Ze neemt hand over hand toe, de noodzaak in herbergen en koffiehuizen te schrijven. Thuis vind ik geen rust meer, er is geen “thuis” meer momenteel. Er is alleen een plek waar spullen staan die mij toebehoren, waar kleren hangen die naar mij ruiken. Ik beweeg mij door de kamers als een passagier derde klasse die nog haastig enkele handelingen moet verrichten voor het schip definitief zinkt, de Titanic, eerst nog een halve minuut fier rechtop als de penis van een puber in erectie, om dan obsceen het water in te glijden.

De haard verspreidt geen warmte meer. Hij is nog slechts een gapende muil waar schelpen in verdwijnen van okkernoten, en beschimmelde stammen van bomen. Er is meer ruzie dan geschater. Over en weer vliegen de terechte verwijten, als vlindermessen die ooit vlinders waren maar nu weerhaken en giftige stekels hebben gekregen die lauwe ingewanden openrijten – in strijd met de conventie van Genève.

Het valt niet mee in cafés te schrijven. Zelfs als je een rustige plek hebt gevonden als deze, met Earl Grey en art-nouveau-accenten en slechts een paar mensen, dan kijken die mensen je aan alsof je een zot bent met klappende vleugels. Zo anachronistisch is bedachtzaam schrijven met pen op papier geworden dat je er meer opzien mee baart dan mocht je op zo’n houten tafel klimmen om iets van Boney M ten beste te geven, als bevlogen petomaan. By the Rivers of Babylon, wie zou dat nog kennen ? Luttele dagen geleden zat ik met een jonge vriendin op café, tegen sluitingstijd, waar de kelner uit pure lamheid een schijf eighties in de cd-speler had gepleurd. Don’t You (Forget about Me), A Forest en zelfs het immer navrante Tainted Love buitelden opeenvolgend door de zaal, zonder dat mijn frisse gezelschap er een van kende of erdoor werd bewogen. Soms word je op subtielere wijze geattendeerd op het vervlieden van de dagen, als je er bijvoorbeeld achter komt dat mensen onder de dertig de zegswijze “in rodage zijn” niet meer kennen, omdat auto’s tegenwoordig simpelweg niet meer moeten worden gerodeerd.

Aan een tafeltje verderop praat een patser met een vrouw die ogen heeft als Bambi. “Ik zal eerlijk zijn”, heeft hij nu al twee keer gezegd, gevolgd door onbenullige bekentenissen. Kijk uit voor mensen die met te veel nadruk de eigen eerlijkheid aankondigen. Wantrouw ook personen die mercikes zeggen, of dat ze iets “erg rock-‘n-roll” vinden. Hoed je voor vrouwen die beweren ambidexter te zijn, vooral als zij Tanja Dexters heten. Pas op voor mannen van wie het gezicht altijd een beetje glimt, want zij wassen zich te zelden.

Uiteindelijk moet je iedereen wantrouwen, zelfs een paranoïde snuiter als Al Gore. Ik was blij toen ik het geweldige nieuws hoorde dat hij de Nobelprijs voor de Vrede had gekregen. Dat is nu zoiets dat mij ontroert, al kan straks natuurlijk blijken dat Gore verscheidene van zijn naaste medewerksters seksueel heeft misbruikt. Ook dat zou mij niet meer verwonderen. Er is niet zo gek veel meer dat mij verwondert. Dat vind ik misschien nog het zorgwekkendst.

“Ik heb een Pioneer navigatiesysteem in mijn auto laten zetten”, zegt de patser. Ook heb ik van hem al onvrijwillig vernomen dat de meeste trappistenbieren het drinken niet waard zijn, wegens te zoet. En dat je kreeft 1 minuut per honderd gram moet laten koken, maar dat langoustines beter smaken. Van alle markten thuis, die kerel. Hij zegt het zelfvoldaan, als een die goed zit in zijn buik.

Vastbesloten om de culinaire tip niet te vergeten, verlaat ik het café en banjer door de straten, tot ik halt hou bij een park en op een bank ga zitten die geverfd is in een motief van dementerende zebra’s. De avond sluipt naderbij als een cliniclown met het foute repertoire. Een kluchtigaard met een knoflookadem, die altijd weer dezelfde grapjes vertelt.

“Wat is een oei-oeivogeltje ?”

“…”

“Dat is een vogeltje met korte poten en grote kloten zodat het bij het landen telkens oei oei roept.”

Billenkletsend denk ik aan biobanaantjes. Aan beertje Colargol. Aan mijn kameraad die in 1986 dood is gevallen toen hij een versterker in een bestelwagen wou laden. Hij was 17. Vandaag ben ik precies 39 1/2. Te jong voor de poppen, te oud voor de kerels.

Welk pad gaan we verder inslaan ? Reacties : jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content