Het regent en het land staat blank, maar het heeft niet veel zin dat te beschrijven want tegen dat u dit leest, zijn de kelders alweer leeggepompt en zijn er andere problemen, en wanen van de dag, of is er een nieuwe schrijver gestorven wiens boeken dringend moeten worden gelezen, uit ramptoerisme zeg maar. Zelf zou ik het niet in mijn hoofd krijgen als ramptoerist naar ondergestroomde akkers en huizen te gaan kijken, maar ik moet toegeven dat ik na de dood van Harry Mulish de druk heb gevoeld De ontdekking van de hemel te herlezen, een aandrang waaraan ik uiteraard heb weerstaan, te meer omdat ik vorige keer maar tot halverwege die roman was geraakt. In plaats daarvan neem ik HhhH tot mij, een boek van de jonge Fransman Laurent Binet dat handelt over de aanslag op het ‘Blonde Beest’ Reinhard Heydrich in Praag, in 1942, een verhaal van vriendschap en heldhaftigheid en ook van brute pech, want wiens stengun blokkeert er nu precies op het moment dat hij voor een Mercedes springt om een nazibeul naar de andere wereld te helpen ? Het zou mij kunnen overkomen, denk ik dan, want als het op pech aankomt, dan krijg ik ook mijn deel te verteren, slecht karma ongetwijfeld, wellicht was ik in een vorig leven een rovershoofdman die plunderend en brandschattend de gewesten rondtrok en moet ik daarvoor nu boeten met tegenslagen als lekkende daken, rusteloze benen en dode pixels pal in het midden van gloednieuwe computerschermen. Ik bedoel maar : het is niet allemaal suiker en zeem, zoals ze zeggen in onze contreien. Zoals van wel meer mensen waarschijnlijk is mijn leven een delicaat spel van prettige dingen en onuitstaanbaarheden die elkaar tot nader order in evenwicht houden, met de laatste tijd weer te veel verhalen over kankers van diverse pluimage bij gelukkig meestal nog tamelijk vage bekenden.

Vanochtend, toen bleek dat het water via de kruipkelders de stookruimte was binnengedrongen, zodat wij hier zonder chauffage zitten en zonder warm water, toen ik daarop de schouders ophaalde en zei “ach, er gebeuren ergere dingen”, toen keek de buurvrouw mij enigszins verongelijkt aan en merkte op dat ik te veel relativeerde. Ik was geneigd dat een doorbraak te vinden. Mijn leven lang hebben mensen gezegd dat ik niet genoeg kon relativeren en nu beweerde deze dame, voor het eerst en als enige, dat ik dat te véél deed. Het lijkt mij dat ik nu goed op weg ben naar het nirwana, en naar het in de praktijk brengen van een kalenderspreuk die ik altijd hoog heb gewaardeerd : verander wat gij niet kunt aanvaarden, maar aanvaard wat gij niet kunt veranderen. Ik was buurvrouw dankbaar omdat zij dat zei, dat ik te veel relativeer. Het bevestigde de transformatie die zich met het schrijden van de jaren voltrekt in mij, te weten van piekerende rups naar onthechte vlinder die dartel in het zonlicht fladdert. Al te aanschouwelijk hoeft u zich dat ook weer niet voor te stellen. Er zijn nog voldoende momenten waarop ik aards en ontevreden sakker : was ik maar aanloopmanager toegangspoort jeugdhulp geworden, een politieke benoeming die volgens de krant 160.000 euro schuift per jaar – in plaats van mijn tijd te verdoen met het ambachtelijk bakken van zuurdesembrood en tekstjes.

Soms ook zijn er momenten waarop ik kijk naar de foto van de Raadselachtige Zwarte. Meestal gebeurt dat vanaf de bril, vermits de foto larger than life tegenover mijn toilet staat opgesteld en ik Haar dus doorgaans in de ogen kijk terwijl ik grijp naar vierlagige vellen. Zij is een jonge Afrikaanse, pezig en gelittekend, op haar wangen zelfs, en versierd met muntstukken waarin gaatjes zitten en die met behulp van veiligheidsspelden in haar haren zijn bevestigd. Wat mij boven alles aanspreekt, is de onverzettelijke welving van haar bovenlip. De manier waarop zij met geloken ogen naar de wereld kijkt, en die aan doodsverachting grenst.

Mijn vader heeft de foto gemaakt, daar aan de andere kant van de lens. Daar in die andere wereld meer dan vijftig jaren geleden, daar in dat vreemde continent. Nooit zal ik kunnen achterhalen wie Zij was, noch wat Zij voor hem heeft betekend, hoe haar hartstocht klonk of zelfs maar haar stem. Maar haar ongenaakbare trots troost mij van over het graf. Soms zeg ik een paar woorden tegen haar, antwoorden doet zij natuurlijk nooit. Haar zwijgen geurt naar vergeten zonlicht en naar giraffen op de savanne die allang zijn vergaan.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content