Golfgeneugten

De skyline van Qatar. © MARK GIELEN

In de Arabische Golf regeren de futuristische skylines. Een cruise langs immense wolkenkrabbers, fonkelende moskeeën, islamitische ruïnes, luxueuze shoppingmalls en musea van de toekomst.

In de voorjaarswaas van een milde ochtend zijn de pieken niet meer dan grijze, opwaartse lijnen: geen zilver, aluminium of titaan, maar banaal grijs. Op het achterdek van het schip tel ik ze vergeefs: tien, twintig… Ergens rond de dertig schiet de teller met de toren Burj Khalifa letterlijk meer dan achthonderd meter de hemel in… Dan verder: vijftig, tachtig… Ik geef het op, maar er staan opvallend méér wolkenkrabbers langs de kust dan bij een vorige passage in Dubai. Kom volgend jaar terug en de skyline is veranderd: het leitmotiv voor Arabische golfsteden in hun concurrentie om de hoogste torens.

DUBAI – Blijven bouwen

De bouwwoede in Dubai is niet gestild : een nieuw eiland is in de maak, stalen skeletten en kranen baren alweer een sky-scraper. Het is de zoveelste architecturale ijdelheid op de smalle richel tussen Golf en woestijn, die laatste een leeg kwartier, de eerste vol dobberende vrachtschepen, olietankers, boorplatformen en oorlogsbodems. Tussen niets en megalomanie blijft de op één na rijkste stad van de zeven Verenigde Arabische Emiraten zichzelf heruitvinden in een perpetuum mobile van nieuwbouw, luxemalls, esplanades en verlokkingen die elke verbeelding tarten.

De Burj Al Arab is met zijn uitzicht van reusachtig zeilschip al een vertrouwd hotelbeeld. Burj Khalifa, het hoogste bouwwerk op de planeet, wordt almaar spitser en spitser tot het nog slechts een naald is die in de wolkenhemel verdwijnt. Gelukkig klieft een voorbijvarende dhow als fraai anachronisme die futuristische fata morgana middendoor. Nog lang blijft de punt zichtbaar, wanneer het cruiseschip de terminal heeft verlaten voor 246 maritieme mijlen over de Golf die, afhankelijk van de oever waarop de naamgevers wonen, Arabisch dan wel Perzisch heet. Voor de zwerftocht langs vier woestijnmetropolen, deinend op de golfslag van een zachte januari, houd ik het op Al Khaleej Al Arabi, ofwel de Arabische Golf.

visitdubai.com

BAHREIN – Bescheiden hoofdstad

Geboren uit duisternis en olie oogt de skyline van Manama als de grafiek van een hartinfarct. Veel pieken, maar ook veel ruimte tussenin. Anders dan in Dubai, Doha en Abu Dhabi, waar opeengepakte wolkenkrabbers op een gedisciplineerde infanterie lijken. De spiraalvormige Tower of Union staat alleen, net zoals hotel Four Seasons. Tweelingtorens, zoals de Financial Harbor of de gestileerde messen van het World Trade Centre, ogen sierlijk in hun relatieve eenzaamheid.

De hoofdstad van koninkrijk Bahrein is naar de onstuitbare maatstaven van de Golfstaten een bescheiden metropool. Nog veel braakland, gewonnen op de groene zee, een corniche om te wandelen, een moskee van Carrara-marmer waar moslima’s me bij de ingang met een gratis koran begiftigen: “we zijn een godsdienst van vrede, zoals het wit in onze vlag dat is”. Het rood staat dan weer voor parels en visvangst, de activiteiten waarmee Bahreini eeuwenlang in hun kostwinning voorzagen. Dat traditionele leven overleeft in de soeks, waar kruiden verblindend licht weerkaatsen, kleurrijke stoffen op gesluierde vrouwen wachten en ik in een zijstraat tussen gastvrije mannen een koffie nuttig.

Datzelfde verdwijnende leven is in het nationaal museum met poppen, werktuigen en huizen gestold tot verhalen die vijftig jaar geleden dagelijkse kost waren. Schoolkinderen kijken met hun juf naar taferelen van geboorte en bruiloft, naar ambachten en de schoollectuur van de Qur’an. Luidop zeggen ze een soera uit hun heilige boek, als was er nooit iets anders geweest. Een mooi moment op een gesofisticeerde reis. Terwijl het museum pronkt met artefacten uit de vierduizend jaar oude cultuur van Dilmun, reis ik verder naar de rand van de stad waar Bahreins geschiedenis in één oogopslag te vatten is: de oudste muren op het eiland, islamitische ruïnes, het paleis van de Sumerische koning Obri, het fort van de Portugese kolonisators. Op het strand ligt een ondergelopen waterput waaraan Bahrein zijn naam dankt: twee zeeën, het land tussen zout zeewater en het zoete drinkwater uit de diepe ondergrond, zonder hetwelk geen leven mogelijk zou zijn.

bahrain.com

ABU DHABI – Kunstenmekka in wording

De koude noordenwind Shamal blaast het schip naar andere oevers. In deze groene wateren borrelen steden op uit oneindige diepten. Abu Dhabi is de derde ankerplaats met een skyline vol architecturale verbazing. Veel is veranderd in deze drijvende metropool, veel staat in de steigers in dit ruimteschip boven water.

Nog voor het cruiseschip aanmeert, zie ik dat de kunstliefhebber geduld moet oefenen: eiland Manarat Al Saadiyat is een werf van dromen en wilde plannen. Frank Gehry’s Guggenheim bestaat alleen in mijn fantasie, op maquettes en virtueel op het internet. Ook Norman Fosters Zayed National Museum, het kunstencentrum van Zaha Hadid en het maritiem museum van Tadao Ando zijn enkel een luchtspiegeling. Alleen het Louvre van de Franse architect Jean Nouvel heeft al zichtbare contouren: een reusachtige schotel is in de maak om binnen afzienbare tijd kunst uit de oude wereld in onder te brengen. Abu Dhabi, het rijkste van de Emiraten, wordt een kunstenmekka.

Tot dan kies ik, even noodgedwongen als begerig, voor andere bestemmingen. Het F1-circuit zegt me niets, al fonkelt het surrealistische gebouw vuurrood als een Ferrari. Maar voor de immense, kolossale Sjeik Zayed-moskee is geen taxirit te duur. Blanke koepels en minaretten reiken omhoog naar Allah’s hemel. Vergelijkingen maken voor een godsdienst die niet de mijne is, kan ongepast zijn, dus denk ik niet aan gigantische paddenstoelen, paleizen uit Sheherazade’s vertellingen of een telescoop in de Atacama-woestijn, maar houd ik het bij Al-Nur, het licht van God. Licht dat overal schijnt: op de koepels en tussen de zuilen, in de reflectie van het water, op marmerwanden en het binnenplein dat met bloemmotieven veertigduizend gelovigen kan herbergen. Binnen heerst in een zuilenwoud vredige stilte, verlicht door lusterkristallen. Een klok geeft twee tijden aan: de westerse en die van de profeet Mohammed, met zes eeuwen verschil in tijdrekening.

We nemen een taxi richting Etihad Tower van waarop het uitzicht in alle richtingen spectaculair is: fonkelende torens, opgespoten eilanden met villa’s, de corniche en jachthavens, in de verte de nieuwe woonwijk Masdar City die CO2-vrij zal zijn. Onder me ligt het zeven sterren tellende Emirates Palace waar ik straks, décadence oblige, een hamburger van kamelenvlees bestrooid met goudschilfers krijg voorgeschoteld. Ginds de komende kunstmusea die mijn verlangen nog een paar jaar op de proef stellen.

visitabudhabi.ae

Abu Dhabi’s musea: louvreabudhabi.ae, guggenheim.org en zayednationalmuseum.ae

QATAR – Prachttempel in Doha

De Corniche van Doha is de mooiste van de vier horizonten van staal, glas en kostbare materialen. De buildings zijn niet willekeurig uitgestrooid. Er is evenwicht en harmonie, de torens kijken eendrachtig over de baai met dhows en over de kilometers palmbomen voor wandelaars en joggers – nu de milde temperaturen fysieke inspanningen nog genegen zijn. Gewaagde en uitdagende constructies gunnen elkaar het zonlicht in de ramen. De sisyfusarbeid, waarvoor Aziatische gastarbeiders met hun leven het gelag betalen, gaat onverminderd door. The sky is niet langer the limit. The Pearl is de lokale variant van zandbanken, die als een palmblad villa’s en marina’s op de nu diepblauwe zee verovert.

Anders is de historische stad, met een overdekte markt en stegen vol koffieterrassen, met een markt waar lanner-, saker- en giervalken voor veel geld van rijke eigenaar wisselen, met politie te paard, met een oude vrouw die henna-patronen op meisjeshanden schildert, met gesluierde ogen die pannenkoeken bakken en met mannen die waterpijp roken. Een ouder Doha dat herinnert aan een nabij verleden dat met zijn visserij, parelcultuur en dadelpluk uit het gezichtsveld verdwijnt.

Langs de moskee met spiraalminaret slenter ik naar het culturele uithangbord van de hoofdstad van Qatar: het museum van islamitische kunst dat gehuisvest is in een prachttempel van de Chinese architect Ming Pei. De gelige piramide van kubussen en strakke lijnen overschouwt trots en sereen de baai, als een observatorium van duizenden eeuwen mensengeschiedenis. Langs een palmenrij schrijd ik naar de schatkamer van het islamitische erfgoed. Zo overweldigend het bouwwerk, zo overrompelend is de binnenplaats. Onder een immense koepel tref je marmeren vloermotieven aan, trappen en bruggen, spelingen van het licht en doorgangen naar donkere kamers. Die laatste bevatten een ontzaglijke rijkdom aan tapijten, beelden, juwelen, aardewerk, oorlogstuig en heilige geschriften, grafzerken en stoffen, keramieken inscripties en miniaturen, maskers en glaswerk, boeken en alles wat in naam van Allah is gemaakt om het leven op aarde beter te maken.

Met olie en gas stappen de Arabieren nieuwe tijden binnen, ze ruilen hun nomadische woestijnleven voor hoogtechnologische perspectieven. Op de scheidslijn van zee en zand bouwen ze absurde dromen van glas en staal, en ze nodigen ons uit om op een cruiseschip van de ene naar de andere skyline te varen.

qatar-tourism.com, qatartourism.gov.qa

Museum of Islamic Art: mia.org.qa

Tekst Mark Gielen

Kom volgend jaar terug, en de skylines zijn weer veranderd

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content