkin geconstateerd. Intussen is hij genezen, al blijven de volgende jaren cruciaal. “De laatste kuur is twee jaar geleden, ik ben sinds een dik jaar opnieuw fulltime aan het werk. Dat werk ben ik trouwens blijven doen, tussen de kuren door. Breien hield me op de been.”

Aanpassingsvermogen

“Het is indrukwekkend hoe snel een mens zich aanpast aan een nieuwe situatie. Ik voelde me niet zo goed na de modeshow die we in die periode hielden. Ik was op, humeurig en grieperig. De dokter dacht dat ik oververmoeid was, maar voor de zekerheid heeft hij toch een bloedtest laten uitvoeren. Toen ik de uitslag van het onderzoek te horen kreeg, met de mededeling dat ik de dag nadien al mijn eerste behandeling moest krijgen, wilde ik die nog een week uitstellen, tot mijn collectie af was. Dat ging dus niet, maar je springt op die trein, en je past je aan. Pas nadien kreeg ik mijn klop.”

“Maar intussen ben ik weer gezond. Ik wil mijn haar weer laten groeien. Ben aan het afvallen ook, want door het cortisone en het snoepen tegen de misselijkheid was ik een ballonnetje geworden. Ik let op mijn conditie, neem voor alles de fiets. Ik voel me heel goed. Al is alles anders nu. Ik ben sneller moe, kan al eens gemakkelijker mokken. Door de chemo, denk ik. Het verandert je. Toch zou ik het kunnen vergeten, ware het niet dat er altijd instanties zijn die me erop wijzen dat ik kanker heb gehad. Zoals de banken. Mijn vriendin en ik willen een huis kopen. Alleen krijg ik geen schuldsaldoverzekering. Voor hen blijf ik een risicogeval. Je bent 27, je hebt een levensbedreigende ziekte overwonnen, en daar word je voor de rest van je leven aan herinnerd.”

Maar, zo besluit hij, hij was nooit een stresskikker. Wist altijd de zaken te relativeren. Dat doet hij nu nog meer. In elk geval zal Ilia Eckardt zich niet door het verleden laten weerhouden om plannen te smeden voor de toekomst. U hoort nog van hem.

Info : www.sigi.eu

Door Cathérine Ongenae I Portret Annick Geenen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content