Tony Wheeler, stichter van ‘Lonely Planet’, rekent het Caribische eiland Tobago tot de tien meest begenadigde oorden ter wereld. Zijn beoordeling ? “De beste plek om te zondigen.” Wie zijn wij om hem tegen te spreken ?

Er bestaan, echt waar, mensen die je met geen stokken naar de Cariben krijgt. Voor alle duidelijkheid : ik behoor niet tot die groep. Niets te zien, zei u ? Best mogelijk, maar nergens is ‘niets’ zo decoratief als op Tobago, het kleine zustereiland van Trinidad, pal voor de kust van Venezuela. Vooral dan op een beschut strand in Bacolet Bay, waar in 1659 Robinson Crusoe aangespoeld zou zijn.

Ik lig op mijn rug in het witte, kussenachtige zand en kijk door mijn wimpers naar de kokosnoten in de palm boven mij. Zou de bries stevig genoeg zijn om die te doen vallen ? En dondert zo’n kokosnoot recht naar beneden of met een afwijking ? Dat soort levensvragen dus. Een eindje verder spelen een paar rasta’s voetbal, hun dreadlocks in een wollen muts die als een grote paddenstoel boven hun hoofd deint. En voor de rest is er het geluid van de branding, een beige krabbetje dat diagonaal over het zand rent, tinkelende ijsblokjes in een glas rum punch. Ha, het Caribische gevoel. Hoe zong Harry Belafonte het alweer ? ” Oh island in the sun, willed to me by my father’s hand. All my days I will sing in praise, of your forests, waters, your shining sand.”

Belafonte is van Jamaica. Daar ben ik ook wel eens geweest. En in Barbados, de Dominicaanse Republiek, Guadeloupe en de Bahama’s. Vergelijkingsmateriaal zat dus. Maar wie de Caribische sfeer in zijn authentiekste vorm wil genieten, kan ik Tobago warm aanbevelen. Neem nu het Blue Haven Hotel, op een klif pal boven Bacolet Bay. Niks geen gestroomlijnde vijfsterrenkast, deze tent kan best een borstel verf gebruiken, was mijn eerste indruk. Maar ach, de charme van de wit-koraalroze façade, very Hollywood meets the tropics-stijl, met een Cadillac met vinnen naast de deur. Die daar waarschijnlijk al stond toen Rita Hayworth, Jack Lemmon en Robert Mitchum er logeerden. Mitchum, wiens herinnering de oudste inwoners van het eiland nog altijd een monkellach ontlokt omdat hij, ampel gemarineerd in rum, nooit te beroerd was om je een lel op je oog te verkopen, vooral als hij dacht dat je iets te veel belangstelling voor zijn liefje van de dag vertoonde. Maar even dikke vrienden hoor en de verzoening achteraf was des te hartverwarmender.

Na de fifties kwam het gebouw in privébezit, maar sinds 2001 is het opnieuw een hotel, gerund door Karl en Marilyn, hij een Oostenrijkse ex-techneut en zij een interieurontwerper uit Trinidad. Joviale, relaxte lui die de koloniale charme van de villa respecteerden in de ruime, wit-op-wit gedecoreerde kamers. Tussen badkamer en slaapgedeelte een groot raam, zodat je vanuit de kuip over zee kijkt. Een zwevend dak, witte latjesluiken en zoevende propellers zorgen voor koelte in Shutters on the Bay, het restaurant waar salade met krab en sinaasappel tot de aanraders hoort, gevolgd door een simpel visje recht uit de zee op de grill, met knoflook en een snuifje piment.

Kolonisators uit Letland

En nee, Katrina, Bertha en Hanna lieten hier geen sporen na, door de ligging in een zuidoostelijke uithoek van de Caribische Zee hebben ze in de Republic of Trinidad & Tobago, kortweg Trinbago, zelden last van cyclonen. Beide eilanden werden ontdekt door Christoffel Columbus die er in 1498 voet aan wal zette. Het grootste eiland noemde hij naar de Heilige Drievuldigheid, het kleinere doopte hij terecht Bella Forma, wat later Tobago zou worden, waarschijnlijk naar het Spaanse woord voor tabak.

Wie per se aan cultuur wil doen, kunnen we een bezoek aan Fort King George aanraden, omringd door dreigende kanonnen en meteen ook het enige gebouw dat met wat goede wil voor een museum kan doorgaan. Hier wordt duidelijk waarom de eilanden, amper 35 kilometer van elkaar gelegen, zozeer van elkaar verschillen. Want terwijl Trinidad overwegend in Spaanse handen bleef, veranderde Tobago in de zeventiende en achttiende eeuw zo’n 22 keer van eigenaar, waarbij Hollanders, Britten en jawel, kolonisators uit het verre Koerland (nu Letland) ook nog eens de handen vol hadden om het eiland vrij van zeerovers te houden. De indianen die de eilanden oorspronkelijk bewoonden, waren toen al lang ten onder gegaan aan geweld en ingevoerde ziektes. De huidige bewoners zijn voornamelijk afstammelingen van zwarte slaven en door de Britten ingevoerde Aziatische loonarbeiders.

Voor de buitenwereld vormen de eilanden een eenheid, met één president en één Miss Trinidad & Tobago (een lintvol, zeg dat wel), maar in de praktijk bestaat er een milde rivaliteit tussen de twee eilanden. Trinidad, vooral bekend door zijn carnaval, is groter, mondainer en industrieel ontwikkeld, dankzij petroleum- en gasvoorraden. Het kleine Tobago dat het vooral van het toerisme moet hebben, wentelt zich graag in de rol van underdog. Plymouth en Scarborough, waar de meeste mensen wonen, zijn dan ook niet meer dan grote dorpen. Maar in Plymouth (oorspronkelijk Nieuw-Vlissingen) vindt wel het jaarlijkse Tobago Jazz Festival plaats, in korte tijd uitgegroeid tot het op twee na grootste muziekevenement ter wereld, met in de afgelopen edities grote namen als Stevie Wonder, Elton John en Sting. Maar daarover later meer.

Want misschien is de tijd rijp voor een kleine waarschuwing. Wie van plan is naar Tobago af te reizen, kan maar beter niet allergisch zijn voor steeldrums, want die gesofisticeerde versie van lege olievaten waar muziek uit komt, is er alomtegenwoordig. Geen café, geen restaurant, geen straathoek in Tobago zonder steelband. Of het nu een evergreen uit het calypso-repertoire als Yellow bird betreft, het oeuvre van U2 of de Brandenburgse Concerten, op Tobago bedachten ze er een arrangement voor steeldrums voor. Ook wie aan de pittoreske pier van Pigeon Point de glass bottom boat naar Buccoo Reef neemt, ontsnapt er niet aan, de oneman steelband vaart gewoon mee. Overigens werd het beschermde natuurgebied Buccoo Reef door kenner Jacques Cousteau tot een van de drie spectaculairste koraalriffen ter wereld uitgeroepen. Wie hier zijn hoofd onder water steekt, komt terecht in een Cirque du Soleil vol designkoraal, wuivend zeegras, dartele Nemo’s en aanhalige pijlroggen die aanvoelen als zwemmende oesterzwammen. Geen mens die nog weet hoe de ondiepe lagune Nylon Pool aan zijn naam kwam, maar wijlen de Britse prinses Margaret was er vast van overtuigd dat het weldadig warme water als een verjongingskuur werkte. Toch als je van tevoren kwistig met zonnecrème omgesprongen bent. Mijn reisgezellen, overwegend jolige jonge journalisten uit Schotland, Ierland, Scandinavië en Nederland, onder wie een paar van de bleekste bleekgezichten ooit ter hoogte van de tropen waargenomen, zijn tegen de avond akelig paarsrood tot blaren toe geschroeid. Dat heb je als je niet wilt luisteren naar de deskundig gelooide reisgenoot.

Achttiende-eeuwse ecologist

Niet alleen duikers en snorkelaars, maar ook golffanaten komen hier aan hun trekken, zowel de terreinen van Mount Irvine Golf Course als Tobago Plantations zijn een lust voor het oog, met tees vlak bij de aquamarijnen zee en fairways omzoomd met palmen en scharlaken flamboyante bomen. Beware cayman ! waarschuwt een bordje bij een poel op Tobago Plantations en ik ben niet zeker of dat een grapje is.

Meer wildlife vind je in het Main Ridge Forest Reserve, het oudste beschermde regenwoud ter wereld. Dat heeft Tobago te danken aan het achttiende-eeuwse Britse parlementslid Soame Jenyns, die een verband zag tussen ontbossing en klimaatverandering en daarmee zijn tijd ver vooruit was. Elf jaar had hij nodig om de machthebbers van Tobago ervan te overtuigen dat het kappen van het regenwoud de ondergang van de vruchtbare plantages zou betekenen. In 1776 was het zover : er werd een wet gestemd die het regenwoud tot op heden beschermt en die maakt dat Tobago veel groener is dan naburige Caribische eilanden. Geen wonder dat het eiland onder het motto ” Clean, green, serene” volop de kaart van het ecotoerisme trekt. Met resultaat : in 2003 werden de inspanningen beloond met de onderscheiding voor Best Eco Destination of the World op de World Travel Awards in New York.

Geen betere gids om het regenwoud mee te verkennen dan Harris McDonald, een zwarte medemens gebouwd als een wandmeubel en met een waarlijk verontrustende bulderlach. Hoe je van bird-watching zulke indrukwekkende spieren kunt krijgen, vraag ik onschuldig en Harris gooit het hoofd in de machtige nek en stoot een geluid uit dat menig honderdjarige boom tot in zijn wortels doet daveren. Blijkt dat hij in de vrije uren als lifeguard aan de kost komt. Maar in het intens naar potaarde geurende regenwoud is Harris pas echt in z’n element : of het nu een Blue Crowned Mot Mot (de blauwkapmotmot), een Cocrico (roodbuikchachalaca ) of een RufousTailed Jacamar (roodstaartglansvogel) is, wat er ook ritselt in het immer groene struikgewas, hij heeft het in de smiezen.

Een tocht door het binnenland, rijk aan watervallen als Argyle en Twin River Falls, levert spectaculaire vergezichten op. Bij Englishman’s Bay, met stip een van de meest idyllische stranden ter wereld, reikt het regenwoud tot aan de zee. Op het witte zand de sporen van twee mensen die een strandstoel achter zich aansleepten, voor de rest is deze paradijselijke plek van God en alle mensen verlaten. En van lieflijke oorden gesproken, nergens smaakt gegrilde kreeft lekkerder dan in Jemma’s Treehouse aan het strand van Speyside, een soort peperkoeken huisje gebouwd op een platform in een majestueuze tweehonderdjarige amandelboom.

Cacao en jazz

Naast een authentieke creoolse keuken heeft Tobago nog meer lekkers te bieden, zo blijkt op een rum-en-chocolade-degustatie van de charismatische jonge ondernemer Duane Dove. Als tiener hielp Duane ’s zaterdags bij de cacao-oogst. Met de tien dollar die hij daarmee verdiende, kon hij met z’n vrienden naar de ene bioscoop die het eiland rijk was. Maar cacao werd een echte passie en in 2002 richtte hij de Tobago Cocoa Estate W. I Ltd op, een plantage waar uitsluitend hoogwaardige Trinidad selected hybrid verbouwd wordt, op een manier die eeuwenoude teeltmethodes koppelt aan de nieuwste cacaotechnologie. De combinatie van twintig jaar oude rum en pralines van 70 procent van de fijnste cacao is een smaakervaring die ik niet snel zal vergeten. Zelfs het feit dat de gedroogde bonen tijdens de zogenaamde cacaodans door oude dametjes op knoestige blote voeten recht uit rubberlaarzen bewerkt worden, verandert daar niets aan. Met hun machetes in aanslag zien ze er bepaald heldhaftig uit, de oldtimers die op de plantage de plak zwaaien. Een onheilspellende flikkering in de ogen van de zeventigjarige Christina voorspelt weinig goeds voor de slangen die haar pad kruisen, ook al beweert Duane dat die beesten volgens de ecologische principes ongemoeid gelaten worden.

Hello Trinidad, I’m so glad to be here”, croont Whitney Houston en kijk, daar kunnen de Tobaganen niet om lachen. Motowndiva Diana Ross weet wel waar ze is en Rod Stewart moet zowat de enige zestigplusser zijn die Da ya think I’m sexy ? kan zingen zonder zich belachelijk te maken. Samen met onder anderen een buikdansende Shakira, oldtimer Smokey Robinson, James Ingram en de reggaeband Steel Pulse vormen ze de line-up voor de vierde editie van het Tobago Jazz Festival, een wereldfestival met de sfeer van een dorpskermis. De locals trekken er hun kleurigste outfits voor aan, er wordt volop soul food en rum geconsumeerd, maar nooit gaat het publiek echt uit de bol. Te lang onder de Britse knoet geleefd, zeker. De president, een grijzende man met Indiase roots, zit flegmatiek de drie dagen van het festival uit. Enkel bij een steelbandversie van Sex machine meen ik hem enigszins vertwijfeld met de ogen te zien rollen. Tobago Jazz (nou ja, jazz in de ruimste betekenis dan) vindt traditioneel het laatste weekend van april plaats, maar ook daarbuiten valt er ’s avonds wel wat te beleven. Niet te missen is de zogenaamde Sunday School, een wekelijks feest in Buccoo, waar jong en oud op een pleintje verzamelt en zich uitleeft in drank, muziek en ouderwetse caféspelen. De plaatselijke traditie wil dat geen enkele single vrouw na het dansen alleen naar huis gaat. En ja, in de armen van een socadanser met een huid als mahonie begrijp ik ineens waarom Tony Wheeler Tobago de beste plek om te zondigen noemt.

Tekst en foto’s Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content