Nergens lijkt Amerika meer op een film dan in de ‘Four Corner States’ Arizona, Colorado, New Mexico en Utah. Via prairies, grillige rotsformaties, diepe canyons en decoratieve cactussen reist Weekend Knack onder een staalblauwe hemel John Wayne, maar ook Thelma en Louise achterna.

Veertig mijl ten zuidwesten van Cortez, op grondgebied van de Navajo Nation, ligt het Four Corner Monument, het enige punt in de States waar vier staten samenkomen. Niet dat er veel te zien is, maar kinderen vinden dat leuk, twister-gewijs met elke hand en voet in een verschillende staat staan. Landschappelijk behoren Arizona, Colorado, New Mexico en Utah tot het spectaculairste wat de VS te bieden heeft. Nergens ook lijkt Amerika Amerikaanser. Komt dat door de vele films die hier gedraaid werden ? Westerns natuurlijk, maar net zo goed prenten als Easy Rider of Thelma and Louise en City Slickers. Hi ho Silver !

Colorado

Hi, my name is Jeannie, I’ll be your waitress tonight.” Wij bevinden ons in Grand Junction, een naam die bij mij beelden oproept van postkoetsen, huifkarren en de cavalerie die een kamp voor de nacht opslaat. De junction waarvan sprake is die van de Colorado en de Gunnison rivieren, zo’n 320 kilometer ten zuidwesten van Denver. Tegenwoordig is Grand Junction met z’n 45.000 inwoners een welvarend stadje dat leeft van de wijnbouw en het toerisme. En ja, Jeannie zou model gestaan kunnen hebben voor Louise (een rol van Susan Sarandon), de wereldwijze kelnerin uit Thelma and Louise, een film waarvan de opnamen voor een groot deel in deze streek plaatsvonden. Een maaltijd bestellen gaat hier helemaal zoals in de film. Wil je white, whole wheat toast or rye bij je eggs over easy ? Thousand islands, blue cheese of Italian dressing bij je sla ? Europeanen duizelt het weleens bij zoveel opties. En laat je vooral niet wijsmaken dat je slecht eet in de South West. Er zijn daar net zoveel gesofisticeerde restaurants als bij ons, alleen lijken de porties nog altijd op cowboyhonger berekend te zijn. Maar goed, we zijn hier niet in de eerste plaats om te eten.

Wat Grand Junction tot een interessante uitvalsbasis maakt, is de nabijheid van het Colorado National Monument, een serie canyons en mesa’s (plateaus), die sterk doen denken aan de Grand Canyon, maar dan veel minder druk bezocht. Oorspronkelijk was dit het land van de Ute-indianen, maar vanaf 1880 vestigden er zich meer en meer blanke farmers. Het natuurpark is het levenswerk van pionier John Otto die in 1906 in de streek belandde, er verliefd op werd en er meer dan dertig jaar merendeels in een tent doorbracht. Hij legde de eerste trails aan in het ondoordringbaar geachte canyonland en werd de eerste park ranger, aan een salaris van 1 dollar per maand. Liefhebbers van avontuurlijke trekkings kunnen er nog altijd hun hart ophalen, maar tegenwoordig is het Colorado National Monument ook per auto te doorkruisen. Vanaf de Rimrock Drive heb je onvergetelijke vista’s over de monumentale roestbruine rotsmassa’s die onder de zon voortdurend van schakering veranderen.

Op weg naar Mesa Verde komen we bij de historische spoorlijn tussen boomtown Durango en de oude mijnstad Silverton, vereeuwigd in Butch Cassidy and the Sundance Kid. Ook CitySlickers, de komedie waarin Billy Christal en twee andere nerds hun midlifecrisis op een cattle farm proberen te bezweren werd in deze buurt opgenomen. In de late herfst zie je hier overal grote kudden vee die door de ranchers naar de winterweiden gedreven worden.

“Typisch een city slicker”, denk ik, als ik tussen de gelaarsde en gespoorde cowboys eentje op gympen waarneem. Maar dan zie ik dat de man een houten been heeft…

Mesa verde (Spaans voor groene tafel) is bekend om haar zeshonderd goedbewaarde rotswoningen die tot het Unesco Werelderfgoed behoren. In de laatste decennia zijn archeologen meer en meer te weten gekomen over de bewoners en hun cultuur. Terwijl men het vroeger over de Anazasi had, spreekt men nu over de Ancestral Puebloans. Zij woonden hier tussen 600 en 1300, daarna werd het gebied verlaten. Lang deden daarover allerlei wilde theorieën de ronde (oorlog, epidemieen), nu houdt men het erop dat langdurige droogte tot een landverhuizing leidde.

De parkwachters in hun uniformen met scoutshoeden lijken recht uit ouderwetse Yogi Bear cartoons te komen. Ze begeleiden je naar de grootste sites Cliff Palace en Balcony House en daar komt aardig wat klauterwerk bij kijken. Verblijven kun je in de Far View Lodge, die zijn naam niet gestolen heeft. Een absolute aanrader is het restaurant Metate Room, gespecialiseerd in wild en recepten uit de traditionele indiaanse keuken. En ja, ook de natives bleken over een gezonde eetlust te beschikken.

Utah

Moab heeft nog altijd iets van een traditioneel westernstadje : één hoofdstraat met aan weerszijden hotels en saloons. Veruit de populairste hang-out is Moab Brewery, waar gigantische pullen (fluitjes)bier en indrukwekkende hompen koebeest over de toonbank schuiven. Ontwerpers van designkleding vinden hier bitter weinig afzet : in de hele Southwest zijn jeans, T-shirts en ruitjeshemden het nationale uniform van mannen én vrouwen.

Vroeger waren er twee kampen : de inwoners die met de ontginning van uranium te maken hadden en zij die met toerisme de kost verdienden. De tweede groep won ; de laatste uraniumopslag wordt afgegraven en Moab is the adventure capital of the Southwest, een pleisterplaats voor rafters, rotsbeklimmers en mountainbikers. Met zijn vijf nationale parken, dertien skigebieden, bergen en woestijnen is Utah sowieso een paradijs voor de natuurliefhebber. U dacht dat Thelma and Louise zich nabij de Grand Canyon in een ravijn stortten eerder dan zich aan de FBI over te geven ? In realiteit werd die scène bij Dead Horse Point op State Route 279 opgenomen ; de crashdummy’s worden in Moab bewaard.

En ook George Lucas liet zich inspireren door Arches, het nationale park bekend om zijn solitaire zandstenen rotsen die in schijnbaar precair evenwicht boven het landschap uittorenen of grillige bogen vormen. Hier werden immers de beginscènes van Indiana Jones and the Temple of Doom opgenomen.

“Waar zijn ze het in hemelsnaam gaan zoeken ?” denk je als je de oprijlaan van Sorrel River Ranch inslaat. Maar daar heb je het : een luxehotel en spa in westernstijl, adembenemend gelegen aan een bocht van de Colorado rivier en net niet overschaduwd door een imposante rotsmassa. En ja, ik val in herhalingen : je eet hier voortreffelijk, ja zelfs gesofisticeerd, de ranch is niet voor niets lid van de keten Small Luxury Hotels of the World. Maar de porties zijn allesbehalve klein.

New Mexico

Land of enchantment” (land van verwondering) heet het hier op de nummerplaten en daar is niets van gelogen. Van noord tot zuid doorkruist door de Rocky Mountains ligt New Mexico gemiddeld 1735 meter boven de zeespiegel. Knisperende ijle lucht, een staalblauwe hemel boven gele en roestbruine bomen langs de Rio Grande, nergens is de indian summer prachtiger (en indiaanser) dan hier.

Het stadje Taos trok altijd al vreemde vogels aan : spoorzoekers als Kid Carson, outlaws als Long John Dunn en in de jaren twintig een rijke, excentrieke kunstminnende socialite genaamd Mabel Dodge Luhan, die met een indiaan trouwde en zijn oorspronkelijk bescheiden adobe tot een schitterend verblijf met 22 kamers verbouwde waar ze gasten als de schrijvers D.H. Lawrence en Aldous Huxley, de schilderes Georgia O’Keeffe en de psycholoog Carl Jung ontving. Het was het begin van een stevige traditie van counterculture in Taos. In de jaren zeventig hoorde het Mabel Dodge Luhan House toe aan Dennis Hopper, Bob Dylan was er vaak te gast. Kritische geesten zullen opwerpen dat Taos intussen verloederd is tot een toeristenval en het is waar, wat in de kunstgalerieën te koop is, overstijgt zelden het indiaan-met-traanniveau. Maar wie zoals ik nog altijd een flower child is in ’t diepst van haar gedachten komt volop aan haar trekken in boekwinkels als Moby Dickens in Bent Street en de etnische juwelenwinkeltjes rondom Taos Plaza. Ook het Taos Art Museum en het Millicent Rogers Museum, met zijn grote collectie indiaanse arts and crafts, zijn een bezoek meer dan waard. Janis Joplin en lsd-goeroe Timothy Leary waren kind aan huis in de commune New Buffalo, aan de NM 522 even buiten Taos. Peter Fonda en Dennis Hopper schreven er het scenario voor Easy Rider en filmden er bovendien een paar scènes van de film. Sign of thetimes : tegenwoordig is New Buffalo een bed&breakfast.

Ook Taos Pueblo speelt een rol in Easy Rider. De nederzetting met gebouwen van verscheidene verdiepingen opgetrokken in roodbruine aarde wordt doormidden gesneden door een klein riviertje, de Red Willow Creek. Het is de enige pueblo in de streek die al meer dan duizend jaar doorlopend bewoond is. In 1970 gaf Nixon de nederzetting en het omringende land met het voor de indianen heilige Blue Lake terug aan de natives. Toeristen beweren weleens dat de bewoners van de pueblo (alles bij elkaar zo’n 150) niet vriendelijk zijn. Niet echt verwonderlijk gezien het verleden. En ja, hoe zou je zelf zijn als je uit pure economische noodzaak een godganse dag pottenkijkers moet dulden. Want dat de indianen niet in weelde leven, is bij de eerste oogopslag duidelijk. Velen zien er niet erg gezond uit en alleen in Cuba vind je nog meer aftandse autowrakken. Bij mijn bezoek aan de pueblo worden er om de een of andere reden emmers uitgedeeld. Het is een deerniswekkend gezicht : armoedig geklede mannen en vrouwen in de rij voor een gratis plastic emmer. En toch is Taos Pueblo, intussen ook Unesco Werelderfgoed, een mythische plek. Niet voor niets nam Robert Redford hier in de buurt het magisch-realistische The Milagro Beanfield War op.

Arizona

Gigantische roodbruine monolieten die uit de woestijn oprijzen. Verre trommels en spiegelsignalen. Wij die veel westerns zagen, weten meteen : dadelijk vallen de indianen aan. Monument Valley Tribal Park, op de grens van Arizona en Utah, zal wel voor eeuwig met John Ford en zijn fetisjacteur John Wayne geassocieerd worden. Niet minder dan negen westerns draaiden ze hier samen, waaronder S tagecoach, My Darling Clementine, Ford Apache en The searchers. Allemaal het werk van Harry Goulding, “de man die Hollywood naar Monument Valley bracht”. Goulding dreef in de jaren dertig samen met zijn vrouw een trading post in Navajogebied en ergerde zich blauw aan de kartonnen decors in de toenmalige westerns. Waarom niet the realthing gebruiken, dacht hij en trok persoonlijk naar Hollywood om John Ford warm te maken voor zijn idee. Wonder boven wonder lukte dat. Ford kwam, zag en was verkocht. Een goede zaak ook voor de plaatselijke indianen die aan de slag konden als… indianen.

Over de samenwerking tussen Ford en de natives doen veel kleurrijke verhalen de ronde. Zoals die keer dat de regisseur in oktober sneeuw nodig had. Normaal sneeuwt het nooit zo vroeg in het noordoosten van Arizona en daarom werd een medicijnman ingeschakeld. Die voerde een ceremoniële dans uit en lo and behold, de volgende dag sneeuwde het ! Bij Gouldings Trading Post, nu een hotel-restaurant en souvenirwinkel, is er een klein museum gewijd aan de golden age van de western, naast de originele blokhut van Captain Nathan Brittles (John Wayne) uit She Wore a Yellow Ribbon. Overigens zien rotsen als The Mitten’s, Three sisters en Merrick Butte er in het echt nog indrukwekkender uit dan in de film. En ja, de natives verdienen nog altijd graag een centje bij. Haal je je camera boven om een bijzonder imposante rotsformatie te vereeuwigen, dan verschijnt er plots een indiaan met een rood hemd uit het niets die zich ietwat moeizaam op zijn knol hijst en precies op de goede plek gaat staan. Die indiaan was er ook al toen ik hier tien jaar geleden kwam. Of was dat zijn vader ?

Je staart en je blijft staren. Hoe heeft dat onooglijke riviertje, de Colorado, die gigantische kloof kunnen uitschuren ? Wie zich aan de afdaling waagt, duikt twee miljard jaar terug in de geschiedenis. Genoeg water meenemen is de boodschap. Tussen 15 en 29 kilometer breed is de Grand Canyon en toch is de overkant wegens de geringe luchtvochtigheid bijna overal duidelijk te zien. Eén van de Zeven Wereldwonderen en terecht ; vooral bij zonsopgang en -ondergang zijn de rode gestreepte rotswanden adembenemend mooi. De zuivere lucht en de geur van pijnbomen en jeneverbessen maken de ervaring compleet. Wie aan de South Rim verblijft, moet absoluut gaan eten in El Tovar Dining Room, met zijn rustieke interieur, glorieuze uitzicht over de canyon en verfijnde keuken het gastronomische paradepaardje van Grand Canyon Village.

Efficiëntie en showmanship, de Amerikanen zijn er absolute kampioenen in. Neem nu de Grand Canyon Railway, die je 65 mijl door pure Old West-landschappen voert. Bij de ser-vice aan boord hoort een saloongirl die niet op haar mondje gevallen is en een zingende cowboy. En dan – het mag niet waar zijn – wordt de trein overvallen door outlaws te paard. Corny en very, very American, maar het is goed gedaan, kinderen vinden het fantastisch en ach, in ieder van ons schuilt toch een groot kind. Het eindpunt van de rit is Williams, een oud westernstadje dat op Route 66 ligt, nog zo’n Amerikaanse mythe. Maar dat is weer een heel ander verhaal.

Tekst en foto’s Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content