Je bent de eerste man met een dubbele voornaam die ik vertrouw.” Ze zegt het in een zeldzaam moment van openhartigheid, haar remkabels doorgesneden door drie glazen Vedett.

“Mannen met een dubbele voornaam en mannen die hun voeten naar binnen zetten,” giechelt ze, “die mag je niet vertrouwen. Zo heeft mijn oma het mij geleerd.”

Ze kijkt mij zuinig aan. “Jij zet je voeten niet naar binnen”, stelt ze vast.

Gelukkig niet, droom ik weg. Maar ik heb wél een dubbele voornaam. Ik heb die altijd als een soort handicap ervaren. Net zomin als een horrelvoet of een beugel maakte zo’n koppelteken in je naam je op de speelplaats razend populair. Mijn hele verdere leven heb ik er last van gehad. Niet veel, alleen maar een beetje. Telkens weer even slikken als iemand vraagt hoe je heet.

Het is iets raars met die voornamen. Je krijgt ze bij je geboorte en dan blijf je ermee lopen, als met een erfelijke aandoening. Ik hoorde dat er in Vlaanderen een peuter rondkruipt die Jefke-Ali heet. Een prijzenswaardige poging tot verzoening der culturen, maar wat een trauma bezorg je dat kind. Ik vind dat je de vrucht van je lendenen maar beter met een courante voornaam kunt toerusten. Zo een waarmee dat kind door het leven kan rollen en niet overal blijft haperen, zoals een Jean-Paul. Tom of Jonas, bijvoorbeeld, zijn deugdelijke namen. Of de Geerten en de Pieten uit onze tijd. Zo’n naam waarbij het al moest lukken als er geen drie van in de klas zaten. De Elsen, de Annen en de Annicken.

Als Jean-Paul heb je andere problemen. Al was het maar dat het naar shampoo neigt als het door de volksmond wordt uitgesproken. Mensen hebben ook spontaan de onverklaarbare drang er Jean-Pierre van te maken, wat zo mogelijk nog erger is. En Mulders wordt Demulder of Smulders, hoe komen ze erbij ? Ze doen het expres, denk ik soms, als ik weer eens als Jean-Pierre Demulder op een klantenkaart ben gesukkeld. Gelaten onderga ik het lot van de Jean-Paul. Al kunt u maar beter niet met een lekke band aan de kant van de weg staan in het holst van de nacht en mij Jean-Marie noemen, als u van mij hulp verwacht.

In vergelijking met de alternatieven die ten tijde van mijn geboorte circuleerden, mag ik nochtans niet klagen over mijn voornaam. Johanna, voor het geval ik een meisje was geweest. Mijn moeder heeft mij dat verklapt. Of Rudolf, die was ook in de running. Rudolf the red-nosed reindeer. Die is tegen het veto van mijn grootouders aangesprongen. “De mensen zullen Dolfke zeggen”, voorspelden zij, verwijzend naar de dictator met de spuuglok die nog vóór hij de vakbonden afschafte een verbod uitvaardigde op het levend koken van kreeften. Weinig mensen weten dat.

In zeldzame ogenblikken van verzet denk ik er wel eens over mijn naam te veranderen. Slimme mensen hebben dat allang gedaan. Ik ken een Marie-Thérèse die als Tessa door het leven zeilt en een Léopold die als Paul de redactie van een populaire krant bestiert. Ik heb daar het lef niet voor. Ik kàn ook moeilijk nog veranderen, vermits ik er te lang mee gewacht heb en niet weet of de lezer het zou pikken als ik volgende week opeens Maurice heet, of Saïd. Het is trouwens belangrijk dat je een naam kiest die past bij je kop. Zelf vind ik bijvoorbeeld niet dat ik een kop heb om Yves of Hugo te heten. Of Patrick, godstamebij. Als Nebukadnezar, zo zie ik mezelf nog wel over het voetpad dwalen, met mijn hang naar het groteske. Jeroen schijnt ook een goede naam te zijn voor iemand die schrijft. Talrijke Jeroenen leven van hun pen. Je hebt Jeroen Overstijns, Jeroen Theunissen, Jeroen Brouwers en Jeroen Verelst. En dan ben ik vast nog Jeroenen vergeten. Jeroen Depreter, zie je wel ? Ik ben altijd jaloers geweest op mensen die Jeroen heten, zeker als ze van het mannelijk geslacht zijn. Ook op mensen die Jeroom heten trouwens, zoals de tuinman van hier rechtover. Dat klinkt zo rustig, Jeroom. Zo zelfzeker. Het doet mij denken aan een gulle kabouter die met een pijp in zijn mond en zijn handen in zijn zakken het groeien der gewassen gadeslaat. Jeroom Mulders : zou dat niet passen om mijzelf heruit te vinden, zoals de Open VLD ? Het klinkt, zoveel is zeker, niet als de naam van iemand die met de voeten naar binnen door het leven struint.

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content