Op het salon van Frankfurt werd de toekomst aangekondigd via een reeks opmerkelijke concept cars. Die toekomst komt via een elektrische aandrijving, al dan niet in combinatie met een klassieke motor.

Opmerkelijk was de demarche van Renault, dat liefst vier geheel elektrisch functionerende modellen toonde. Lag een elektrische versie van de Kangoo nog binnen de verwachtingen, dan was dat zeker niet het geval voor de berlines Fluence en Zoë en allerminst voor het geheel nieuwe concept van de Twizy. Dat wil de frontale oppervlakte (en dus het verbruik) drastisch verlagen door de twee inzittenden in tandem te laten plaatsnemen. Een logische stap, die bij Renault tot een soort overdekte motorfiets op vier wielen heeft geleid. De Twizy heeft een autonomie van honderd kilometer, en vier uur laden aan de stekker volstaan. De drie andere modellen hebben daarvoor acht uur nodig, maar geraken dan weer 160 km ver zonder opladen. Via een fast charge-systeem worden de batterijen in een half uur voor tachtig procent opgeladen. De Franse constructeur maakt zich sterk dat hij binnen afzienbare tijd en in samenwerking met EDF (Electricité de France) zo’n 100.000 laadpalen kan neerpoten op parkings en bij grote winkels. Een derde oplossing zal erin bestaan de lege batterijen in te ruilen voor volle, een operatie die maar drie minuten hoeft te duren. Renault wil zijn elektrische modellen aanbieden aan prijzen die vergelijkbaar zijn met de huidige modellen. Of toch niet helemaal, want de batterijen worden afzonderlijk verhuurd en het is zeer de vraag wat daarvoor zal worden aangerekend. Anderzijds moet voor honderd kilometer maar ongeveer twee euro aan elektriciteit worden getankt.

Ook Audi koos voor een geheel elektrisch aangedreven concept car en zette in de traditie van de R8 een stevige sportwagen op poten, de e-tron. Vier elektromotoren, twee gemonteerd op de vooras en twee achter de achteras, zorgen voor een vierwielaandrijving in de reinste quattrotraditie. Samen ontwikkelen ze zo’n 313 pk en een indrukwekkend motorkoppel. Een en ander laat toe in minder dan vijf seconden de 100 km/uur te bereiken. De topsnelheid werd begrensd op 200 km/uur. Wie niet al te gek doet met de e-tron haalt een autonomie van 248 km.

Volkswagen speelde in Frankfurt op twee paarden en toonde bijzonder interessante oplossingen voor de toekomst. De 3,20 meter korte en 1080 kilo lichte E-Up ! wil de kever van de eenentwintigste eeuw worden en is daartoe gewapend met een elektrische motor die 82 pk kan ontwikkelen. Die moet de kleine zonder bijladen zo’n 130 km ver brengen. Voor de aandrijving van andere functies wordt elektriciteit gewonnen uit een folie met zonnecellen op het dak.

Maar een mens wil meer dan alleen maar zuinig rijden en dat hebben ze bij BMW perfect begrepen met de Vision. Trouw aan de lijfspreuk Freude am Fahren werd in Frankfurt een adembenemend mooie sportwagen voorgereden, die bovendien nog de verdienste heeft een al even vernieuwende techniek mee te voeren. De Vision werd voorzien van drie motoren : een geheel nieuwe driecilinderturbodiesel en twee innoverende elektrische motoren, één voor elke as. Die motoren kunnen apart of samen de wagen aandrijven en dankzij tal van ingrepen uit het Efficient Dynamics-programma én de zeer dunne banden, een verbruik van 3,7 liter/100 km voorleggen. Niet mis voor een sportwagen met een topsnelheid van 250 km/uur en een autonomie van 700 kilometer.

Ook Volkswagen tapt uit het hybride vaatje en wel met het zeer uitzonderlijke ontwerp van de L1. Die tweezitter zocht duidelijk inspiratie bij de experimentele éénliterauto die Ferdinand Piëch ter gelegenheid van zijn afscheid bestuurde. Ook dit keer werden de inzittenden in tandem geplaatst. Daarbovenop zorgden de ontwerpers voor een uitzonderlijk lage luchtweerstandcoëfficiënt van 0,195 en een koetswerk uit plastic, verstevigd met koolstofvezel, waardoor het totale gewicht van de tweezitter op 380 kilogram gehouden kon worden. Het geheel is 3,81 meter lang terwijl het toch maar 1,14 meter hoog is en daardoor vergelijkbaar met een Lamborghini Murciélago. De L1 wordt aangedreven door een kleine tweecilinderturbodiesel van 0,8 liter die volgens twee modi kan rijden, een ecologische (à 27 pk) en een sportieve (à 39 pk). Hij wordt bijgestaan door een elektrische motor die 14 pk levert. Het geheel werd achterin gemonteerd en gekoppeld aan een zeventrapsautomaat. De L1 heeft een topsnelheid van 160 km/uur en, dankzij een gemiddeld verbruik van 1,38 liter/100 km, ook nog 670 kilometer autonomie. Indrukwekkend !

Mercedes wil tonen dat luxe en milieuvriendelijkheid geen natuurlijke vijanden zijn, en wel met de S 500 plug-in hybride die in de volgende generatie van de S-klasse werkelijkheid wordt. De zescilindermotor wordt gecombineerd met een elektromotor die door lithium-ionbatterijen wordt gevoed en geheel autonoom de auto kan aandrijven. In de klassieke cyclus wordt 3,2 liter/100 km een haalbare kaart. Een B-klasse met brandstofceltechnologie vindt zijn weg naar de eerste klanten, terwijl wordt gewerkt aan een uitbreiding van het net van tankstations voor waterstof.

De nieuwe technologieën trekken ook nieuwe producenten aan, zoals het Indische Reva dat de NXG concept voorstelde, een tweezitter met Targatop, een autonomie van 200 km en een prijs van ongeveer 23.000 euro, exclusief de batterijen die gehuurd zullen worden. Lexus toonde met de LF-Ch een compacte hybride die op zoek gaat naar premium klanten. Citroën showde dan weer de Revolte, een plug-in hybride stadsauto met vouwdak die volgens de ontwerpers de “codes van luxe zal veranderen”. Mercedes oogstte veel aandacht met de SLS/AMG, een herinterpretatie van de fameuze Gull Wing uit de jaren vijftig, terwijl Mini zichzelf op zijn vijftigste verjaardag plezierde met een lage lichtgewicht tweezitscoupé en roadster.

Door Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content