“Is het buiten zo warm ?” vroeg de mevrouw vanachter de toog van haar ijsjeswinkel. “Het is echt al druk geweest.” Ik had er niet eerder bij stilgestaan, maar op deze novemberavond was het inderdaad nazomers warm. Het liep tegen elven en mijn jeugdvriendin en ik bestelden ijs. We slenterden terug naar de auto en waren het roerend met elkaar eens : sommige dingen moet je niet opnieuw willen beleven.

Dat had niets te maken met het overheerlijke yoghurt- en chocolade-ijs, want daarin waren we net avontuurlijk geweest. We hadden het gekocht op een nieuw adres, ten nadele van ons vertrouwde ijshuis van weleer.

De jeugdvriendin en ik hadden afgesproken om iets te eten in onze studentenstad. Hoewel we alle twee vlak bij die stad wonen en elkaar vaak zien, leek het eeuwen geleden dat we nog samen ons favoriete eetcafé van toen hadden bezocht. Ik probeerde een paar nieuwe alternatieven voor te stellen, maar die waren niet aan haar besteed. Die konden een volgende keer, eerst moesten we maar eens terug naar het eind van de jaren tachtig.

Het eetcafé leek in niets veranderd, het interieur niet, de menukaart niet en zelfs de pasta smaakte krek hetzelfde als in pakweg 1987. Mijn vriendin is een volbloed nostalgica en vond het in eerste instantie allemaal perfect. “Waarom moeten dingen altijd veranderen ?” vroeg ze zich af. Ik keek rond en vond dat er misschien een lik verf op de muren kon en zag dat de plankenvloer wat uitgeleefd was.

De leuke herinneringen en mooie verhalen kwamen vanzelf. Helaas ook de onvermijdelijke vaststelling dat we meer dan twintig jaar ouder waren. Toen nam het gesprek ongemerkt een bocht naar de vitamines en voedingssupplementen die we ’s ochtends bij het ontbijt nuttigen. Veertigers hebben het vaak niet makkelijk, concludeerden we. We werden er niet echt vrolijk van. Het was stil in het eetcafé, met nog twee mensen aan een ander tafeltje. “Vroeger was het hier altijd superdruk, we moesten soms wachten op een tafel”, stelde ik vast. Ze beaamde : “Kan toeval zijn, of misschien is het hier gewoon niet meer hip.” Een muis die vrolijk door het café dartelde, leidde onze aandacht af. Mijn pasta vond ik op slag niet meer zo lekker, wat op de lachspieren werkte van mijn vriendin, die immers een grote dierenvriend is. Ze vond dat die kleine viervoeter recht had op wat kruimels. Met gemengde gevoelens verlieten we het café.

Wat later maakte het ijs alles goed. We beslisten nooit meer terug te reizen in de tijd. Sommige herinneringen blijven beter herinneringen.

Misschien moeten we voor een volgende afspraak naar Antwerpen. Onze culinaire redacteuren Willem Asaert en Pieter van Doveren hadden de moeilijke taak om de lekkerste adressen van Antwerpen te inventariseren. (’t Stad op uw bord, pagina 23). Een hele klus, want de Scheldestad heeft een rijk geschakeerd horecalandschap. Gelukkig werden zij in hun taak niet gehinderd door herinneringen of andere nostalgische overwegingen.

Trui Moerkerke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content