Chanel brengt dit najaar een geactualiseerde versie van het meest succesvolle parfum aller tijden. Jacques Polge, sinds 1978 de neus van Chanel, weidt uit over het mysterie en het gevaar van N° 5.

Die ochtend in Parijs citeert Jacques Polge uit het werk van de dichter René Char :

Un poète doit laisser des traces de son passage, non des preuves. Seules les traces font rêver.

“Voor mij”, zegt hij, “is dat de essentie van N° 5.”

Polge, sinds 1978 de neus van Chanel, ontvangt ons in het oude, nauwkeurig gerestaureerde appartement van mademoiselle Gabrielle, in de rue Cambon. Hij heeft een nieuwe, geactualiseerde versie van N° 5 mee die hij de afgelopen maanden in zijn laboratorium heeft ontwikkeld : Eau Première. Voor Polge, de auteur van onder meer Egoïste en Allure, moet de uitdaging aanzienlijk zijn geweest. N° 5 is nu eenmaal het meest legendarische parfum uit de geschiedenis. Wie N° 5 verknalt, pleegt een vorm van heiligschennis. Polge spreekt liever van een tweede jeugd.

“N° 5 is natuurlijk een van de fundamenten van het huis Chanel”, zegt hij. “Het is een abstracte, bijzondere geur die, precies omdat hij zo lang meegaat, elk jaar iets mysterieuzer wordt. Ik vond het belangrijk om N° 5 opnieuw in zijn tijdperk te plaatsen.”

N° 5 werd ontwikkeld door een in Rusland geboren Fransman : Ernest Beaux, parfumeur van de tsaar. Toen in Rusland de revolutie uitbrak, vluchtte Beaux naar de Côte d’Azur. Coco Chanel, die een Romanov onder haar minnaars telde, vroeg hem in 1919 een geur voor haar te ontwikkelen. Op dat moment werden de meeste parfums gebaseerd op één enkele bloemensoort. Chanel wou méér. Ze wilde een abstractie van verschillende bloemen, en die abstractie moest bovendien vrouwelijkheid evoceren. Beaux ging aan de slag.

Uiteindelijk liet hij Chanel kiezen uit een aantal geuren. Ze koos de vijfde geur, N° 5. “Parfums”, zegt Polge, “kregen altijd ronkende namen. Chanel maakte daar komaf mee. De geur was alles. De naam en de flacon, een banale laboratoriumfles, waren bijkomstig.”

Gabrielle Chanel introduceerde N° 5 in 1921, in stilte. Ze deed een test in een restaurant in Cannes, waar ze nietsvermoedende voorbijgangers in wolkjes parfum onderdompelde en hun reactie afwachtte. In Parijs spoot ze de geur in de kleedkamers van haar winkel. Ze gaf flacons aan een aantal van haar vriendinnen, en droeg het parfum ook zelf. Mond-tot-mondreclame deed de rest. Toen de vraag naar het parfum begon aan te zwellen, liet Chanel de productie in gang zetten.

De saga van N° 5 is opmerkelijk, zowel vanuit historisch als vanuit zakelijk oogpunt. De rol in het verhaal van Coco Chanel zelf is weinig verheffend. Théophile Bader, de stichter van warenhuisketen Galeries Lafayette, wilde graag N° 5 verkopen, maar daarvoor moest de productie worden opgedreven. Bader presenteerde Chanel aan Pierre Wertheimer, mede-eigenaar van cosmeticabedrijf Bourjois. In 1924 begon Wertheimer N° 5 te maken in zijn beautyfabriek. Er werd voor die gelegenheid een nieuw bedrijf opgericht. Wertheimer kreeg 70 procent van Les Parfums Chanel. Bader kreeg 20 procent, Chanel amper 10 procent. De ontwerpster voelde zich snel bedrogen. In 1928 hadden de Wertheimers een advocaat op de loonlijst die zich uitsluitend met de processen van Chanel bezighield.

In 1929 was N° 5 ’s werelds best verkopende parfum. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog vluchtten de Joodse Wertheimers naar Amerika. Ze stuurden uit New York een afgevaardigde naar Grasse, de bakermat van de geurindustrie, om hen te helpen N° 5 voortaan in de Verenigde Staten te produceren, in afwachting van betere tijden. Chanel sloot haar kledingbedrijf, maar ze bleef wel in Parijs, in een suite in Hôtel Ritz. Ze trok niet alleen op met een nazi-officier, maar trachtte ook een deal te sluiten met de bezetter om de Wertheimers een hak te zetten. Die waren haar echter te vlug af. In 1943 kocht de familie vijftig procent van de propellerfabriek van Felix Amiot, een collaborateur die wapens verkocht aan de Duitsers. Les Parfums Chanel werd een onderdeel van het bedrijf van Amiot. Die gaf de parfumbusiness na de oorlog terug aan de Wertheimers. Chanel vluchtte naar Zwitserland, waar ze drie uur gevangen werd gehouden door weerstanders en daarna werd vrijgelaten op bevel, schijnt het, van Winston Churchill. In ballingschap bleef ze processen aanspannen tegen de Wertheimers. Ze dreigde er ook mee een eigen versie van N° 5 te lanceren. Uiteindelijk werd een nieuw contract getekend : in plaats van 10 procent op de Franse verkoop, zou ze 2 procent van de wereldomzet krijgen. Chanel kreeg ook toestemming om op eigen houtje nieuwe parfums uit te brengen, maar daar is ze nooit aan begonnen.

Toen de verkoop van N° 5 in de vroege jaren vijftig sporen van vermoeidheid begon te vertonen, trok Pierre Wertheimer naar Lausanne. Enkele dagen later stond Chanel terug in Parijs, klaar voor een uiteindelijk zeer succesvolle comeback. De Wertheimers sloten nog een laatste contract met mademoiselle Gabrielle. De familie zou het hoofdkwartier in de rue Cambon financieren, plus de persoonlijke uitgaves van Coco Chanel en haar belastingen. In ruil konden zij haar namen gebruiken voor de parfumbusiness en voor modecollecties. Na haar dood zouden ze ook haar royalty’s innen. Chanel, die geen erfgenamen had, overleed in 1971. De Wertheimers zijn nog steeds eigenaar van Chanel en Bourjois.

N° 5 is na al die jaren niet alleen nog steeds legendarisch, maar ook een duurzame bestseller. Dat zal gedeeltelijk met marketing te maken hebben, maar toch. Wat is het aandeel van het jus in de mythe ? De geur is samengesteld uit een tachtigtal ingrediënten, waarvan jasmijn het belangrijkste is (met gastrollen voor ylang-ylang, patchoeli en centifoliaroos, oranjebloesemwater en een assortiment kruiden). “De grote hoeveelheid ingrediënten draagt bij tot het mysterie van N° 5”, bevestigt Polge.

N° 5 wordt beschouwd als de eerste geur met een primordiaal belang voor aldehydes. Dat zijn chemische verbindingen, zo leert de encyclopedie, waarvan het effect kan worden vergeleken met alcohol. Een aldehyde kan worden gemaakt door een primaire alcohol selectief te oxyderen. Methanol is een beroemd voorbeeld van een aldehyde. “Laten we het daar maar bij houden”, zegt Polge. “Ik ben geen chemicus. Een aldehyde werkt als een booster. Je gebruikt ze zoals vinaigrette in een salade, of citroensap op aardbeien, als smaakversterker. Aldehydes hebben een onbestemde geur. Ze hebben namen als C11 of C12. Ze ruiken niet noodzakelijk lekker. Maar ze spelen hun rol. Ze dragen bij tot de abstractie. Je kunt hun effect vergelijken met het lichtjes weggommen van een potloodtekening. De tekening blijft, maar is toch anders.”

In Eau Première, de update van N° 5, zijn de aldehydes opnieuw gedoseerd, net als de andere ingrediënten, zegt Polge : “Ik gebruik ze in kleinere hoeveelheden. Maar ze komen wel van dezelfde leverancier.”

Eau Première is, verrassend genoeg, niet de eerste update van N° 5. Sinds 1921, toen de geur als extract werd ver-spreid, zijn diverse nieuwe versies op de markt gebracht. In 1924 bedacht Beaux op vraag van Chanel een lichtere eau de toilette, met iets meer sandelhout : een tactiek die diende om een duidelijk verschil te creëren met het duurdere extract. In 1986 pakte Chanel uit met een tweede alternatief : een door Polge ontwikkeld eau de parfum dat dicht aanleunt bij het origineel, zij het met een extra flinke schep vanille. Eau Première is met andere woorden zijn tweede interpretatie van de klassieker. “Er zijn af en toe nog wat varianten geprobeerd. De meeste zijn verdwenen. In 2004 hebben we bijvoorbeeld een elixir ontwikkeld, een soort olie die gemakkelijker aan de huid blijft kleven, waardoor de geur zich op een intiemere, meer vleselijke wijze ontwikkelt. Probleem : we hebben er geen spray van kunnen maken. En als je geen spray uitbrengt, dan mis je een aanzienlijk potentieel.”

De parfumerie is geëvolueerd sinds 1921. Geuren zijn over het algemeen subtieler, de wereld ruikt minder fel dan weleer. Eau Première is dus lichter dan het origineel, transparanter volgens Polge. “Hoe verjong je een parfum ? Voor mij is het uitgangspunt grammatica. Hoe zou je N° 5 vandaag schrijven ? Ik beschik over nieuwe molecules, producten die mijn voorgangers niet hebben gekend. Ik heb de geur gemoderniseerd met de hulp van nieuwe technologieën en met de beste ingrediënten die je kan vinden. De akkoorden zijn dezelfde, maar de jasmijn is genuanceerder, de ylang ylang minder zwaar. Ik wil de interesse wekken van jonge vrouwen die de geur zouden kunnen dragen maar dat niet doen. Bijvoorbeeld omdat het de geur is van hun moeders.”

“Ik ken N° 5 uit het hoofd. Ik ben er constant mee bezig. Ik kies elke week ingrediënten, controleer fabricaten. Het gevaar bestaat dat je de geur op den duur niet meer ruikt : je bijt je vast in een idee, een stereotype, dat niet noodzakelijk overeenstemt met de werkelijkheid. Je kunt gemakkelijk fouten maken. Je zou je al te zeer kunnen laten beïnvloeden door de tijdgeest, en dat zou verkeerd zijn. Met Eau Première heb ik geprobeerd een mengsel te maken van vroeger en nu, een blik van nu op een creatie uit het verleden.”

Polge heeft, met andere woorden, geopteerd voor een subtiele evolutie. Hij heeft zichzelf onder controle gehouden. “Het komt erop aan net iets minder in te grijpen dan je zelf misschien graag had gewild.”

Kan hij zich nog andere varianten inbeelden ? “Een lotion”, oppert hij. “Een eau de cologne.”

Een N° 5 voor mannen ? “Nooit, uitgesloten. Dat zou fout zijn.”

Door Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content